Maarten Boudry pleit overtuigend voor nieuw vooruitgangsgeloof

Maarten Boudry opent zijn boek Het verraad aan de verlichting met een discussie aan de Technische Universiteit Eindhoven in 1971 waar de Franse filosoof Michel Foucault en de Amerikaanse taalwetenschapper Noam Chomsky tegenover elkaar staan. Een dialoog die maar geen dialoog wil worden omdat de twee sprekers totaal verschillende werelden vertegenwoordigen die elkaar niet raken. Waar doet dat aan denken?
Verlichting brengt haar eigen grafdelvers voort
De Nederlandse universiteiten zijn begin jaren ’70 links tot extreem links. Dat geldt ook voor de politiek. De CPN haalde in 1971 6 zetels. De PvdA werd de grootste partij. Boudry schetst de filosofische theorie van links in die tijd als een progressief verraad aan de verlichting. Dat begint met het postmodernisme uit de beruchte jaren zestig dat een aanval is op de fundamenten van de Verlichting. Voor de postmodernen zijn objectiviteit, vooruitgang en waarheid slechts schijn. Maar, zo schrijft Boudry terecht, die aanval wordt uitgevoerd met de wapens van de Verlichting zelf. De Verlichting brengt haar eigen grafdelvers voort.
In latere hoofdstukken laat Boudry zien dat het postmodernisme wordt aangevuld met de dekolonisatiebeweging en de natuurbeschermers. Boudry toont aan dat de Westerse samenleving uniek is in de kansen die ze biedt aan haar eigen vijanden. Boudry’s pleit voor een vernieuwd vooruitgangsdenken, geloof in menselijk vernuft en een robuuste verdediging van verlichte samenlevingen tegen hun vijanden.
Boudry verhaalt treffend hoe het denken van Foucault vaak uitloopt op een totale negatie van de Westerse filosofie en wetenschap. Foucault zag in 1978 in Khomeini’s islamitische revolutie in Iran een politieke spiritualiteit die ver afstond van de moderne beschaving waar hij zo diep wantrouwig over was. Die onstuimige liefdesverklaring aan de sjiietische islam is geen dwaling of tijdelijke politieke verstandsverbijstering, het is een bewuste keuze voor ‘het geheel andere’ waar de werkelijkheid van het regime er niet meer toe doet. Het is alles, behalve de Westerse rationaliteit.
Foucault is zo gaan geloven in zijn eigen constructies dat hij een terreur-regiem voor spiritualiteit aanziet. Die blindheid is immanent aan totaliteitsvisies die geen opening bieden voor andere werelden en kennis. De ontkenning van stalinistische en maoïstische moordpartijen door links was van dezelfde orde.
Werkelijkheid, ervaring, kennis en interpretatie
Ook de socioloog Bruno Latour en de Amerikaanse filosoof Richard Rorty moeten er aan geloven bij Boudry. Wel is Boudry positiever over Rorty dan over de andere besproken filosofen. Kern is dat voor deze denkers een onafhankelijke werkelijkheid niet bestaat, de werkelijkheid is alleen kenbaar door tussenstappen. De ‘werkelijkheid’ wordt ‘bemiddeld’ via ervaring en kennis. We kunnen de wereld dus niet direct begrijpen, we hebben begrippen nodig, taal en ervaring. Een tolk die bemiddelt tussen verschillende talen. Maar hoe gaan we om met al die werkelijkheden? Latour heeft het over meerdere realiteiten, ‘perspectieven’ in dagelijkse taal.
Boudry is van mening dat dit onwetenschappelijk is. Ik kijk daar anders tegenaan. Wetenschappelijke rationaliteit is niet het eenvoudigweg toepassen van bepaalde criteria, waar het op lijkt bij Boudry. Hij definieert de wetenschappelijke methode als zorgvuldige waarneming met objectieve meetinstrumenten, alsook via het systeem van collegiale toetsing, waarbij wetenschappers elkaars werk anoniem beoordelen.
Dat is een wel erg eenvoudige, zo niet naïeve definitie van wetenschap. Je zou op zijn minst in kunnen gaan op de verschillen tussen de wetenschappen. Natuurkunde, scheikunde en astrofysica zijn anders dan literatuurwetenschap, geschiedenis en filosofie, die afhankelijk zijn van betekenisverlening. Boudry’s ‘zorgvuldige waarneming’ is mij te simpel. Voor zorgvuldige waarneming heb je begrippen nodig om te weten wat je zoekt in de empirie. En dan zijn we weer terug bij die ’bemiddeling’, bij interpretatie, bij Latour en Rorty. Ook de collegiale toetsing is nooit waterdicht, resultaten worden noodgedwongen beoordeeld binnen gelijksoortige wetenschapsdomeinen (die elkaar vaak kennen). Maar Boudry zal mij ongetwijfeld een wetenschappelijk ‘relativist’ noemen.
Slachtofferschap
Het tweede hoofdstuk, over de tirannie van het slachtofferschap, opent met het hopeloze gezwatel van de rector van de universiteit van Harvard, Claudine Gay, in een Amerikaanse hoorzitting. Op de vraag van de Republikeinse afgevaardigde Elise Stefanik, of het oproepen tot genocide op het Joodse volk in strijd is met de gedragscodes van haar universiteit, weet ze niets beters te zeggen dan dat het afhangt van de context. ‘Interpretatie van context’ als excuus voor en gedogen van terreur tegen Joodse studenten. Harvard is inmiddels de slechtst scorende universiteit waar het gaat om vrije meningsuiting. Een verkeerd woord of aanspreektitel en je ligt er uit. Maar genocide wordt geen probleem gevonden.
Frantz Fanon en Edward Said
De aanval van Hamas op 7 oktober heeft de wereld veranderd, het gezwel is opengebarsten. Volgens de Harvard-studenten is het ‘apartheidsregime’ van Israël de enige schuldige. Dat wisten ze al voor het Israëlische leger, de IDF, een schot gelost had. Je denkt al snel dat deze abjecte ideeën van contextinterpretatie een direct gevolg zijn van het denken van Foucault, Derrida en Rorty.
Maar Boudry schrijft terecht dat dit te simpel is. Hij beschrijft uitvoerig de invloed van Frantz Fanon en Edward Said op de huidige studentenpopulatie. Edward Said is sterk beïnvloed door Foucault. Zijn bekendste boek is Orientalism (1978), een aanklacht tegen het Westerse denken over de Oriënt. Robert Irwin beschrijft het als een uiterst selectieve polemiek waarin de relatie tussen kennis en macht centraal staat. Hij schrijft dat het boek in grote haast geschreven is, en hele delen van Perzische en Turkse studies negeert. Irwin heeft er net als Bernard Lewis geen goed woord voor over.
Veel van wat Boudry in dit hoofdstuk schrijft over de hypocrisie van links ten aanzien van de islam komt in grote lijnen overeen met wat ik heb geschreven in eerdere boekbesprekingen in Wynia’s Week.
Hoofdstuk drie zou gelezen moeten worden door alle natuurbeschermers en klimaatbehartigers. Boudry rekent af met het politieke herverdelingsmodel, een geliefd thema bij linkse politici. Als model dient de verdeling van de taart, een statisch model dat op geen enkele wijze overeenkomt met de dynamische werkelijkheid. De enige remedie tegen armoede in de wereld is economische groei, schrijft Boudry. Wie begaan is met het klimaat moet hopen dat zowel rijke als arme landen kunnen groeien en innoveren. Met andere woorden, de taart moet groeien.
Het ‘groeiscepticisme’ is geen complete verwerping van groei, maar voortdurende argwaan tegenover alles wat naar groei ruikt. Emmanuel Macron en ‘klimaattsaar Frans Timmermans’ bewijzen er lippendienst aan. Het is pronken met groene deugdelijkheid.
Grote Groene Omwenteling is reactionair
Technologie moet uitkomst bieden, van kernenergie tot verticale landbouw. Boudry’s voorbeelden zijn legio, organisaties als Greenpeace zijn door hun propagandaoorlog medeschuldig. De Grote Groene Omwenteling wordt vooral gedragen door de alfa wetenschappen die geen idee hebben van innovatie en technologisch vallen en opstaan. Alles wordt gesmoord in het voorzorgsbeginsel: loop vooral geen risico bij verdere onzekere ontwikkeling. Vooral binnen de lijntjes blijven kleuren. Als we dat de laatste tweehonderd jaar gedaan hadden, hadden we nu geen koelkasten, vaccins, gloeilampen en vliegtuigen, schrijft Boudry.
Hoofdstuk vier is in een paar zinnen samen te vatten: Westerse intellectuelen kunnen hun eigen beschaving uitspugen, omdat die beschaving een verlichte beschaving is die daartoe alle kansen biedt. Alleen liberale democratieën geven die vrijheid, we zijn er inmiddels aan gewend maar het blijft uniek. Probeer het niet in communistische, fascistische of islamitische maatschappijen want dan is je vrije leven voorbij.
Hoofdstuk vijf gaat over de mogelijkheden van de technologie, en over het tegenhouden van die ontwikkeling. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk kernenergie, maar Boudry schetst een heel veld aan mogelijkheden en missers veroorzaakt door behoudzucht en bureaucratie. Daar is Europa koploper in. Europa vindt niets meer uit, maar volstaat met het doodknijpen van de innovaties van andere landen, aldus Boudry. Hij noemt de Rotterdamse kunstenaar Daan Samson als voorbeeld van de maker van de welvaartsbiotoop die het geloof in vooruitgang heeft behouden. De recente geschiedenis van de architectuur kent overigens een fors aantal voorbeelden van technologische optimisten en bedenkers van welvaartsbiotopen. Te beginnen met de Amerikaanse architect Buckminster Fuller.
Boudry hoort thuis aan niet verpolitiekte universiteit
Boudry schreef een buitengewoon kritisch en verhelderend boek. Het gaat in tegen de tijdgeest en laat zien hoe ideeën uit de jaren zeventig en tachtig vandaag nog doorwerken in universiteit en politiek. Het is helder geformuleerd en contrair aan ongeveer alles en iedereen in de huidige universiteit en politiek. Zijn ondubbelzinnige steun voor Israël, zijn kritiek op het groene denken, zijn pleidooi voor economische groei en technologische ontwikkeling, het verdedigen van de westerse maatschappij maken hem er niet populairder op. Ook in dat opzicht behoort hij tot de huidige verlichtingsdenkers. Net als Stephen Pinker.
Vier jaar geleden schreef ik hier over Pinkers boek, Enlightenment Now (2018), en noemde Boudry zijn vertegenwoordiger in België. Pinkers boek lijkt me leidend geweest te zijn voor Boudry. Een jaar geleden schreef ik over Christopher Rufo en pleitte ik voor een nieuwe niet verpolitiekte universiteit waar Boudry een prominente plaats moest krijgen. Na lezing van dit laatste boek ben ik meer en meer overtuigd van de noodzaak en urgentie van dat voorstel.
Maarten Boudry, Het verraad aan de Verlichting, Pleidooi voor een nieuwe vooruitgangsbeweging, Prometheus 2025, 348 pp.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!