Meer vertrouwen in de burger met een overheid die nóg vaker controleert, dwingt en ‘de regie pakt’

1984

Hoewel het buzzwoord bestaanszekerheid is, is het onderliggende thema van de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen vertrouwen. Meer precies: het herstellen van het vertrouwen tussen de burger en de overheid. Alle politici willen het.

Een mooi voorbeeld is het verkiezingsprogramma van de BoerBurgerBeweging (BBB). Daarin wordt vertrouwen maar liefst 38 keer genoemd. BBB-(premiers)kandidaat Mona Keijzer schreef eerder al een treffende analyse over de falende staat in onze maakbare samenleving. Ze pleitte daarin niet voor een terugtrekkende overheid, maar wel voor bescheidenheid en zelfbeperking. Over overregulering schreef Keijzer: ‘In elk geval wordt het mensbeeld dat bij een westerse, liberale samenleving hoort onrecht aangedaan, namelijk de vrije mens die eigen afwegingen wil maken voor zichzelf en de gemeenschap waarvan hij of zij deel uitmaakt’.

Ooit hadden we een nachtwakersstaat. De belangrijkste overheidstaken waren toen buitenlandse politiek en criminaliteitsbestrijding. Verder bemoeide de staat zich weinig met het persoonlijke leven van burgers. Daarna kwam de dure, inefficiënte verzorgingsstaat.

Iedereen is verdacht, tot het tegendeel is bewezen

Inmiddels leven we ogenschijnlijk in het tijdperk van libertair paternalisme. De burger is verantwoordelijk voor zijn keuzes, maar wordt daarin – subtiel maar dwingend – gestuurd door overheidsorganisaties. Via accijns, reclameverboden, protocollen, psychologische gedragssturing en last but not least digitale toepassingen die de burger disciplineren. Zoals toezichtsdrones, alom aanwezige camera’s, en-nog maar kort geleden- de coronapas. Tegenover minder vrijheid staan bovendien minder voorzieningen.

Verder geldt dat iedereen verdacht is tot het tegendeel is bewezen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit Europese plannen voor verklikkersoftware op onze telefoons – ‘client-side scanning technology’ – waarmee overheden onze digitale berichten kunnen controleren, en uit wetsvoorstellen voor het gezamenlijk monitoren van geldtransacties boven de honderd euro.

De overheid vertrouwt burgers niet meer, maar ook het omgekeerde is waar: burgers vertrouwen de overheid niet meer. Volgens cultuursocioloog Stef Aupers die ik sprak voor HP/De Tijd, spelen naast schandalen langer lopende sociologische processen daarbij een rol: ‘Anonieme regels en procedures bepalen het beleid. Door mondialisering is het al helemaal onduidelijk wie er aan de knoppen zit; veel politieke beslissingen worden op internationaal niveau genomen. Niemand kan zich in deze tijd eenvoudig een beeld vormen van hoe machtsverhoudingen in elkaar zitten, mensen met veel fiducie in de overheid ook niet.’ Hij linkt wantrouwen dan ook aan mondialisering, een veranderde toegang tot kennis en een bureaucratische overheid die regelmatig steken laat vallen.

Het besef dat een wantrouwende overheid wantrouwen oogst, is ook doorgedrongen tot de politiek. ‘Een deel van de overheid heeft de burger de afgelopen jaren ernstig gewantrouwd, maar verwachtte wel het vertrouwen van de burger,’ schreef Pieter Omtzigt in een opinieartikel in het Nederlands Dagblad. Om dat te veranderen zet zijn partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) onder meer in op ‘goed bestuur’ van onderop en ‘bestaanszekerheid’, wat ook betekent dat de overheid toegang tot basisvoorzieningen als woningen en energie makkelijker maakt. Daarnaast wil Omtzigts partij een suikertaks en zwaardere belasting van ongezonde producten.

De nationale staat schreeuwt om herstel gebaseerd op vertrouwen, respect en solidariteit, vindt ook GroenLinks/PvdA-lijsttrekker Frans Timmermans. Zijn linkse fusiepartij wil de wantrouwende overheid inruilen voor een ‘overheid die burgers vertrouwen schenkt en daarmee ook de basis legt om van burgers weer vertrouwen te krijgen’. Maar waar Omtzigt kanttekeningen plaatst bij ‘de fictie van een almachtige overheid als grote probleemoplosser die alles weet over haar burgers’, vertrouwt de partij van Timmermans vooral op een ‘beschermende overheid’.

Meer vertrouwen, maar ook meer handhaving

Vertrouwen wordt in het verkiezingsprogramma van GroenLinks/PvdA 36 keer genoemd. Professionals in de zorg, in het onderwijs en bij de politie moeten voorrang krijgen boven ‘protocollen, richtlijnen en controlesystemen’. Tegelijkertijd willen Timmermans en de zijnen nog meer publieke regie of overheidsbemoeienis: gezondheidsdoelen (daar valt tegenwoordig ook het klimaat onder) moeten wettelijk worden verankerd, ongezonde reclame moet worden teruggedrongen, er komt een maximumhuurprijs en ongelijkheid in inkomens en vermogen wordt rechtgetrokken. Uiteraard moet de burger ook meebetalen aan ‘klimaatrechtvaardigheid’.

Volt kiest voor een soortgelijk concept. De voorstellen in het partijprogramma Toekomst, nu. Een Europees verhaal van optimisme zijn gebaseerd op een ‘fundamenteel ander mensbeeld: één van vertrouwen’. De partij die ‘radicaal’ kiest voor ‘Europa, het klimaat en gelijke kansen’ wil onder die noemer schulden kwijtschelden en minder administratiedruk.

Andere voorstellen rijmen moeilijk met vertrouwen in de medemens, zoals een strikte handhaving op ‘desinformatie’ en in het uiterste geval partijverboden. Dat geldt ook voor veel overheidsbemoeienis voor gezondheid. Volt heeft vooral veel vertrouwen in technologische ontwikkelingen: die moeten we ‘niet loslaten, maar juist beetpakken’. Of zoals historicus en schrijver Henri Beunders het onlangs verwoordde in EW: ‘Volt wil op weg naar de totale technocratie’.

Een radicaal ander soort vertrouwen is terug te vinden bij de kleine Libertaire Partij (LP), lijst 21 bij de aanstaande Kamerverkiezingen. ‘We vertrouwen erop dat de meeste mensen in staat zijn om goed voor zichzelf te zorgen wanneer ze de ruimte krijgen om dit te doen. We geloven dat mensen van nature bereid zijn om elkaar te helpen en elkaars grenzen te respecteren’.

Bij de LP, voorheen bekend als Libertarische Partij, vertaalt vertrouwen zich zoals verwacht mag worden in minder overheidsbemoeienis, inclusief voorstellen voor staatsrechtelijke hervormingen: de overheid moet ‘negatieve grondrechten’ garanderen – ter bescherming van de burger tegen de macht van de staat – maar sociale grondrechten, die verplichtingen voor de overheid scheppen, afstoten.

Kort en goed: alle politici willen vertrouwen, maar de betekenis daarvan verschilt nogal. De een vertrouwt op de mens of neemt menselijke tekortkomingen voor lief. De ander heeft vooral vertrouwen in de maakbaarheid van mens en samenleving: de utopie wordt vanzelf werkelijkheid, als je maar genoeg doet aan burgersturing en belastingheffing.

De vertrouwenscrisis wordt niet doorgrond

In essentie draaien deze verschillen om verschillende visies op mens en maatschappij. Is de mens zelf verantwoordelijk voor zijn leven of moet de overheid daarin leidend zijn? En als de overheid ‘de regie pakt’, krijgen we dan een betere wereld met betere mensen? De vertrouwenscrisis gaat dieper dan meer of minder overheid. Vertrouwen komt van twee kanten. Alleen naar de overheid wijzen lost die breuk niet op, maar een overheid die de burger continu tegen zichzelf wil beschermen, mag best met gezond wantrouwen worden bezien.

Van historica en journaliste Bina Ayar verscheen op 11 mei 2023 het boek ‘De Maakbare Mens’. 

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!