Neem ‘Vrekkige Vier’ vaker als voorbeeld

Lofven, Rutte, Frederiksen en Kurz
De ‘Vrekkige Vier’ bijeen: Stefan Lofven van Zweden, Mark Rutte, Mette Frederiksen van Denemarken en bondskanselier Sebastian Kurz van Oostenrijk.

Onlangs schreef René Cuperus in Wynia’s Week dat Nederland, met het vertrek van traditionele EU-bondgenoot Groot-Brittannië, intensiever met Duitsland zal moeten gaan samenwerken. Daarbij merkt hij op dat zo’n samenwerking minder eenvoudig is dan wij misschien geneigd zijn te denken.

Er zijn grote verschillen tussen Duitsland en Nederland en door jarenlange desinteresse bestaat er in Nederland een kennislacune. Hierom zal Nederland niet alleen haar Duitslandkennis moeten opvijzelen, maar ook nieuwe bondgenootschappen moeten smeden binnen de EU.

De teleurstelling van de kleine verschillen

Om te verklaren waarom er vaak bonje is tussen Argentijnen en Brazilianen, maar bijvoorbeeld ook tussen Ajacieden en Feyenoorders, kan men het concept van het ‘Narzissmus der kleinen Differenzen’ gebruiken: juist gemeenschappen die sterk op elkaar lijken, beschimpen en bestrijden elkander om kleine, onbenullige verschillen. Volgens Freud was dit een manier om de neiging tot aggressie te bevredigen.

De afgelopen twee jaar dat ik in Berlijn heb gewoond, heb ik haast het omgekeerde opgemerkt: de teleurstelling van de kleine verschillen.

Aangenomen wordt dat Duitsland gewoon Nederland is, met een grotere landmassa en een gecompliceerdere versie van onze eigen taal. Als je dan onverwachts op veel significante verschillen stuit, dan is het alsof je ontdekt dat je al jarenlang verkeerd de was doet, omdat je wit en bont niet scheidt.

Stoppen voor rood als er niets aankomt

Een voorbeeld: stoplichten. In Nederland is het vrij normaal om bij een rood stoplicht voor voetgangers alsnog over te steken, als er niets aankomt. In Duitsland niet.

Mijn Duitse collega’s schrokken zich een hoedje: dat doe je toch gewoon niet! De uitleg: er zouden kinderen kunnen kijken, die onder een auto terecht komen als ze je nadoen. De ware reden: dit is de regel. En regels zijn regels.

De baas heeft altijd gelijk

Zo zijn er nog tal van voorbeelden. Er kan een hiërarchische bedrijfscultuur heersen waar de baas altijd gelijk heeft. Men staat op het gebruik van de formele aanspreekvorm.

De cultuur is legalistisch: regels zijn regels, er is geen ruimte voor flexibiliteit als zich een situatie voordoet waar de regels duidelijk averechts werken.

Klantenservice is zeldzaam: als het niet moet, zal iemand vaak niet een stapje meer doen dan zijn officiële verantwoordelijkheid vereist.

Met de rest van Europa overschatten we de verschillen

Deze en nog meer verschillen komen hard aan: we hadden niet verwacht er zo veel te vinden, of dat ze zo groot zouden zijn.

Hoe anders is onze houding tegenover de rest van Europa! Bij voorbaat weten we dat de cultuurverschillen daarmee groot zijn, meestal overschatten we die zelfs. Elke overeenkomst is dan mooi meegenomen: toch fijn, als blijkt dat Spanjaarden en Italianen ook van een koud biertje houden op z’n tijd!

General Motors van Europa?

Gemakshalve gaan we er vanuit dat Duitsland handelt naar Europese belangen, of dat Nederlandse en Duitse belangen zo dicht bij elkaar liggen dat ze zo goed als hetzelfde zijn.

We denken dat het motto van de autofabrikant General Motors ook geldt voor autofabrikant Duitsland: ‘wat goed is voor General Motors is goed voor het land’.

Asielbeleid Duitsland nadelig voor andere landen

Maar het is vaak niet zo dat wat goed is voor Duitsland ook goed is voor Nederland of voor Europa. Het is vaak vooral goed voor Duitsland.

Het ‘Wir schaffen das’ is een goed voorbeeld. Of het nu een daad van barmhartigheid was of een noodmiddel om de vergrijzing tegen te gaan: de asielpolitiek van Duitsland betekent dat Spanje, Italië en Griekenland moeten kampen met de opvang van vluchtelingen.

Duitse belangen vaak niet dezelfde als die van ons

In een Unie met Duitsland als grootste speler en zonder het Verenigd Koninkrijk als natuurlijke partner, zullen we Duitsland wel beter moeten begrijpen.

De allereerste stap is dat we dat erkennen. We moeten omschakelen en er niet langer meer vanuit gaan dat we de Duitsers wel begrijpen, omdat het onze buren zijn. En dat is werk.

Het zal ook tot een pijnlijke gewaarwording leiden: de Duitse belangen zijn niet gelijk aan de Nederlandse, dus zullen we misschien wel vaker dwars moeten liggen.

Moeten we het vetorecht wel afschaffen?

Dan gaat het niet alleen maar over coronabonds voor het zuiden, maar ook om andere zaken: bijvoorbeeld de relatie met China (Duitslands grootste handelspartner, een stuk minder belangrijk voor Nederland) of Rusland.

Of de recente oproep van Heiko Maas om het vetorecht van lidstaten voor de buitenlandse politiek af te schaffen. De Nederlandse politiek loopt hier warm voor, maar verliest daarbij uit het oog dat er een dag kan komen dat wij niet gebaat zijn bij de richting van de grote landen.

Bondgenootschappen smeden

We kunnen er in Nederland niet gemakshalve vanuit gaan dat de Nederlandse belangen gebaat zijn bij het behartigen van de Duitse belangen. We zullen moeten investeren in meer begrip van Duitsland.

Maar nog belangrijker is dat we investeren in wat manoeuvreerruimte: er zijn genoeg landen in de EU die in dezelfde positie als Nederland zitten. Het samen optrekken van de ‘Vrekkige Vier’ (Nederland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk) laat zien waar potentie ligt: bij het smeden van bondgenootschappen met kleinere, economisch geavanceerde lidstaten.

We kunnen goed overweg met de Denen

Het grote voordeel: veel van deze landen liggen op cultureel vlak bijna even dicht bij Nederland als Duitsland. De ervaring leert dat Denen en Nederlanders in het bijzonder goed met elkaar optrekken. Gelukkig zijn we er ons niet van bewust hoezeer onze culturen op elkaar lijken, waardoor elk raakvlak de samenwerking alleen maar versterkt.