‘Onderwijsbestuurders die vreesden voor hun macht brachten met hulp van de media minister Wiersma ten val’

HarmBeertema 1-7-23
Dennis Wiersma. Bron foto: nponderwijs.nl

door Harm Beertema*

Voorzitter,

Sta me toe dat ik een paar woorden wijd aan de val van onze minister voor primair – en voortgezet onderwijs. Een unieke gebeurtenis, althans ik kan me niet herinneren dat een minister moest terugtreden wegens het soort grensoverschrijdend gedrag waar deze minister van werd beticht: schreeuwen, met deuren slaan. En dat kennelijk zo hard dat hoge ambtenaren, gepokt en gemazeld in een door en door politieke cultuur, en door de wol geverfde bestuurders er zo geïntimideerd, gekwetst en overstuur van raakten dat ze dat, ondanks spijtbetuigingen en excuses, kwijt moesten aan de pers.

En de journalisten, die dappere onderzoekers voor wie waarheidsvinding de hoogste plicht is, deden precies niet wat ze wel hadden moeten doen. Geen poging tot waarheidsvinding, braaf hielpen ze het narratief de wereld in dat de minister verbaal en zelfs fysiek medewerkers van de Sectorraad Praktijkonderwijs zou hebben belaagd. En dat allemaal precies op het juiste moment. Het juiste moment, na alles wat eraan was voorafgegaan, om de minister over de rand te duwen.

Media hebben zich geleend voor karaktermoord

Voorzitter, ik heb me afgevraagd hoe het kan dat noch de NRC noch de NOS die hierover berichtten in staat lijken om deze gebeurtenis te duiden, een incident met de ingewikkeldheid van ‘hond bijt man’. Fysieke intimidatie? Wie, wat, waar, waarom? Ze komen er niet uit, behalve door te schrijven dat niemand dat ‘fysieke’ kon bevestigen. En toch slaagt hun berichtgeving erin om een minister te laten opstappen. Dat is nogal wat.

De media hebben zich geleend als spreekbuis van ‘the powers that be’ in het onderwijs. Ze hebben zich geleend voor karaktermoord. Karaktermoord op de eerste minister van Onderwijs die ik in 13 jaar heb meegemaakt die de juiste analyse maakt hoe het onderwijs uit de spiraal naar beneden kan worden getrokken. Die bereid was om in te grijpen in de bekostigingssystematiek die de onderwijsbestuurders alle vrijheid geeft om het onderwijs naar eigen goeddunken in te richten, zonder die lastige bemoeienis van de politiek.

Want, voorzitter, zoals ik al jaren onvermoeibaar betoog, wij en de ministers gaan nergens meer over in het onderwijs. Toen de politiek de fout maakte dat het onderwijs zelf het beste wist hoe ons geld in het onderwijs besteed moest worden, was dat het startschot voor de bestuurders om zich meester te maken van het eigenaarschap van het onderwijs. Zij konden voortaan met de lumpsum doen wat ze wilden.
Niet de leraren, niet de ouders, niet de politiek bepaalden wat er gebeurde, maar de bestuurskoepels.

Zij konden in alle vrijheid beslissen welke vernieuwingen er doorgevoerd werden. Altijd vormen van het Nieuwe Leren die leraar-extensief zijn; grote klassen, leerpleinen, weinig leraren, dus weinig kosten. Ze zetten zichzelf op salarissen, net onder de norm van topinkomens, ze konden bijna ongebreideld fuseren tot massa-instituten.

Onderwijskwaliteit is bedroevend

Intussen ging de kwaliteit met het jaar achteruit, tot we zijn aangeland in 2023, het derde jaar op rij waarin de onderwijsinspectie vaststelt dat het niet goed gaat met de basisvaardigheden van leerlingen. Maar liefst 25% van de 15-jarigen kan niet goed lezen en schrijven. In het mbo verlaat 15% van de mbo 2-studenten en 7% van de mbo 3-studenten de opleiding zonder referentieniveau 2F te halen voor Nederlands. Dit niveau is minimaal nodig om normaal te kunnen functioneren in de maatschappij.

In het basisonderwijs is het niet beter gesteld met de leerprestaties. Te weinig leerlingen halen het vereiste taal- en rekenniveau om zonder problemen hun schoolcarrière te vervolgen.

Kwart van de kinderen functioneel analfabeet

Dit zijn uiterst zorgwekkende cijfers die onwaardig zijn voor een eerste wereldland als Nederland; een kwart van de kinderen wordt als functioneel analfabeet, sociaal gehandicapt het leven ingestuurd. Een totale schande.

Voorzitter, even over hoe de gebeurtenissen mij persoonlijk hebben aangegrepen. 13 jaar van sleuren en trekken om het onderwijs te verbeteren, om de kinderen en studenten weer de kans te geven zich te ontwikkelen, te streven naar emancipatie en verheffing waar leesvaardigheid de basis van vormt en elk jaar op rij presteert het onderwijs slechter, niemand wil nog voor de klas, we moeten onze toevlucht nemen tot wanhoopsmaatregelen als vierdaagse lesweken.

Eindelijk een minister die de weg naar herstel inzet

En dan is daar ineens de nieuwe minister voor primair en voortgezet onderwijs met zijn Masterplan Basisvaardigheden die de weg naar herstel inzet. Eindelijk het besef dat ons onderwijs wel degelijk in een systeemcrisis verkeert.

Alleen de bestuurders zijn niet blij met een minister die eindelijk wil doorpakken. Die verkeren als laatsten in ontkenning over de systeemcrisis in ons onderwijs. En daar hoort kennelijk bij dat zij zichzelf overschreeuwen. Over het plan om goede leraren na één jaar verplicht een vast contract aan te bieden om zo eindelijk eens iets te doen aan het lerarenlek, verwijt de VO-raad de minister ‘stoerdoenerij’, want in de onderwijscao’s is dat ‘in principe’ al geregeld. De AOB denkt daar anders over en is terecht positief over dit uitstekende plan.

Ook de PO-Raad is niet te spreken over de bemoeienis van de minister met de lerarencontracten en beticht de minister er zelfs van dat hij de problemen in het onderwijs ‘eerder groter dan kleiner’ maakt door zich ‘tot drie cijfers achter de komma met personeelsbeleid van het basis- en voortgezet onderwijs te bemoeien’.

Wij vinden deze brutaliteit van de zelfverklaarde hoeders van ons funderend onderwijs schaamteloos. Wat hebben zij al die jaren gedaan om het tij te keren?

Macht gebruikt wokecultuur

Samengevat, voorzitter. Eindelijk was daar die daadkrachtige minister die bereid was in te grijpen in een systeem dat bestuurders hadden opgetuigd, waar ze ongestoord door de politiek konden beschikken over de onderwijsmiljarden, zonder echte verantwoording af te leggen aan de politiek die tot taak heeft om de uitgave van die miljarden te controleren.

Die minister maakte de juiste analyse, had de juiste plannen, maar helaas niet het meeste geduld met mensen en de daarbij horende communicatievaardigheden en de politieke antenne om de machinaties van de macht te doorzien.

Die macht maakte schaamteloos gebruik van de modieuze wokecultuur met haar overdreven nadruk op sociale veiligheid en het feit dat jongere mensen dan ik zich voortdurend afvragen of ze niet gekwetst worden, of geïntimideerd en als dat dan zo is, welke prijs er betaald moet worden om die gekwetstheid te helen.

Wie wint bij val van minister?

En de minister trapte in de val van de safe spaces voor iedereen, de media brachten de ophef gretig aan de man in de babbelshows, zonder zich één keer te verdiepen in de achtergrond. En de minister wordt over de rand geduwd.

Cui bono? Wie wint hierbij? Wie ligt er aan de basis van de karaktermoord en de val van deze minister? De PO-raad, de VO-raad, Vos/Abb en alle andere koepels van werkgevers in het onderwijs die hun macht niet willen afstaan. En kennelijk ook nog de Inspectie van het Onderwijs die ook boos was op de minister, die eigenlijk alleen maar wilde dat de Inspectie een grotere rol zou krijgen die zich meer zou richten op de bestuurders. Deze kongsi van bestuurders en ambtenaren denkt te profiteren van de val van deze minister. Maar voorzitter, het is een drama dat alleen maar verliezers kent.

En nu zitten we hier, in onze rituele jaarlijkse dans rond de Staat van het Onderwijs.

Wat moet ik hier nog? Weer uitleggen dat we in een systeemcrisis zitten? Weer uitleggen dat oormerken in de lumpsum verlichting van de crisis kan brengen? Nog een motie over meer vaste contracten voor leraren? Weer een motie om die 16-jarigen die instromen in het mbo te monitoren op leesvaardigheid en een leescursus aan te bieden om te voorkomen dat we een volgend cohort functioneel analfabeten de wereld insturen? Die dan door alle partijen wordt aangenomen, maar wordt weggestemd door de coalitie, omdat de bestuurders dat opdragen en zij zich als trekpoppen laten aansturen?

Nee voorzitter. Dit debat is volstrekt zinloos zonder een minister voor primair en voortgezet onderwijs, de basis van ons onderwijs.

Debatteren over niets

Ik ga wel weer in debat als er een minister is van wie ik van harte hoop dat die weerstand kan bieden aan de hardhandige boodschap die de bestuurders ons toestuurden. De boodschap dat ze met rust willen worden gelaten, dat er niet getornd mag worden aan hun alleenheersmaatschappij.

Ik vraag me af of er iemand op korte termijn te vinden is die zo sterk in de schoenen staat. Op dit moment is die iemand er niet en ik vind het geen pas geven om onder dit gesternte verder te debatteren, uitgerekend over De Staat van het Onderwijs. Het is debatteren over niets, voorzitter.

Ik wens u allen een prettige voortzetting van dit ritueel.

*Harm Beertema is sinds 2010 lid van de Tweede Kamerfractie van de PVV. Daarvoor was hij 34 jaar leraar Nederlands, de laatste jaren op een mbo-school in Rotterdam-Zuid, en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland (BON).

Bovenstaande tekst heeft Harm Beertema op maandag 26 juni voorgedragen in de Tweede Kamer tijdens het onderwijsdebat. Wynia’s Week publiceert deze tekst met toestemming van de auteur.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!