Ontspanning met Rusland en China geeft ons tijd om bewapening op peil te brengen

paperplane
Model van het Chinese DF-ZF Hypersonic Glide Vehicle waar de VS nog geen antwoord op hebben.

De Verenigde Staten zijn militair zozeer verzwakt dat ze Rusland en China niet langer hun wil kunnen opleggen, al helemaal niet in hun nabije omgeving, zoals in Oekraïne en Taiwan. Daarom is het verstandig naar ontspanning te streven en zodoende tijd te winnen voor een noodzakelijke technologische en militaire heropbouw, zegt David P. Goldman.

In een essay voor Bloomberg News van 5 juni jl. stelde historicus Niall Ferguson, de officiële biograaf en het gelegenheids-alter ego van Henry Kissinger, voor ‘dat vieze woord détente (ontspanning) af te stoffen en China daarbij te betrekken’. Ferguson schrijft:

‘Vroeger, in de jaren zeventig, was dat kleine Franse tweelettergrepige woord bijna synoniem aan ‘Kissinger’. Hoewel hij in mei 99 is geworden, is de vroegere minister van Buitenlandse Zaken niet het vermogen kwijtgeraakt om mensen ter linker- én rechterzijde woedend te maken – kijk maar naar de reactie op zijn voorstel op het World Economic Forum dat ‘de scheidslijn [tussen Rusland en Oekraïne] zou moeten terugkeren naar de status quo ante’ omdat ‘het voortzetten van de oorlog tot voorbij dat punt haar zou kunnen veranderen in een oorlog die niet gaat over de vrijheid van Oekraïne, … in een oorlog tegen Rusland zelf’.

Vooruitziende blik

Ferguson onderscheidde zich eerder dit jaar als scepticus ten aanzien van het westerse Oekraïne-beleid. Zo schreef hij op 9 maart:

‘Westerse media lijken te gretig om melding te maken van nieuws over Russische tegenslagen, en hebben onvoldoende aandacht voor het harde feit dat de binnendringers op meer dan één front vooruitgang boeken. Evenmin is er voldoende erkenning dat de Russische generaals snel beseften dat hun Plan A was mislukt, en overschakelden op een Plan B van massale bombardementen op belangrijke steden, een draaiboek dat bekend is van eerdere Russische oorlogen in Tsjetsjenië en Syrië.’

Met zijn scepsis toonde prof. Ferguson een vooruitziende blik. De door de VS geleide sancties halveren de Russische economie bij lange na niet, maar verlagen het bbp van Rusland met slechts 8% volgens de schatting van het Internationaal Monetair Fonds, lang niet genoeg om de Russische oorlogsinspanningen te verlammen. Volgens een Fins onderzoek bereikten de Russische inkomsten uit de export van energie tijdens de eerste 100 dagen van de oorlog een recordbedrag van € 93 miljard.

Bittere pil voor Biden

Rusland heeft Marioepol en Severodonetsk ingenomen met behulp van enorme artilleriebeschietingen die Oekraïne niet kan evenaren. Rusland voert een uitputtingsoorlog die zowel de Oekraïense mankracht als munitievoorraad ernstig heeft uitgeput. Rusland lijkt de lucht van Oekraïense drones te kunnen klaren, waardoor mogelijk de impact van Amerikaanse langeafstandsraketwerpers wordt geneutraliseerd. De uitkomst van de oorlog is verre van zeker; bij dit schrijven lijkt Rusland het strategische initiatief te hebben.

Het controversiële advies van Kissinger – om een ​​onderhandelde oplossing met het Rusland van Poetin te accepteren – is een bittere pil voor de regering-Biden, na de verklaring van de president dat Poetin een oorlogsmisdadiger is die niet in functie kan blijven. Maar de feiten ter plaatse zijn in het voordeel van Poetin. Oekraïne is niet goed gepositioneerd om een ​​uitputtingsoorlog te voeren tegen een agressor met een vier keer zo grote bevolking. Bovendien lijken de Oekraïense munitievoorraden bijna uitgeput te zijn en heeft het Westen niet de middelen om ze aan te vullen. (…)

Koelbloedig

Of het Westen de invasie van Rusland heeft uitgelokt door te manoeuvreren in de richting van het NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne (zoals prof. John Mearsheimer en paus Franciscus hebben gesuggereerd) is een belangrijke vraag, maar onder de huidige omstandigheden niet aan de orde. Hoe slecht we ook denken dat Poetin is, we zijn mogelijk niet in staat Rusland uit Oekraïne te verdrijven op een manier die geen nucleaire oorlog zou riskeren, en daarom zullen we moeten onderhandelen en ons op de een of andere manier moeten schikken naar de Russische strategische belangen. Dat zou vernederend zijn voor het Westen in het algemeen en de regering-Biden in het bijzonder, en prof. Ferguson verdient lof voor de koelbloedigheid waarmee hij de aandacht vestigt op deze optie.

Kan Amerika China weerhouden van invasie Taiwan?

In zijn essay van 5 juni waarschuwt Ferguson voor de ernstige gevolgen van een overhaaste confrontatie met China. Hij citeert Elbridge Colby’s boek Strategy of Denial, waarin wordt aangegeven op welke manieren de Verenigde Staten een hypothetische Chinese invasie van Taiwan (die Colby waarschijnlijk acht) zouden kunnen tegengaan, en waarschuwt:

‘Toch is het verre van duidelijk, zoals de gepensioneerde Taiwanese admiraal Lee Hsi-Min heeft betoogd, dat Taiwan in staat zou zijn om in het geval van een invasie door het Volksbevrijdingsleger net zo hardnekkig strijd te leveren als Oekraïne tegen Rusland. Bovendien verliest het Amerikaanse team in alle recente Pentagon-oorlogsgames over Taiwan consequent van het Chinese team. Om Graham Allison en Jonah Glick-Unterman, mijn collega’s van het Belfer Center van Harvard, te citeren: ‘Als er in de nabije toekomst een ‘beperkte oorlog’ komt over Taiwan of aan de buitengrenzen van China, zullen de VS waarschijnlijk verliezen – of moeten kiezen tussen verliezen en het opvoeren van de escalatie naar een bredere oorlog.’

Flagrante omissie

Colby’s boek, ‘populair onder de Chinese haviken’, zoals Ferguson opmerkt, zegt niets over China’s overweldigende superioriteit in antischeepsraketten en langeafstandsraketten. Ik wees op deze flagrante omissie in mijn recensie van het boek en heb Colby via Twitter en andere media gevraagd om te reageren. Er kwam geen antwoord. Ondertussen waarschuwde prof. Oriana Skylar Mastro, een luchtmachtstrateeg, op 28 mei in de New York Times:

‘China’s raketmacht wordt ook verondersteld in staat te zijn om schepen op zee aan te vallen om het belangrijkste Amerikaanse machtsinstrument, vliegdekschepen, te neutraliseren. De Verenigde Staten hebben de meest geavanceerde straaljagers ter wereld, maar toegang tot slechts twee Amerikaanse luchtbases binnen een gevechtsstraal van de Straat van Taiwan waarin ze niet hoeven te tanken – beide in Japan. China heeft 39 luchtbases binnen een straal van 500 mijl van Taipei.’

Gewoon even tellen

Pentagon-strategen weten dit al jaren. Wijlen Andrew Marshall, lange tijd directeur van het Office of Net Assessment (…) vertelde me dat Chinese raketten zonder twijfel Amerikaanse vliegdekschepen tot zinken kunnen brengen door de bestaande raketverdediging te verpletteren. Dat was nog voordat de Chinezen ‘hypersonische glide vehicles’ ontwikkelden waartegen momenteel geen verdediging bestaat.

In het geval van Rusland en Oekraïne zou een eenvoudige telling van mankracht, artilleriestukken en munitievoorraden hebben geleid tot de voor de hand liggende conclusie dat Rusland niet gemakkelijk te verslaan is in zijn ‘nabije buitenland’. Een telling van de Chinese militaire middelen, waaronder 1.300 middellange- en langeafstandsraketten, zestig onderzeeërs en duizend ‘interceptor’-vliegtuigen zou leiden tot de voor de hand liggende conclusie dat ‘het verre van zeker is dat de Verenigde Staten China kunnen tegenhouden’, zoals prof. Mastro schreef.

Militair wanbeleid

Het trieste feit is dat de Verenigde Staten na dertig jaar militair wanbeleid een leger hebben dat is ontworpen om ongeregeld tuig aan te vallen in plaats van tegen een moderne vijand te vechten. We schreven Rusland af en negeerden het ontwaken van de Chinese reus. We waren bedwelmd door onze overwinning in de Koude Oorlog en waren ervan overtuigd dat de wereld klaar was om het politieke model van Amerika over te nemen.

We vertrouwen op wapensystemen zoals vliegdekschepen die kwetsbaar zijn voor grote aantallen raketten die onze zeer beperkte raketverdedigingscapaciteiten kunnen overweldigen. Het probleem is dat elke hooggeplaatste officier die nu dienst doet werd gepromoveerd omdat hij de verkeerde dingen deed, en dat het hele complex van defensiedenktanks, tijdschriften, gespecialiseerde scholen en adviesbureaus werd gefinancierd om de verkeerde dingen te doen.

Détente is slechts het halve verhaal

Elbridge Colby’s fantasie van een ‘ontkenningsstrategie’ die het vermogen van China negeert om alle militaire middelen die de VS in de westelijke Stille Oceaan kunnen inzetten te vernietigen, weerspiegelt de sociologie van de bredere defensiegemeenschap. Toegeven dat de VS het niet kunnen winnen van China, is toegeven aan de alomvattende incompetentie van een hele generatie strategische planning. Het defensie-establishment blijft liever fantaseren over een gemakkelijke overwinning op Rusland of een ‘ontkenning’ van Taiwan dan zijn systematische patroon van fouten toe te geven.

In dat opzicht heeft prof. Ferguson gelijk. We moeten het vieze woord ‘détente’ afstoffen omdat we verzwakt zijn en niet over de middelen beschikken om Rusland en China met geweld onze wil op te leggen. Maar dat is slechts het halve verhaal.

Herbewapening Amerika had met Kissinger niets te maken

Ferguson heeft zowel groot gelijk als vreselijk ongelijk. Zwakte dwong de Verenigde Staten in de jaren zeventig tot een strategische schikking met de Sovjet-Unie, maar onder het mom van ontspanning vonden de Verenigde Staten de digitale economie uit en een nieuwe generatie wapens die het tij in de Koude Oorlog keerden. Dat had niets te maken met Kissinger, die vond dat de Koude Oorlog moest worden beheerst maar niet gewonnen.

Kissingers opkomst begon met zijn aanval in 1957 op de Amerikaanse strategische doctrine van massale vergelding en zijn pleidooi voor een beperkte nucleaire oorlog, een hersenschim die werd omarmd door een groot deel van het Amerikaanse buitenlands beleid. Thomas Schwartz bespreekt dat in zijn boek Henry Kissinger and American Power uit 2020 (zie ook mijn artikel in Claremont Review of Books).

Ruslands enorme conventionele machtsoverwicht op het Europese toneel, inclusief zijn superioriteit in luchtdoelraketten, maakte Kissinger de belangrijkste man van dat moment. De hele reeks initiatieven op het gebied van buitenlands beleid die Kissinger naar voren bracht, inclusief wapenbeheersing, faalde jammerlijk, maar was niet de reden dat Nixon hem op die plek zette. Amerika moest tijd kopen.

Amerika op achterstand

Voormalig staatssecretaris van Defensie Bob Work legde de omstandigheden uit in een toespraak in 2016:

‘Toen, in 1973, leverde de Yom Kippoer-oorlog het dramatische bewijs van de vooruitgang in luchtdoelraketten, en de meest geavanceerde jachtvliegtuigen van Israël, gevlogen door de beste piloten in het Midden-Oosten, zo niet de beste ter wereld, verloren hun superioriteit voor minstens drie dagen vanwege een SAM-riem. En Israëlische gepantserde troepen werden vernietigd door ATGM’s, antitank geleide munitie.

‘Amerikaanse analisten zwengelden hun modelletjes aan en extrapoleerden dat de slag zou beginnen aan het centrale front van Europa en dat we uitgeput zouden raken op een manier die vergelijkbaar was met de Israëli’s. Dan zou de tactische luchtmacht van de VS binnen 17 dagen worden vernietigd en de NAVO zou letterlijk zonder tanks komen te zitten.

‘…. Minister van Defensie Harold Brown en zijn staatssecretaris van Defensie voor Onderzoek en Techniek Bill Perry begonnen een nieuwe compensatiestrategie te bedenken. Nu was het eerste wat we moesten doen om al onze tactische systemen een concurrentievoordeel te geven door moderne digitale elektronica in te bouwen.

… Maar de echte vooruitgang vond plaats toen ze zeiden: kijk, laten we al deze technologieën gebruiken en toepassen op het operationele niveau van oorlog – het campagneniveau, waarbij in de lucht een synthetische apertuur radar met hoge resolutie en bewegende doelindicatorradars worden gecombineerd, faciliteiten die al deze informatie kunnen laten samensmelten, en zowel in de lucht als vanaf de grond gelanceerde raketten die nieuwe, geleide munitie dragen, om de tweede en derde echelons aan te vallen voordat ze de voorste linie van de troepen bereiken.’

Amerika investeert massaal in defensie

Binnen twee jaar deed Sovjet-maarschalk Ogarkov zijn beroemde uitspraak dat verkenningsaanvalscomplexen (de Sovjet- en Russische term voor gevechtsnetwerken) dezelfde destructieve effecten konden bereiken als ‘beperkte’ tactische kernwapens.

Zoals een strateeg zei, ‘geloven’ de Sovjets nu ‘dat hun Amerikaanse rivalen wetenschappelijke tovenaars zijn. Wat ze zeiden dat ze konden doen, konden ze ook doen’.

Terwijl Kissinger zich bezighield met onderhandelingen over wapenbeheersing die uiteindelijk contraproductief bleken, liet Rusland zien dat het Amerikaanse vliegtuigen en tanks in grote aantallen kon vernietigen. Amerika reageerde met een enorme investering in het budget voor ‘research-and-development’ op defensiegebied. Een indicatie hiervoor is de omvang van het federale ontwikkelingsbudget (het bouwen en testen van prototypes) als percentage van het bbp, zoals gemeld door de National Science Foundation. Dit bleef tijdens de Carter- en Reagan-jaren rond de 0,8% van het bbp, terwijl het nu slechts 0,3% van het bbp is.

Amerika herstelt heerschappij

In 1976 gaf de Defense Advanced Research Projects Agency opdracht aan RCA-labs om snelle en energiezuinige microchips te bouwen, in eerste instantie om weersvoorspellingen mogelijk te maken in de cockpit van Amerikaanse jachtvliegtuigen. In 1978 maakte het fabricageproces van de CMOS-chip ‘lockdown radar’ mogelijk, die geavanceerde berekeningen vereist om beelden onder een vliegtuig van de achtergrond te onderscheiden.

In de negen jaar tussen de Arabisch-Israëlische oorlog van 1973 en de Israëlisch-Syrische luchtoorlog in 1982 boven de Bekaa-vallei, herstelden de Verenigde Staten de heerschappij over het luchtruim. Israël gebruikte een combinatie van ‘lockdown radar’, op AWAC gebaseerde commandovoering en zelfmoorddrones om bijna 100 moderne in de Sovjet-Unie gebouwde vliegtuigen en 17 van de 19 Syrische luchtdoelraketbatterijen te vernietigen, met het verlies van slechts één Israëlische jager. De betrokkenheid bij de Bekaa-vallei markeerde het begin van het einde van de Koude Oorlog en het einde van de superioriteit van de Sovjet-Unie op het gebied van belangrijke militaire technologieën.

Overmacht Rusland was motief voor ontspanningspolitiek

Het geleuter van Henry Kissinger over wapenbeheersing en zijn mijmeringen over een beperkte kernoorlog waren niet het motief van Amerika’s streven naar ontspanning. Na 1973 hadden we geen keus, omdat Rusland de overhand had. Maar daar lieten we het niet bij. We mobiliseerden onze technische en wetenschappelijke middelen op enorme schaal en creëerden de digitale revolutie.

Daardoor kregen we technologieën op conventioneel wapengebied waarmee je oorlogen kunt winnen en ontstond de belofte van een effectief raketverdedigingsschild (Reagans Strategic Defense Initiative). Hierbij waren beide politieke partijen betrokken. Het ministerie van Defensie van Jimmy Carter ontwikkelde onder leiding van een vooraanstaand natuurkundige, dr. Harold Brown, de meeste wapensystemen die Amerika zo formidabel maakten tijdens de daarop volgende Reagan-jaren.

Meedogenloze inventarisatie van onze tekortkomingen is noodzakelijk

Een détente (ontspanning) met Rusland en China die de dominantie van China in de wereldwijde hightechproductie en de daarmee gepaard gaande opkomst als dominante militaire macht accepteert, zou een overgave in slow motion zijn. Het zou het einde betekenen van Amerika’s aspiraties en een achteruitgang in Britse stijl tot strategische irrelevantie.

Maar een ontspanning die een meedogenloze inventarisatie maakt van onze eigen tekortkomingen en ons tijd geeft om onze technologische voorsprong weer op te bouwen, is een andere zaak. Het idee zal niet populair zijn onder Amerikaanse politici die het gemakkelijker vinden om Vladimir Poetin en Xi Jinping aan de kaak te stellen dan om onze zwakte thuis te verhelpen. Maar het is de enige weg tussen twee onaanvaardbare alternatieven: een confrontatie met Rusland en/of China die we zouden kunnen verliezen en die zou kunnen escaleren in een nucleaire oorlog, of afglijden naar nationale middelmatigheid.

Herculesarbeid

De omvang van het probleem is ontmoedigend. Om de federale research & development-financiering terug te brengen naar het niveau van eind jaren zeventig of tachtig in verhouding tot het bbp, zouden we nog eens 200 miljard dollar per jaar moeten uitgeven. De grote bedrijfslaboratoria, te beginnen met Bell Labs, bestaan ​​niet meer; ze zouden opnieuw moeten worden samengesteld.

Slechts 7% van onze studenten studeert techniek, tegen 33% in zowel Rusland als China; Alleen al in Rusland studeren elk jaar evenveel ingenieurs af als in de Verenigde Staten.

Dit wordt herculesarbeid. Maar we hebben de keus om het te verwezenlijken of om toekomstige generaties Amerikanen te veroordelen tot middelmatigheid. We hebben inspirerend leiderschap nodig om de Amerikaanse belastingbetalers te overtuigen om investeringen op deze schaal te financieren, zoals John F. Kennedy in 1962 toen hij de natie vertelde dat we naar de maan zouden gaan, of Ronald Reagan in 1984 toen hij zei Amerika te gaan beschermen tegen raketaanvallen.

Dit artikel verscheen in Law & Liberty van 18 juli 2022.

Vertaling Chris Rutenfrans

Uw digitale weekblad Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar, geheel gratis. Als donateur maakt u Wynia’s Week mogelijk. Doneren kan HIER. Hartelijk dank!