‘Opa, je krijgt een prik’

Schermopname (53)
Mark Rutte en Kajsa Ollongren, hier tijdens de formatie van 2017: referendum afgeschaft.

“Opa, je wordt geprikt. Je krijgt een vaccin tegen corona!”

“Het zal tijd worden. Vóór Kerstmis vorig jaar hadden een miljoen Amerikanen al een injectie gehad. Bij ons moesten ze eerst ruzie maken of de oudjes eerst mogen of dat de zorgverleners voorgaan.”

“Wees blij. Ik moet nog tot na de zomer wachten.”

“Wachten. Dat is Nederland. Eerst moet je wachten omdat er te weinig capaciteit is om te testen. Dan moet je wachten omdat er te weinig personeel is om je in het ziekenhuis te behandelen. En dan moet je weer wachten omdat ze niet direct na levering van de vaccins kunnen gaan vaccineren. Terwijl ze dat in andere landen in Europa wel meteen doen, en de meeste landen met de oudjes beginnen.”

“Je moet niet zo zeuren, opa.”

“Ik zeur niet. Ik stel vast.”

“Je kunt alles wat je nodig hebt online kopen. Vroeger moest je daarvoor naar de winkel.”  

“Kon je het tenminste zelf uitzoeken. Nu moet je maar afwachten wat je krijgt. En afwachten tot je het krijgt. Tegenwoordig kan het weken duren voordat ze je bestelling leveren. Al die tijd zit je zonder.”

“Hoef je in ieder geval niet zelf te slepen.”

“Vroeger ook niet. Ik ging voor mijn plezier naar de winkel. Dan maakte ik een praatje met de bakker, de groenteman, de slager. Ik kende ze allemaal, kocht kleine beetjes en had nooit zware zakken.”

“Vroeger was alles beter, zeker?”

“Niet alles. Een heleboel wel. Breek me de bek niet open.”

“Vertel!”

“Dan hou ik voorlopig niet meer op. Het begon in mijn studententijd. Op een gegeven ogenblik was daar ineens D66. Onder Hans van Mierlo. Die had grote zorgen over de tanende invloed van de kiezer. Hij wilde een gekozen burgemeester. Ik vond het prachtig. Maar Hans van Mierlo wilde geen correctief referendum. Er stond in 1966 in het appèl van D66 niets over een referendum. En in 1975 stemde Hans van Mierlo zelfs als enige van zijn fractie tegen het correctief referendum. Dat werd pas anders 11 jaar later. In de tekst van het partijprogramma van D66 uit 1986 onder Van Mierlo stond te lezen: door referenda ‘kunnen de onvolkomenheden van het vertegenwoordigend stelsel enigermate worden gecorrigeerd en wordt de politieke participatie van burgers gestimuleerd.’ Dat was toen al heel wat. Toegeven dat burgers, die in een democratie de macht horen te hebben, gestimuleerd moeten worden tot politieke participatie. Aardig stapje richting correctief referendum, zou je zeggen.

Maar in 2018 moest Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) zelfs het intrekken van een raadgevend referendum in de Kamer verdedigen. Dezelfde Kajsa Ollongren, die in de woorden van Arthur van Amerongen haar onderdanen met zichtbaar genoegen schoffeert en het klootjesvolk minacht. Van Mierlo zou zich in zijn graf omdraaien, zei Martin Bosma van de PVV.”

“Blijf rustig, opa. Denk aan je hart.”

“Ik kan er nog steeds kwaad om worden. Dat is dan die partij die bij de oprichting zo broodnodig wou vernieuwen. Nou zijn de leiders hooghartige omhooggevallen aristocraten die zulke vernieuwingen juist willen tegenhouden. De nieuwe D66-leider is Sigrid Kaag. Ze wil premier worden. Toe maar! Ze wil nationale soevereiniteit opofferen. Want we zijn niet alleen Nederlanders. We zijn ook Europeaan. Wat een onzin! Nigerianen zijn Afrikanen. Maar ze hebben wel degelijk nationale soevereiniteit. Dat je onderdeel bent van een werelddeel betekent niet dat je je nationale soevereiniteit moet opofferen.”

“Kaag bedoelt waarschijnlijk dat we lid zijn van de Europese Unie.”

“Daar kom ik straks op. Eerst nog even dat referendum. Eind 2020 kwam de VVD plotseling met een voorstel van wat ze een ‘prereferendum’ noemden. Burgers zouden zich vooraf mogen uitspreken over een wetsvoorstel. Slap aftreksel van een echt referendum. Niettemin stemde de meerderheid van de VVD-leden voor een motie om dit plan te schrappen. En dus ging het hele voorstel niet door. Kijk, dat is de omgekeerde wereld. In een democratie heeft het volk de macht. Niet betalende leden van een politieke partij.”

“Dat is het systeem in Nederland.”

“Dat systeem deugt dus niet in een democratisch land.”

“Hoezo niet? We hebben toch een Tweede Kamer met gekozen volksvertegenwoordigers.”

“Betalende leden van politieke partijen zijn niet door het volk gekozen. En politieke partijen maken lijstjes met namen van personen op wie gestemd kan worden. Niet het volk maakt die lijstjes. Dus de gekozenen zijn geen volksvertegenwoordigers. Het zijn vertegenwoordigers van politieke partijen.”

“We hebben al meer dan twee eeuwen een Tweede Kamer. Daar is toch niks mis mee?”

“Dat de Tweede Kamer al meer dan twee eeuwen bestaat, wil niet zeggen dat er niets is veranderd.

In grote lijnen zijn er drie dingen veranderd. Het volk is niet meer volgzaam. Informatie is vrijwel onmiddellijk beschikbaar. En er zijn teveel politieke partijen. Vroeger was het simpel. Er waren drie stromingen: een christelijke, een liberale en een socialistische. De christelijke stromingen waren vertegenwoordigd in christelijke politieke partijen, de liberale stroming in de VVD, de socialistische in de Partij van de Arbeid. Lange tijd was de KVP, de katholieke volkspartij, veruit de grootste van de christelijke politieke partijen. Dankzij al die rooms-katholieken in Noord-Brabant en Limburg, die als volgzaam volk vrijwel automatisch KVP stemden. Als de bisschoppen zeiden dat ze KVP moesten stemmen, dan deden ze dat. Toen de bisschoppen zeiden dat ze niet op de Partij van de Arbeid mochten stemmen, deden ze dat dus niet. Die Partij van de Arbeid was boven de grote rivieren juist populair, mede dankzij Willem Drees, die liefhebbend vadertje Drees werd genoemd. Het was toen heel gewoon dat KVP en Partij van de Arbeid na verkiezingen samen genoeg Kamerzetels hadden om een kabinet te vormen. De VVD was nog klein. Die hadden ze daar helemaal niet voor nodig. Dus je zou kunnen menen, dat indertijd het volgzame volk toch de macht had, via KVP en Partij van de Arbeid, en het land dus democratisch was. De partijleiders, Carl Romme en Willem Drees, konden toen samen doen wat ze wilden, want ze deden het immers in de naam van het Nederlandse volk.”

“Is dat dan nu niet meer zo?”

“Nee. Het volk is niet meer volgzaam. Burgers zijn veel beter geïnformeerd dan vroeger. Via TV, internet, sociale media. De invloed van de Rooms-Katholieke Kerk is geen schijn meer van wat die hier ooit was. Niet zo raar, lijkt mij. Ik heb vroeger geleerd dat de mens een schepsel van God is. Dat geldt dus niet alleen voor heteroseksuelen, maar ook voor bijvoorbeeld homoseksuelen, lesbiennes.

Het christendom heeft sinds zijn ontstaan seks tussen gelijke geslachten verworpen. Dat werd lang als zondig beschouwd. Maar dat kun je niet meer maken nu wetenschappelijk is aangetoond, dat het een bepaalde aanleg of genetische ontwikkeling is. Geen zonde. Homoseksuelen en lesbiennes zijn dus net zo goed schepsels van God, kinderen van God, als heteroseksuelen.”

“In bepaalde landen worden ze nog steeds vervolgd.”

“Op basis van verzinsels dus. Kun je nagaan, hoe onzinnig sommige overheden zijn. Hoe dan ook, nu de burgers veel betere informaties krijgen dan vroeger, worden ze vanzelf meer bewust van wat ze zelf willen en heeft dat invloed op hun politieke voorkeuren.”

“Je bedoelt dat ze daarom niet meer automatisch op bepaalde politieke partijen stemmen.”

“Zo is het. Maar bedenk wel, dat het – net als nu – in de tijden van Willem Drees en Carl Romme de politici waren die beslisten wie met wie ging samenwerken. Niet het volk. Enkel omdat het volk toen volgzaam was en dat vanzelfsprekend leek te vonden, kun je menen dat in die tijd dat volgzame volk in feite de macht had, politieke partijen die de meeste stemmen hadden gekregen de vrijheid gaf de beslissing te nemen wie met wie ging samenwerken, en dat Nederland een democratisch land was.

Maar dat is een doorzichtig drogbeeld. Een volgzaam volk heeft zelf geen macht. Het volgt anderen.       

Het woord “volgzaam” betekent gehoorzaam, onderdanig. Dus ook in de tijden van Drees en Romme was Nederland niet een democratisch land.”

“Wat is er dan nu veranderd?”

“Wat er veranderd is, is dat het volk niet langer volgzaam is. Burgers worden vrijwel dagelijks goed geïnformeerd en hebben hun eigen politieke wensen. Daar horen dan politieke partijen bij, die aan die wensen tegemoet lijken te willen komen. En omdat er zoveel verschillende burgers zijn met hun eigen politieke wensen, ontstaan er min of meer als vanzelf veel verschillende politieke partijen. Er zijn nu 16 fracties in de Tweede Kamer. Voor de verkiezingen van 17 maart 2021 hebben zich al 89 partijen geregistreerd. Resultaat is dat het steeds moeilijker wordt genoeg politieke partijen bij elkaar te brengen om een parlementaire meerderheid te creëren die een bepaald beleid ondersteunt. Zeker als bepaalde politieke partijen samenwerking met sommige andere politieke partijen al bij voorbaat uitsluiten. Van de invloed van burgers, van het volk, op het uiteindelijke beleid van een kabinet blijft dan weinig tot niets meer over. Democratie is een illusie geworden. Het volk heeft geen macht meer.”

“En dan?”

“Burgers zijn gefrustreerd. Ze zien wel de noodzaak in van onderhandelen en compromis, maar de ene keer is dat compromis zus en de andere keer zo, zonder dat er een echt grote verandering in de zetelverdeling in de Tweede Kamer is die het verschil tussen dat zus en zo rechtvaardigt. Dat voelt verwarrend en volstrekt willekeurig. En het versterkt de eventueel reeds aanwezige overtuiging dat de burger in dit land helemaal niks te vertellen heeft. Heb je het gelezen? Volgens Maurice de Hond  is het aantal kiezers, dat aangeeft geen idee te hebben op welke politieke partij ze in maart gaan stemmen, toegenomen. Daar komt nog bij dat die politieke partijen vaak niet consistent zijn in hun partijprogramma’s en bereid zijn die aan te passen indien ze daarmee eerder kans maken deel uit te maken van het toekomstige kabinet. Wanneer je dan als brave burger je stem hebt uitgebracht op basis van een luid verkondigd partijprogramma en de bewuste partij dat omgooit om in de regering te komen, is het niet zo gek dat je je belazerd voelt. En dan is het niet zo gek dat uitgerekend een partij als de SP komt met het voorstel een correctief referendum in te voeren.”

“Dat komt er niet.”

“Misschien niet in de tijd die mij nog rest. Maar het is de enige manier om het volk de macht te geven zogenaamde volksvertegenwoordigers terug te fluiten en een democratie te worden. In 2017 werden tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer 10.516.041 geldige stemmen uitgebracht. Dan is de kiesdeler 10.516.041 : 150 zetels = 70.107. De PVV zou nu volgens peilingen recht hebben op zo’n 25 zetels. Dat zou in 2017 de stemmen van 25 x 70.107 = 1.752.675 kiezers vertegenwoordigen.

De PVV zou daarmee de tweede grootste partij in de Tweede Kamer blijven. Maar veel andere politieke partijen hebben reeds verklaard niet te willen samenwerken met de PVV. Dat betekent dat ze 1¾ miljoen kiezers gewoon laten barsten. En dat waant zich dan nog volksvertegenwoordigers. Aan de schandpaal moeten ze!”

“Rustig, opa, je windt je weer op.”

“Oké. Oké. Laten we het dan hebben over de Europese Unie. Grootste misser van de laatste jaren. De Verenigde Staten van Amerika zijn staten, die samen één land vormen. Een unie. United States. De Europese Unie is een verzameling onafhankelijke staten, die samen niet één land vormen. Een stelletje landen dat de grenzen dichtgooit als het hun beter uitkomt, zoals tijdens de coronacrisis. Wat de Europese Unie wordt genoemd, is geen unie. Het woord “unie” is een verzinsel. Verzonnen door politici omdat ze er beter en belangrijker van dachten te worden.”

“Die landen werken toch met elkaar samen.”

“Daarom is het nog geen unie. Samenwerken kunnen onafhankelijke landen net zo goed zonder een overdreven kostbaar supranationaal systeem in Brussel. Waar gaat het om in deze wereld?”

“Nou?”

“Om de economie, stupid! Daar heb je geen unie voor nodig. Dat hadden we al lang geregeld in de tijd van de Europese Economische Gemeenschap. De EEG. Landen werkten economisch met elkaar samen. Geleidelijke afschaffing van de beperkingen in het internationale handelsverkeer, verlaging van de tariefmuren. Elk land had wel zijn eigen valuta. Maar je kon overal terecht met Duitse Marken of met Nederlandse Guldens. Net als je nu nog steeds overal terecht kunt met Zwitserse Franken en Amerikaanse Dollars. Dat je van Amsterdam naar Marbella kunt rijden, nooit onderweg door douane wordt gecontroleerd, kun je net zo goed regelen zonder die zeer goed betaalde Europarlementariërs, met hun peperdure op-en-neertjes naar Straatsburg, en nog beter betaalde bovenbazen in Brussel.

Heb je gehoord van die plannen in Rome? Ze willen de Tiber weer zodanig bevaarbaar maken dat de ongeveer twee miljoen passagiers, die elk jaar per cruiseschip aankomen om Rome te bezoeken, met elektrische bootjes van de monding van de Tiber naar Rome kunnen varen, 60 kilometer verder. Dat plan kost driehonderdmiljoen euro. Het moet worden betaald uit het Europees Herstelfonds. En wie financierde dat fonds? Wopke Hoekstra onder anderen. Dat is die zogenaamde Europese Unie. De rijk geachte landen financieren de landen die arm heten te zijn. En de arme doen met dat geld wat ze willen. De Europese Rekenkamer heeft al gewaarschuwd dat er meer werk moet worden gemaakt van controle op de besteding. Ik moet nog maar zien of dat gebeurt. In feite hebben in de EU Duitsland en Frankrijk de macht. Daar moest Engeland 1.000 jaar geleden al niks van hebben.”

“Ik voel me toch Europeaan. Heb veel buitenlandse vrienden.”

“Hoe je je voelt, is voor iedereen anders en hangt ook af van de omstandigheden. Een onderzoek van Het Parool uit 2017 toonde aan, dat vier van de vijf Amsterdammers zich meer Amsterdammer voelen dan Nederlander. En uit een peiling van de Universiteit van Leuven in 2015 onder Vlamingen bleek, dat vier op de vijf zich Europeaan voelden. Maar Vlamingen voelen zich op de eerste plaats Vlaming, dan Europeaan en dan pas Belg. Wat de omstandigheden betreft, een Rotterdammer zal zich in Amsterdam vooral Rotterdammer voelen, tijdens een vakantie in Italië misschien wel vooral Nederlander en bij een bezoek aan New York misschien wel vooral Europeaan, zo schreef Monic Slingerland in 2019 in Trouw. Wat je vrienden betreft, je zegt het net zelf: “buitenlandse vrienden”. Vrienden uit een ander land. Niet een ander land dan Europa, maar een ander land dan Nederland. Ik heb ook Zwitserse vrienden. Die wonen in een land dat niet tot de Europese Unie hoort. Maar het is een onafhankelijk Europees land. Net als Nederland, net als Duitsland of Frankrijk, net als Italië.

Je kunt je best Europeaan voelen, ook al woon je niet in een land dat lid is van de Europese Unie.

Geografisch is Boris Johnson nog steeds Europeaan, ook al heeft hij de Brexit doorgevoerd.”

“Maar nu staan er files vrachtwagens voor de Kanaaltunnel.”

“Volstrekt onnodig. De vloek van de EU. Hadden we de EEG nog gehad, dan had Boris gewoon lid kunnen worden. Noorwegen is geen lid van de Europese Unie. Omdat Frankrijk daar in het verleden een veto over uitsprak, en later omdat het Noorse volk zo’n lidmaatschap in een referendum afwees. Maar Noorwegen is wel lid van het Schengenverdrag. Dat houdt in dat er sinds 1993 een interne Europese markt is met vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen. Dat had met Boris net zo goed gekund. De Europese Unie heeft nota bene met landen als Zwitserland, Noorwegen en IJsland afgesproken de personencontrole aan hun grenzen af te schaffen. En dan gaan dwarsliggen tegen Boris Johnson. Grote schande is het. Afschaffen die handel in Brussel! Het vertrouwen van de Nederlanders in de Europese Unie is in 2020 gedaald. Slechts 36% heeft een positief beeld over de Europese Unie. En ze hebben vooral economische motieven. Daar heb je geen Europese Unie voor nodig. Dan heb je genoeg aan een Europese Economische Gemeenschap. Dus terug naar de EEG!

Wanneer dat eenmaal goed geregeld is, kan wat mij betreft het Europese Gerechtshof blijven om in te grijpen als landen zich niet aan de EEG-regels houden.”

“Wat vind je ervan dat Rutte III is opgestapt?”

“Politieke pandemie.”

“Wat?”

“Besmettelijke ziekte van politici. Heb je ooit gehoord van de AWIR?”

“Nee.”

“Dat is de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 2005. Het wetsvoorstel is aangenomen op 10 februari 2005 door de Tweede Kamer. SP, GroenLinks, Groep Wilders, D66, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA en LPF stemden voor. Plenaire behandeling door de Eerste Kamer was op 14 juni 2005. Het wetsvoorstel is op 21 juni 2005 zonder stemming in de Eerste Kamer aangenomen. In die AWIR staat artikel 26. Ik heb het toevallig hier liggen en lees het wel voor: ‘Indien een herziening van een tegemoetkoming of een herziening van een voorschot leidt tot een terug te vorderen bedrag dan wel een verrekening van een voorschot met een tegemoetkoming daartoe leidt, is de belanghebbende het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd.’ Een keihard artikel, dat zowel door een meerderheid van de Tweede Kamer als door de Eerste Kamer in 2005 probleemloos is aangenomen.

Dik tien jaar later ging een vrouw in beroep bij de Raad van State. Ze had een bijstandsuitkering en zei dat ze terugvordering niet kon betalen. Op 14 december 2016 besliste de Raad van State echter dat zij het bedrag van de terugvordering niettemin in zijn geheel verschuldigd was. Dat was voor de Belastingdienst een bevestiging dat ze met dat terugvorderen goed bezig waren. Van 2007 tot 2013 had je de Bulgarenfraude. Bulgaren in Nederland vroegen via nep-adressen op grote schaal zorg- en huurtoeslag aan. Ze legden zich toe op toeslagenfraude, omdat dat veel opleverde. Na onderzoek is gebleken dat in de periode 2007-2013 805 Bulgaren circa 4.000.000 euro aan onterechte toeslagen ontvangen hadden. Je kunt er alles over lezen op internet. Ook dat de Algemene Rekenkamer reeds meermaals staatssecretarissen van Financiën op de gevaren van het toeslagensysteem hadden gewezen. Het gevolg van de Bulgarenellende was, dat de Belastingdienst nog strenger werd.”

“Maar die toeslagenaffaire was toch een grof schandaal!”

“Natuurlijk was het een grof schandaal. Je kunt niet zo maar jan en alleman fraudeur gaan noemen. Je kunt niet weigeren te reageren op bezwaren. Je kunt niet weigeren mensen te woord te staan. En je kunt niet discrimineren naar huidskleur of achternaam. Maar wanneer al die Kamerleden, die in 2005 voorstemmers waren voor de AWIR, beter hadden opgelet, was het nooit zover gekomen. Renske Leijten (SP) en Pieter Omtzigt (CDA), Kamerleden van dezelfde partijen die in 2005 voor de wet AWIR hebben gestemd, zijn kampioenen voor hun inzet in de Tweede Kamer de toeslagenaffaire aan de kaak te stellen. De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag werd als gevolg daarvan op 2 juli 2020 opgericht. Maar de ondervragingen begonnen pas in november 2020.

De parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag hield op 16 november 2020 een openbaar verhoor van prof. mr. dr. Albert Theodoor Marseille, hoogleraar bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik zal je nu even voorlezen wat Marseille toen onder meer heeft gezegd.

‘Er is een algemene regel, namelijk artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht die zegt dat bestuursorganen in feite altijd moeten handelen binnen de grenzen van het redelijke. Ze hebben vaak veel speelruimte, maar ze mogen die grenzen niet overschrijden. Dan is er de wet op de kinderopvangtoeslag en die geeft allemaal regels over hoe dat wordt geregeld en wanneer er aanspraak is op een toeslag. En dan heb je nog de Awir, die algemene regels geeft over wanneer er ten onrechte een toeslag is betaald en die moet worden teruggevorderd en hoe die terugvordering in zijn werk gaat. In mijn beleving is die Awir heel streng. In artikel 26 staat dat als er is vastgesteld dat er ten onrechte toeslagen zijn betaald, het hele bedrag moet worden teruggevorderd. De Algemene wet bestuursrecht is wat mij betreft glashelder. Dus je zou kunnen zeggen dat die algemene bepaling artikel 3:4, lid 2, wat mij betreft de centrale bepaling van het bestuursrecht is die alle ambtenaren, wetgevers en wie dan ook in hun hoofd moeten hebben. Besturen moeten altijd handelen binnen de grenzen van het redelijke. Soms kan de bijzondere wetgever het zo streng opschrijven dat je voor je gevoel denkt: maar dit is eigenlijk niet in overeenstemming met die algemene bepaling in de Algemene wet bestuursrecht.’ Kun je het nog volgen?”

“Ik denk het wel. Marseille wijst erop dat er problemen kunnen ontstaan wanneer wettelijke regels in strijd zouden zijn met de Algemene wet bestuursrecht.”

“Juist. Het eerste stuk van de Algemene wet bestuursrecht is van 1 januari 1994. Je komt daar regels tegen over besluitvorming en rechtsbescherming. In artikel 3:4 sub 2 van de wet staat het volgende: 

‘De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.’ Op grond van deze wetsregel concludeert Marseille, dat bestuursorganen altijd moeten handelen binnen de grenzen van het redelijke. Omdat deze wetsregel is ingevoerd in 1994, behoren bestuursorganen in hun handelen op grond van latere wetten, zoals de AWIR van 2005, net zo goed binnen de grenzen van het redelijke blijven. Doen ze dat niet, dan handelen ze in strijd met de Algemene wet bestuursrecht en dus onwettig. Marseille vindt dat alle ambtenaren, wetgevers, wie dan ook dit artikel 3:4 sub 2 in hun hoofd moeten hebben. Ik heb daar een hard hoofd in.’’

‘’Uit een reportage van RTL Nieuws bleek op 18 januari 2021 dat de toeslagenaffaire niet de enige mislukte actie van de overheid was en dat allerlei overheidsinstanties constant hun eigen regels overtreden als het om het vrijgeven van documenten gaat. In ieder geval hebben ambtenaren in de toeslagenaffaire zeker niet binnen de grenzen van het redelijke gehandeld. Ook voor al die Kamerleden, die voor aanname van de AWIR waren in 2005, geldt dat ze artikel 3:4 sub 2 van de Algemene wet bestuursrecht in hun hoofd hadden moeten hebben voordat ze hun stem uitbrachten. In feite heeft de wetgevende club A in 2005 een stommiteit begaan, waarvan 15 jaar later club B, het kabinet Rutte III dat niets van doen had met die wetgeving, de schuld krijgt. Dat bedoel ik met politieke pandemie, de besmettelijke ziekte van politici. Die was duidelijk zichtbaar toen politici, waaronder opgestapte bewindslieden die behoorden tot dezelfde politieke partijen als de voorstemmers uit 2005, op TV kwamen vertellen dat de val van Rutte III de enig juiste beslissing was. Geen woord werd gezegd over de blunder van hun voorstemmende partijgenoten uit 2005.’’

‘’Dat de meerderheid van het volk, die in een democratie toch de macht heeft, het helemaal niet zo nodig vond dat Rutte III opstapte, daaraan hadden die politici, die zich nota bene volksvertegenwoordigers wanen, kennelijk geen boodschap. Pieter Omtzigt had dan ook groot gelijk toen hij zei: “De kliek in Den Haag kijkt meer naar de partijvoorzitter dan naar de kiezer.” Een peiling van Maurice de Hond na het besluit van Rutte III om af te treden toonde aan, dat het electoraal weinig uitmaakt en dat de vier partijen die in de regering zaten juist steeds dichter kwamen bij een meerderheid van 76 zetels in de Tweede Kamer. Ik moest schaterlachen toen ik las dat de partij van Rutte nu zelfs twee Kamerzetels zou winnen. Wat zijn we toch een heerlijk volkje! Daar neem ik een borrel op.”