‘Rijklinks is een verschrikking voor de gewone man.’ Tien Vragen aan Wierd Duk LONGREAD!
Wierd Duk (1959) is historicus, journalist en schrijver. Dezer dagen verschijnt zijn nieuwe boek ‘Wierd Duk in Nederland’ met gesprekken met Nederlanders die weinig worden gehoord in Den Haag en Hilversum. ‘Ik zie de berichtgeving uit en over die wereld als een journalistieke opdracht, omdat zo weinigen dit op een integere manier doen.’
Tien Vragen aan Wierd Duk.
1 Je was eerder correspondent in Rusland en Duitsland. In je nieuwe boek ‘Wierd Duk in Nederland’ reis je met de blik van een buitenstaander door je eigen land. Noem drie dingen die de buitenstaander het meest verbazen.
‘Ik vind vooral de schraalheid van het publieke debat in Nederland, een land dat zich erop voorstaat een liberale democratie met een vrije pers te zijn, opmerkelijk. De druk op burgers om zich aan te sluiten bij één dominant narratief, of het nu gaat om immigratie, klimaat, de onaanraakbaarheid van de islam, de aanpak van de coronacrisis, de overbevolking, afijn, al die zogenaamd heikele thema’s is kennelijk enorm. Veel mensen die ik spreek zeggen dat zij in het openbaar hun afwijkende mening niet durven te uiten omdat zij vrezen voor uitsluiting: op het werk en/of in hun familie- en -vriendenkring. In mijn tijd in Rusland, in de jaren ‘90, kwam je in de publieke ruimte een breder en gevarieerder palet aan meningen tegen dan nu in Nederland, zei ik ooit in een tv-programma. Die opmerking wordt mij enorm nagedragen, maar de constatering klopt wel. Daarnaast valt natuurlijk op dat Nederland een klein land is, waar iedereen zich met elkaar lijkt te bemoeien.’
‘In Moskou kon ik achter m’n bureau wegdromen over regio’s op 8 uur vliegen van de hoofdstad, waar mensen in een heel andere tijdzone leven, ver weg van het gekrioel in het machtscentrum en tóch binnen de Russische Federatie. Dat doet natuurlijk enorm veel met de psychologie van mensen, die onmetelijkheid van zo’n land, het barre klimaat, al die verschillende volkeren in één geopolitieke ruimte. Dan kijk je echt wel anders naar je eigen land en naar de wereld dan wanneer je uit Leiden door de regen naar je werk in Den Haag rijdt over de A4 en in de file je chagrijn over Wierd Duk loslaat op Twitter. Ik bedoel maar: een Rus in Chabarovsk is al zeven uur aan het werk als ze in Moskou wakker worden. Wat er in Moskou gebeurt interesseert hem nauwelijks, tot het hem persoonlijk raakt. Zelfs in Duitsland voel je in de regio’s veel meer de afstand tot de machtscentra in Berlijn en Frankfurt. En als derde natuurlijk de voor buitenstaanders vaak onbegrijpelijke botheid, die Nederlanders als directheid ervaren. Dit is een cliché, maar vaak denk ik: hoe is het mogelijk dat dit allemaal maar gezegd kan worden, zonder consequenties?’
‘Als je ziet hoe mensen met toch een zekere sociale status op bijvoorbeeld sociale media tekeer kunnen gaan, dat voortdurend elkaar de maat nemen op orkaankracht: schelden, tieren, emmers vol met haat over anderen uitstorten, dat is in andere landen, voor zover ik dat kan overzien, minder aan de orde en als ik dit voorleg aan buitenlandse vrienden weten zij zich met dit fenomeen ook weinig raad, eerlijk gezegd. Het is tamelijk beschamend.’
2 Onder de Rutte-kabinetten is de relatie tussen overheid en burger teloor gegaan, schrijf je. Hoe zou dat gekomen kunnen zijn? Wat is jouw verklaring?
‘Ik ben verslaggever, geen analist of commentator als een Martin Sommer van de Volkskrant, die over deze vraag uitgebreid heeft gefilosofeerd. Maar wat ik constateer in al mijn gesprekken met Nederlanders is dat een groot aantal burgers het gevoel heeft dat de overheid er alleen nog is voor een specifieke groep mensen: de hoogopgeleide anywheres, die in dit land kabinet na kabinet de dienst uitmaken, en die zich in de loop der jaren onder de kabinetten-Rutte met steeds meer dédain zijn gaan uitspreken over de ’afgehaakten’, de somewheres. Zij pushen hun obsessies: ‘het klimaat’, dus minder boeren en vissers, meer multiculturalisme, meer EU, meer immigratie, vrij baan voor woke en voor het herschrijven van de nationale geschiedenis – tot en met het wissen van een term als ‘verzetshelden’ -, en ga zo maar door. Nederlanders die zich tegen die agenda verzetten zien zij als moreel minderwaardig.’
‘Berucht is de uitspraak van een zichtbaar verbijsterde Sigrid Kaag – ‘Wie zijn die mensen?’ – toen zij het had over FvD-kiezers. Met name tijdens de corona-pandemie is die bestuurlijke elite steeds onbeschaamder geworden in de pogingen om die afgehaakten hun stem te ontnemen; door die burgers, in samenwerking met de zogenaamde ‘kwaliteitsmedia’, verdacht te maken, te kleineren, te beledigen en te framen. Vooral ook de sociale media spelen hierin een aanjagende rol.’
‘Als een politicus als Farid Azarkan over mij, een journalist die notabene te maken heeft met bedreigingen, op Twitter allerlei verdachtmakingen rondstrooit (‘Als journalist vermomde nationale schandvlek’), dan draagt hij bewust bij aan een klimaat van demonisering. En al die mensen die zich in mijn verslaggeving herkennen omdat ik mensen zoals zij aan het woord laat, voelen zich door zo’n lid van de Tweede Kamer aangevallen en denken – terecht – ‘’hoe is dit mogelijk?!’’ Zo holt de band tussen politiek en burgers steeds verder uit. En de primaire verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet bij die boze burgers.’
3 Veel columnisten, schrijf je, zijn geneigd de kant van de macht te kiezen. Wat zou er toch gebeurd zijn: journalisten zagen zichzelf vanaf de jaren zestig toch doorgaans als links en als kritisch, wantrouwig jegens de macht?
‘Dit is een belangrijke en een, in mijn ogen, hele slechte ontwikkeling: columnisten en commentatoren die zich opwerpen als herauten en buffers van de macht. De verklaring is, denk ik, dat er zich een kaste heeft gevormd van, daar heb je ze weer, hoogopgeleide, globalistisch denkende, welvarende professionals die prima functioneren binnen de huidige, neoliberale context. Zij houden er eenzelfde levensstijl op na, onderschrijven dezelfde normen en waarden, hun kinderen zitten op hetzelfde type scholen, ze gaan naar dezelfde culturele evenementen, lezen dezelfde boeken, trouwen onderling, ze hebben een abonnement op Volkskrant en NRC en kijken naar de NPO. Uit die pool worden ook ‘hun’ columnisten gerecruteerd. Indien die fundamentele systeemkritiek zouden leveren, ondermijnen ze niet alleen hun eigen peergroup, maar tevens hun eigen positie. Dus dat zullen ze niet doen.’
‘Ze zullen het houden bij wat progressief aandoend gesputter over Rutte of over een of andere staatssecretaris, maar een Sigrid Kaag bijvoorbeeld is in die kringen nagenoeg onaanraakbaar. Het is dus gewoon eigenbelang. Critici die hen een spiegel voorhouden, van wie financieel-geograaf Ewald Engelen in De Groene Amsterdammer denk ik het meest uitgesproken en meest felle voorbeeld is, vinden zij enorm vervelend en een beetje ordinair. Hun cognitieve dissonantie gaat zo ver dat zij zelf helemaal niet meer zien dat zij hetzelfde systeem steunen, dat zij denken in hun columns en commentaren te bekritiseren.’
‘Zo kan het dat, toen een collega en ik de hypocrisie van sommige klimaatdrammers blootlegden – die bleken zelf veel te vliegen en/of in slecht geïsoleerde huizen te wonen – zij zich verweerden met teksten als: ‘Dat vliegtuig gaat ook zonder mij, dus kan ik er net zo goed ook inzitten’ en ‘Er wordt aan isolatie gewerkt!’ Uiteindelijk gaan alle problemen in onze laat-kapitalistische samenleving natuurlijk over klasse: over sociaal-economische ongelijkheid, over een gebrek aan kansen, en bij de aanpak van die problematiek moeten wij zoeken naar manieren om onze verzorgingsstaat – de meest beschaafde samenlevingsvorm ooit – op de been te houden. Als je het daarover eens bent – en waarom zouden we dat niet zijn? – moet als columnist of commentator onmiddellijk je conclusie zijn: dan moeten we stoppen met de massale immigratie van arme, laag opgeleide mensen uit niet-westerse culturen want met die aantallen blazen we onze verzorgingsstaat op. Maar als je dit constateert, hoor je niets, al decennia niet: krekels. Die vraag stellen betekent binnen die kaste namelijk je doodvonnis. Dan lig je eruit. Dus ga je het hebben over huidskleur, het slavernijverleden, transgenders, Zwarte Piet, die ‘enge’ boeren: zo loop je geen enkel risico.’
4 Je proeft bij jou nogal eens teleurstelling over links. Is dat rechts, teleurgesteld zijn over links?
‘Nee, dat laatste lijkt me niet. Ik neem aan dat wanneer je je politiek op ‘rechts’ positioneert, je sowieso geen illusies koestert over links. Dan is links altijd de aankondiging van een gigantische mislukking. Maar als je, zoals ik, geen aanhanger bent van rechtse sociaaleconomische politiek en daarentegen een samenlevingsmodel voorstaat waarin ook de zwakkeren zich beschut weten, kijk je automatisch ook naar ‘linkse’ oplossingen. En dan raak je in de huidige tijd vanzelfsprekend teleurgesteld omdat een veel te groot deel van links zich blindstaart op dat giftige ‘wokisme’ met al z’n modieuze, navelstaarderige en narcistische obsessies, in plaats van na te denken over hoe de gapende kloof tussen haves en have nots kan worden overbrugd.’
‘‘Rijklinks’ – dus, zeg maar, D66, GL en een groot deel van de PvdA – is in z’n huidige keuzes werkelijk een verschrikking voor de gewone man; die clubs zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de polarisatie in onze samenleving. Het cliché wil dat er ruimte ligt voor een volkspartij die cultureel conservatief is en sociaaleconomisch gematigd progressief. Dat is ook zo.’
5 Je kunt niet zeggen dat je boek nou zo rechts is. Het is geen pleidooi voor minder overheid, eerder voor meer overheid, voor een zorgende overheid. Waarom word je dan toch aangewreven rechts te zijn, of erger?
‘Dat van die ‘zorgende’ of verantwoordelijke overheid klopt wel. Waarom ik niettemin wordt weggezet als radicaalrechts of extreemrechts ontgaat mij, eerlijk gezegd, ook. Iemand als Engelen, toch een echte linkse jongen, doorziet dat frame heel goed, niet voor niks staat een quote van hem op de achterflap van m’n boek: ‘Wierd spreekt mét en niet óver de afgehaakten’. Alleen al door dát te doen, door mensen aan het woord te laten die in Duitsland ‘Modernisierungsverlierer’ worden genoemd en die bij ons ten tijde van Fortuyn als ‘vooruitgangsverliezers’ werden bestempeld, ben je in de ogen van sommige commentatoren uit het deug-establishment verdacht. Kennelijk vrezen zij te zeer wat er kan gebeuren als de zwijgende meerderheid een stem krijgt; die moet in hun ogen ten koste van alles tot zwijgen worden gebracht en die drang rechtvaardigt dan alle middelen, inclusief het beschimpen en framen van de boodschapper, mij dus in dit geval.’
‘Zij zijn volkomen blind voor hun eigen intolerantie en hun totalitaire reflexen. En zij doorzien niet wat hun dédain en hun makkelijke gesmijt met pejoratieven teweeg brengen bij die meerderheid: een steeds sterker wordende afkeer van de gevestigde orde. Ik waarschuw daar al tijden voor: als je behoudende Nederlanders blijft wegzetten als ‘racist’, ‘xenofoob’ of ‘rechts-extremist’ komt al die haat ooit als een boemerang bij je terug. Maar het gescheld neemt alleen maar toe, helaas.’
6 Je schetst in het boek een reeks opgelegde veranderingen (‘transities’) waar burgers zelden massaal om gevraagd hebben, maar waar ze wel de gevolgen van ondervinden. Hoe zie je dat zelf?
‘Er is nauwelijks nog een verband tussen de politieke oplossingen die tijdens verkiezingscampagnes aan kiezers worden voorgelegd en het beleid dat een nieuwe coalitie vervolgens uitvoert, wat meest ook EU-beleid is. Nederland is, zoals jij ook hebt beschreven, een lobbycratie, met buitensporig veel invloed voor linkse clubs als Urgenda en andere actiegroepen, steevast gesponsord door de Nationale Postcode Loterij. Sterker: zelfs als een meerderheid van de Tweede Kamer voorbehoud koestert jegens een Europese digitale identiteit, gaat de staatssecretaris voor digitalisering, Van Huffelen, haar eigen, kennelijk door godgegeven gang, volledig in tegenspraak met wat de Kamer wil. Het is pure minachting van onze parlementaire democratie. Van D66 is zij, maar dit zal niemand verbazen. Dus ja, ik zie dit ook zo.’
7 De overeenkomst tussen die transities is, dat ze verondersteld worden goed te zijn voor de wereld, maar dat ze zijn niet erg zijn ingegeven door het belang van Nederlandse burgers. Is dat wellicht een verklaring voor de kloof onder de Rutte-kabinetten?
‘Ja, zoals gezegd, die maatregelen zijn niet zelden draconisch, ze kosten krankzinnig veel geld, druisen in tegen de belangen van een groot aantal burgers en ze worden vooral gesteund door een kleine meerderheid van VVD- en D66-aanhangers aangevuld met, op dossiers als het klimaat, de EU en immigratie, GL en PvdA. Dit zijn die anywheres, de mensen die door onderzoekers Josse de Voogd en René Cuperus in hun Atlas van Afgehaakt Nederland worden getypeerd als ‘De Tevredenen’: zij bepalen en ondersteunen het beleidsdiscours van hoogopgeleid Nederland en zij maken in ons land telkens weer, weliswaar in wisselende coalities, de dienst uit.’
‘Dat progressief-liberale discours blijft onbedreigd tot het moment dat Pieter Omtzigt met een eigen partij zich zal mengen in nationale verkiezingen. Wat De Voogd en Cuperus fraai duidelijk maken is hoezeer die elite van hoogopgeleiden, vaak woonachtig in de Randstad en in de steden buiten de randstad, is losgezongen van de rest van de burgerij. Zij zijn erg tevreden met hun eigen leven en met de koers van Nederland en in die houding zijn ze totaal contrair aan afgehaakte Nederlanders.’
‘Maar doordat het er relatief veel zijn, hoeven zij zich aan die ontevreden en bezorgde burgers niets gelegen te laten liggen en ze hoeven zich al helemaal niet in de legitimiteit van de zorgen en grieven van die burgers te verdiepen. Als de kritiek onverhoopt toch doordringt tot hun grootstedelijke bubbel, diskwalificeren zij die critici, zoals de boeren en de vissers of de ‘corona-wappies’, als ‘fascist’ of ‘rechtsextremist’ of, zoals ik laatst in NRC las, als ‘rapalje’. Dan ben je er weer vanaf, van die lastige vliegen, en kun je ongestoord verder werken aan je globalistische hobby’s.’
8 Er zijn mediamensen die jou verwijten dat je je verdiept in de beweegredenen van Poetin en die je vervolgens aanrekenen hem te verdedigen. Wat klopt daar wel/niet van? Is je beeld van Poetin in 2022 wel veranderd?
‘Dat eerste klopt, ik heb mij verdiept in Poetins achtergrond en in diens ideologie, dat ik hem vervolgens zou ‘verdedigen’ is natuurlijk flagrante nonsens, maar dat frame past weer helemaal in deze tijd waarin het nagenoeg onmogelijk is om op een rationele manier de feiten te beschouwen. Als je er in het Oekraïne-dossier op wijst dat Poetin sinds diens aantreden heeft gewaarschuwd dat het Westen – de Navo, de VS – zich niet moet mengen in de voormalige Sovjet-wereld omdat hij die regio beschouwt als behorend tot Ruslands invloedssfeer, dan krijg je te horen dat Poetin ‘daar niks heeft te zoeken’ en dat je een ‘Poetin-lover’ bent. Ja, dat kun je vinden, maar daar denkt Poetin dus anders over en dat heeft hij ons middels de invasie van Oekraïne helaas ook laten weten.’
‘Als je stelt dat de Amerikanen – en dus wij ook, want hierin volgen wij Washington – eveneens hele delen van de wereld beschouwen als behorend tot hún invloedssfeer, dan krijg je het verwijt ‘‘anti-Amerikaans’’ te zijn. Kortom, een volwassen gesprek over dit soort geopolitieke kwesties, zoals die in mijn herinnering vroeger gewoon werden gevoerd, is nauwelijks meer mogelijk.’
‘Er is een generatie volwassen geworden in de media en de politiek waarvan vertegenwoordigers op schrille toon moraalpolitiek bedrijven en die iedereen die realpolitik voorstaat met een hevig wapperende wijsvinger tot de orde wensen te roepen. Ook deze types vind je weer vooral bij D66 trouwens, iemand als het Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma, die het liefst vandaag nog ten strijde trekt tegen Vladimir Poetin, is daar een markant voorbeeld van.’
‘Maar ook een verslaggever als Olaf Koens van RTL is van deze mentaliteit een exponent. Het is vermoeiend en hoogst voorspelbaar, maar tevens heel lastig omdat natuurlijk niemand in de hoek van de ‘Poetin-verdedigers’ wil worden gedreven. Ik denk dat om deze reden menig deskundige zich liever niet in het debat mengt. Als je niet kunt vertrouwen op de goede trouw van je opponent in de discussie, is het wellicht verstandiger om er maar helemaal niet aan te beginnen.’
9 Je bent ‘een van de bekendste en meest besproken journalisten van Nederland’, staat op de omslag van het boek. Hoe zou dat komen? Zoek je de controverse of mijd je die niet? En hoe verklaar je de hatelijkheden van zo’n Sander Schimmelpenninck?
‘Dat is ontstaan doordat ik toevallig iets weet van een aantal verschillende dossiers, die nagenoeg gelijktijdig actueel werden en waarop enorm werd gepolariseerd: Rusland onder Poetin, Duitsland en Merkels ‘Wir schaffen das’ en het rechts-populistische electoraat in Nederland. Rond 2014 mengde ik mij in het openbare debat in Nederland, na verschijning van een verklarend boekje van mijn hand over Vladimir Poetin. Ik verscheen ineens op de radio en in tv-talkshows, schreef analyses en vertolkte vaak een afwijkende, ‘schaarse’ mening.’
‘Ik wees bijvoorbeeld op de rol van de Navo en de EU in de ontstaansgeschiedenis van de crisis rond Oekraïne en als het ging om de massa-immigratie naar Duitsland duidde ik de opkomst van de AfD, zonder de AfD-kiezers reflexmatig als ‘nazi’s af te schilderen. Over Merkel was ik veel minder enthousiast dan hier te doen gebruikelijk – Merkel werd in Nederland enorm opgehemeld om voor mij onverklaarbare redenen – ik vond haar energiepolitiek bijvoorbeeld een ramp en ook de wijze waarop zij de massa-immigratie naar onze contreien bevorderde door het Dublin-akkoord buiten werking te verklaren vond ik bedenkelijk.’
‘Ik zoek dus niet de controverse, ik heb gewoon vaak analyses en opinies die niet zelden haaks staan op de dominante mening in dit land. En omdat ons land eigenlijk een variant is op de ‘gereformeerde kerken vrijgemaakt én buiten verband’ word je dan al snel openlijk bruusk tot de orde geroepen, soms worden zelfs heuse inquisiteurs in stelling gebracht, die dag na dag, week na week, maand na maand en ja, zelfs jaar na jaar bezig zijn om jou te proberen te discrediteren.’
‘Voor sommige types, op Twitter vooral, ben ik niet minder dan een persoonlijke obsessie, zij vlooien alles uit wat ik doe, gaan er met een stofkam en een vergrootglas doorheen en als ze desondanks niets van hun gading aantreffen, grijpen ze naar photoshop en verdraaien ijskoud mijn woorden. Het aantal tweets dat enkele van die gekken aan mij hebben gewijd is ronduit bizar en hun obsessie is soms echt creepy. Kan ik die hatelijkheden verklaren? Nee, behalve dan dat het sommige mensen blijkbaar enorm stoort dat ik mijn mond niet houd en me niks aantrek van hun kwezelarij. En nu is er ook nog een boek met een groot aantal van mijn reportages. Dat zal ze leren, haha.’
10 In dit boek reis je door een land dat je al kende omdat je vanwege de standplaatsen van je vader – een dominee – her en der opgroeide. Enig moralisme is je ook niet vreemd, zoals wel vaker het geval is met domineeskinderen. Wat heb je daar op te zeggen?
‘Ik houd enorm van het Nederland dat ik via de ogen van mijn ouders heb leren kennen: het land van de wederopbouw, van gematigdheid, redelijkheid, wellevendheid, godvruchtigheid ook, met een vanzelfsprekend oog voor de noden van mensen die het minder hebben, met een zekere scepsis jegens de macht en met een gezonde afkeer van gepronk en praalzucht. Dat is een mentaliteit die aan het verdwijnen is, of al is verdwenen, maar die je her en der nog wel aantreft, met name in de landelijke gebieden, in Groningen, Friesland, Twente, de Achterhoek, Zeeland. Terwijl in de Randstad een compleet ander, multicultureel Nederland is ontstaan.’
‘In de grote steden daar tref je een samenleving aan die op zichzelf ook aantrekkelijke kanten kent, maar waaruit nog geen nieuwe Nederlandse identiteit is voortgekomen. Die zie je er wel ontstaan overigens: zo was ik recent in een opvangcentrum van het Leger des Heils in Den Haag, waar allerlei nationaliteiten door elkaar heen liepen: Marokkaans, Turks, Surinaams, Antilliaans, Irakees, Syrisch, autochtoon Nederlands, noem maar op. De identiteit die deze mensen delen is die van de grote Nederlandse stad: hun jargon, de grappen die zij maken, de manier van met elkaar omgaan. Ook daar voel ik mij thuis omdat ik er makkelijk kan terugvallen op mijn ervaringen met andere culturen in het buitenland.’
‘Maar in ‘la Hollande profonde’, om het maar eens op z’n Frans te zeggen, liggen mijn jeugd en mijn hart. De verdediging van die wereld, wanneer die in mijn ogen onheus wordt bejegend, zie ik niet zozeer als een vorm van moralisme, ik zie eerder de berichtgeving uit en over die wereld als een journalistieke opdracht omdat zo weinigen dit op een integere manier doen. Maar goed, dat laatste kun je ook weer zien als een moralistisch standpunt. Tja, eens een Nederlander, altijd een calvinist.’
Het nieuwe boek van Wierd Duk, ‘Wierd Duk in Nederland’, is een uitgave van Uitgeverij Blauwburgwal in Amsterdam, is 338 bladzijden dik en kost 20 euro (inclusief verzendkosten). Het boek verschijnt op 15 december en is nu al overal te bestellen, zoals HIER in de winkel van Wynia’s Week.