Te veel ‘Den Haag’, te weinig zeggenschap voor leden: het broeit bij de VVD

WW De Jonge 6 juli 2024
VVD-fractievoorzitter Dilan Yeşilgöz. Foto: Wikipedia

Vlak voor het zomerreces van de Tweede Kamer is het kabinet-Schoof aangetreden. Van de vier coalitiepartijen heeft alleen de VVD regeringservaring, hoewel de vier liberale ministers debutanten zijn. Hoe staat het ervoor met de partij van Dilan Yeşilgöz, nu Mark Rutte de deur van het Torentje definitief achter zich heeft dichtgetrokken?

Een deel van de VVD-achterban was de afgelopen jaren ontevreden. Vanaf 2021 was dat ook te merken op de partijcongressen. De kritiek bestond uit vier hoofdpunten. Eén: de eenzijdige afhankelijkheid van premier Rutte. Twee: het euvel dat de standpunten van de rechtervleugel van de partij, voorheen belichaamd door Hans Wiegel en Frits Bolkestein, alleen werden verkondigd in verkiezingstijd. Drie: de omstandigheid dat de belangen van ‘Den Haag’ boven alles leken te gaan. Vier: de trend dat de invloed van de leden steeds verder werd ingeperkt.

Rutte is weg en de rechtervleugel van de VVD is tevreden met deelname aan een rechts kabinet. Maar de laatste twee punten zijn nog steeds van kracht.

Politiek Den Haag wordt bevolkt door beroeps-VVD’ers: bewindspersonen, Kamerleden en hun medewerkers (beleidsmedewerkers van de fractie, persoonlijke assistenten van Kamerleden en bewindspersonen, communicatiemedewerkers). In provincies en gemeenten zijn wethouders en gedeputeerden voltijdsbestuurders, terwijl raadsleden en Statenleden hun taak vervullen naast hun baan. Net als afdelingsbestuurders en partijvrijwilligers.

Beroepskrachten en vrijwilligers hebben verschillende belangen. Bestuurders moeten in coalitieverband water bij de wijn doen, vrijwilligers zijn geneigd aan te dringen op het vasthouden aan idealen en verkiezingsprogramma’s, ook als dat leidt tot een oppositierol. Wie niet werkzaam is in de politiek, kan zich een principiële opstelling beter veroorloven.

De nieuwkomers op de VVD-kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 en 2021 waren overwegend direct na hun afstuderen beleidsmedewerker of assistent geworden. Goed ingevoerd in de Haagse mores, weinig bekend met de wereld daarbuiten. Drie van de vier nieuwe VVD-ministers – Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei), Ruben Brekelmans (Defensie) en Eelco Heinen (Financiën) – werden zo Kamerlid. Brekelmans en Heinen waren kort rijksambtenaar, maar werkten vooral voor de VVD. David van Weel (Justitie en Veiligheid) was tussen 2016 en 2020 raadsadviseur van premier Rutte op het ministerie van Algemene Zaken en daarna topambtenaar bij de NAVO.

Vakvereniging of maatschappelijk verband?

VVD-kiezers zijn in meerderheid vóór deelname aan het kabinet-Schoof, onder de leden is dat fiftyfifty. Had de VVD deze regering niet mogelijk gemaakt, dan was de rechtervleugel na dertien jaar middenkabinetten definitief vertrokken. De linkervleugel kreeg van 2012 tot 2023 haar zin, nu moet de rechtervleugel wat krijgen. Eerder een zakelijke dan een ideologische afweging.

De beroepskrachten beschouwen de VVD als een vakvereniging, de vrijwilligers als een maatschappelijk verband. Organisatorisch komt het neer op een centraal geleid bedrijf of een vrijwilligersorganisatie met tweerichtingsverkeer. Onder Rutte koos het hoofdbestuur consequent voor het eerste.

Dit had gevolgen voor de ledeninspraak. Partijleden hebben twee voorrechten: invloed op kandidatenlijsten en op verkiezingsprogramma’s. Vanaf partijvoorzitter Benk Korthals (2011-2014) werden delen van het verkiezingsprogramma in afzonderlijke deelsessies vastgesteld, in plaats van met alle leden in een plenaire vergadering. Sinds een jaar of tien kunnen kandidatenlijsten, van plaatselijk tot Europees, enkel gewijzigd worden als minimaal de helft plus één van alle leden meedoet aan het digitale referendum.

Een netwerkpartij met nieuwspraak

Partijvoorzitter Henry Keizer (2014-2017) vormde de VVD om tot ‘netwerkpartij’. Het argument was dat mensen niet langer partijlid wilden worden en dat een andere, meer eigentijdse organisatievorm nodig was. De reorganisatie ging gepaard met nieuwspraak: afdelingen gingen ‘lokale netwerken’ heten.

Schaalvergroting – ook op afdelingsniveau – was het devies. De betrokkenheid van gewone leden nam af. Partijcommissies veranderden in ‘thematische netwerken’. Voor commissies werden leden gevraagd op basis van aantoonbare inhoudelijke kennis. Deze adviseerden Kamerleden en bewindspersonen over het betreffende beleidsterrein. Een top-downbenadering dus.

Sommige thematische netwerken bleken levendig en succesvol. Leden leerden elkaar kennen. Op ledenvergaderingen en voor verkiezingsprogramma’s werden moties en amendementen ingediend. Na verloop van tijd wilden ze ook kandidaten kunnen voordragen. Thematische netwerken boden wat in de rest van de partij nauwelijks meer mogelijk was: de kans om zich buiten het hoofdbestuur om te organiseren.

Nu lijkt het hoofdbestuur in te willen grijpen. Formeel moeten inactieve netwerken opgeheven worden of samengevoegd met andere, zodat een kleiner aantal actieve overblijft. Kritische leden vrezen dat nu ook de thematische netwerken monddood worden gemaakt.

Binnen de VVD geldt ‘Liberaal Groen’ als een verband voor de linkervleugel en het netwerk ‘Migratie en integratie’ als een verzamelpunt voor rechts-liberalen. Veelzeggend is dat ze allebei, samen met drie andere netwerken, op het partijcongres van 25 mei in Nieuwegein een motie indienden tegen het voornemen van het hoofdbestuur.

In oktober 2022 werd niet de kandidaat van de partijtop, maar uitdager Eric Wetzels verkozen tot partijvoorzitter. Negen maanden later viel RutteVier. Praktisch gevolg: de voor najaar 2023 geplande statutenwijziging werd uitgesteld tot na de verkiezingen.

Het is de bedoeling dat de ’50 procent + 1’-regel om kandidatenlijsten te wijzigen verdwijnt. Het nieuwe voorstel: hoofdbestuur en leden hebben evenveel zeggenschap. Critici vinden dit geen verbetering. De kans dat de leden unaniem iets anders willen is net zo onwaarschijnlijk als de eerdere opkomst van meer dan 50 procent.

Tevergeefs bezwaar tegen regeren met de PVV

Deze wijziging stond afgelopen mei op de agenda. Eerdere agendapunten waren uitgelopen. Terwijl aan het einde van de middag leden naar de bar liepen of al vertrokken, wilde het hoofdbestuur dit alsnog afhandelen, ook als de vergadering dan tot in de avond duurde. Dit stuitte op protest van de leden, waarop de vergadering formeel werd geschorst, om in het najaar verder te gaan.

Wie tevreden is, hoeft niet te klagen. VVD’ers die zich herkenden in Ruttes middenkoers beseften misschien niet hoe weinig leden nog te vertellen hebben, tot zij het afgelopen halve jaar vergeefs bezwaar maakten tegen regeren met de PVV.

Opgespaarde onvrede

Ongenoegen over de interne gang van zaken is niet langer beperkt tot de rechtervleugel. Leden die verschillend denken over de gewenste coalitiepartner kunnen het eens zijn over het belang lokale afdelingen en de wenselijkheid van meer ledeninspraak.

Bij sommige partijen is het voor leden sport om het de landelijke top zo moeilijk mogelijk te maken. VVD’ers zien zichzelf eerder als zakelijk. Met twee verkiezingen en een formatie was het een jaar lang niet het moment om meningsverschillen uit te vechten. Nu is de formatie afgerond en gemeenteraadsverkiezingen staan op de agenda in 2026. Dit najaar kan alle onvrede naar boven komen.

Pieter de Jonge is historicus en publicist.

Wynia’s Week is er het hele jaar door, minstens 104 keer per jaar. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. En Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kanHIER. Hartelijk dank!