Wat hebben zijn Rusland-reis en de vroegtijdige eliminatie van het REM-eiland te maken met de moord op filmregisseur Claude Berkeley?

jongedijk
Het REM-eiland in aanbouw, 1964. Beeld: wikipedia.org

De beschrijving van het korte leven van filmregisseur Claude Berkeley laat zich lezen als een script. Berkeley werd niet ouder dan dertig jaar. Hoe hij precies aan zijn gewelddadig einde kwam, is niet duidelijk. Wel dat zijn stoffelijk overschot zestig jaar geleden, op 28 september 1965, uit het Amsterdam-Rijnkanaal werd gevist. Het moordslachtoffer was slechts gekleed in suède schoenen. Acht dagen eerder was bij de politie zijn vermissing gemeld.

Berkeley werd in Egypte geboren als Ben Nathar. Hij kreeg in Engeland als gevluchte Jood de naam waaronder hij nu in de boeken staat.

Een paar maanden voor zijn dood reisde Berkeley voor een reportage naar Moskou, zo bevestigt zijn toenmalige cameraman Bert van Munster, inmiddels 84 jaar, in een telefoongesprek vanuit zijn woonplaats Los Angeles. Beiden maakten in de jaren zestig reclamefilms voor in de bioscoop. Ook volgden ze op de voet de bouw van het REM-eiland voor de kust van Noordwijk, de bakermat van de commerciële radio en televisie in ons land. De cameraman reageert na zestig jaar op de ‘verdachte’ Rusland-reis.

Een geheim

Omstreeks 1985 werd ik gebeld: ‘Ik wil een afspraak maken met een verslaggever, omdat ik mijn einde voel naderen. Ik heb een geheim dat ik niet zonder het aan iemand te hebben verteld, wil meenemen in mijn graf.’ De beller woonde in Leidschendam op een etagewoning en ik ging als jeugdig verslaggever van De Telegraaf in op het dringende verzoek om op de koffie te komen. Op de huiskamertafel lag een dossier.

‘U krijgt deze gegevens straks mee naar kantoor als ik mijn verhaal heb verteld.’ Geëmotioneerd stak de man, die er slecht uitzag, van wal: ‘Ik besef, dat wat ik weet geen sluitend bewijs is. Het gaat mogelijk om niet meer dan een aanwijzing. Toch voel ik de behoefte mijn geheim met anderen te delen. Ik draag het ongewild al vele jaren met me mee. Het vormt een belasting. Ik ben in mijn werkzame leven administrateur geweest. Een paar jaar terug moest ik stoppen vanwege mijn slechte gezondheid.’ De doodzieke man noemde de naam van een destijds bekende Nederlander bij wie hij jarenlang werkzaam was geweest.

‘Ik deed de administratie, zoals gezegd. Het ging om een dubbele boekhouding. Enerzijds een administratie die niet vertrouwelijk was, anderzijds een vastlegging die strikt geheim moest blijven. Van die laatste administratie wisten alleen mijn baas en ik. De achtergrond van de geheime boekhouding lag in de seksuele geaardheid van mijn werkgever. Hij was op-en-top homo. In die dagen wat het not done dat mannen elkaar ontmoetten. Dat moest heimelijk. Daarvoor was geld nodig en een verborgen pied-à-terre. Die zaken werden geregeld in de geheime administratie’.

De administrateur vertelde dat het pied-à-terre in Amsterdam was, aan een gracht. Van de ene op de andere dag moest hij alles liquideren met betrekking tot het ontmoetingsadres.

Geen vragen

‘Met carbon had ik altijd stiekem duplicaten gemaakt. De verstandhouding met mijn baas was niet goed. De papieren gaven mij het gevoel sterker tegenover hem te staan, mochten zich problemen gaan voordoen. Ik heb er nooit misbruik van hoeven te maken. Mijn baas trof een goede regeling toen ik gedwongen door ziekte moest stoppen met werken. Daarna heb ik hem nooit meer gezien. Die behoefte was er wederzijds niet, denk ik’.

Waarom het pied-à-terre moest worden opgezegd en de administratie moest worden vernietigd, is de administrateur nooit verteld. In die tijd werden geen vragen gesteld.

Moord op een filmregisseur

‘Ik voerde uit wat mij werd opgedragen. Wat mij wel opviel, was dat mijn werkgever in de periode dat dit deel uit zijn leven moest worden weggewerkt uiterst nerveus en gespannen was. Anders dan anders. Erg kortaf. Ik begreep er niets van, totdat zich een nieuwsfeit voordeed waar ik een verband mee zag. Het betrof een moord. In die dagen was dat nog groot nieuws. Er was een lijk gevonden van een Britse homofiel. Een filmregisseur werd er gezegd. Berkeley heette hij. Claude Berkeley.’

‘Het slachtoffer werd als een pakketje uit het Amsterdam-Rijnkanaal gevist. Zoals ik u zei: ik heb geen enkel bewijs in handen dat mijn baas iets met die moord te maken heeft gehad. Het verband tussen het wegpoetsen van zijn geheime leven en het vinden van dat lijk heeft mij wel geïntrigeerd. Het kan toeval zijn geweest , maar ook niet. Ik heb er nooit met iemand over gesproken. Je wilt je baan niet kwijt. Ik wilde ook niet het risico  lopen mijn baas ten onrechte in diskrediet te brengen. Heb ik er wel goed aan gedaan te zwijgen?’

Voorgaande gesprekscitaten komen uit mijn boek Onthullingen van een nieuwsjager. Alles wat niet deugt, is de journalistiek een vreugd. Deze journalistieke memoires verschenen eind 2013.

 ‘De zaak Berkeley’ vermeldde ik in de kantlijn van het boek om niemand ten onrechte in opspraak te brengen. Er was immers geen concreet bewijs. Het gesprek met een man die in de laatste fase van zijn leven een groot geheim prijsgaf, leverde geen dagbladverhaal op. Ik had de administrateur moeten toezeggen pas publicitaire actie te zullen ondernemen na zijn heengaan. Eerder kon hij dat niet aan.

‘Ik heb wel wat anders te doen’

Het bericht van zijn overlijden kwam al spoedig per post, zoals de administrateur dat had aangekondigd. Dat was voor mij het moment om contact op te nemen met de Amsterdamse politie. Ik belde met de afdeling persvoorlichting van het hoofdstedelijke korps en vroeg naar de oudste nog in dienst zijnde rechercheur die in 1965 betrokken was geweest bij het onderzoek naar de moord op Claude Berkeley. Ik kreeg een naam en kon een afspraak maken met een grijzende speurder. Hij keek mij een beetje mismoedig aan en liet me het verhaal doen.

‘Heer Jongedijk, heeft u enig idee hoeveel moorden er jaarlijks worden gepleegd in deze mooie stad? En hoeveel wij er daarvan níet oplossen?’

Ik poogde begrip te tonen. ‘Wereldvreemd ben ik niet. In Rotterdam, waar ik redactiechef ben, kunnen ze er ook wat van. Maar het gebeurt toch niet iedere dag dat er iemand komt met aanwijzingen die mogelijk kunnen leiden tot een belangrijke getuige die ook verdachte kan zijn?’

Hij begon sarcastisch te lachen, lees ik terug in mijn eigen boek. Opende demonstratief de deur van zijn kamer. ‘Een moord uit 1965. Ik heb wel wat anders te doen.’

Politie-optreden verre van subtiel

Het dossier heeft nog jaren in een bureaula gelegen. Het zal gekiept zijn bij mijn verhuizing naar Berlijn in 1998 om daar correspondent te worden. In het boek uit 2013, aan het einde van mijn 38-jarige loopbaan bij De Telegraaf, poogde ik de Amsterdamse recherche alsnog te verleiden tot actie met de toezegging de naam van ‘de getuige, dan wel verdachte’, volgens de overleden administrateur althans, vrij te geven als ik zou worden gebeld. Er heeft zich tot op de dag van vandaag niemand gemeld.

Wat is er bekend over de moord op Claude Berkeley? Op Moordatlas, een site op internet met aandacht voor zware misdrijven gepleegd in Amsterdam, plaatste Eric Slot, schrijver van meerdere boeken over dit onderwerp, in januari 2024 de volgende tekst: ‘Het optreden van de politie was verre van subtiel. Toen de openlijk homoseksuele filmmaker Claude Berkeley (30) alleen nog maar spoorloos was, citeerde de Haagse Post commissaris Koppejan van de Amsterdamse politie: ‘Dit is een homofiel. Het zaakje riekt moeilijk. Dat soort volk zit soms erg ondergedoken.’

Volgens Koppejan zou Berkeley vanzelf wel weer boven water komen. De politieman kreeg gelijk. Letterlijk. Berkeley werd uit De Gein gevist, nu Amsterdam-Zuidoost. Verpakt in zeil. Gezien de knopen in het touw dat het pakket bijeenhield, was de dader een zeiler.

De Prince de Lignac

Eric Slot destijds over de politieman: ‘Hij had een beperkt beeld van homoseksuelen. Berkeley was volgens hem een van de lieden die geregeld uit  winstbejag bij het urinoir ter hoogte van de westelijke onderdoorgang van het CS rondhangen. Onjuist. Hooguit kwam Berkeley er wel eens om geld uit te geven. Maar het journaille schreef het gezagsgetrouw op. Het gevolg van dergelijke opmerkingen was alleen wel dat getuigen uit de homoscene – toch al schuw – nog minder geneigd waren verklaringen af te leggen. Een van de rechercheurs die de moord onderzochten, dacht toch te weten wie de dader was en stuurde deze bekende Nederlander elk jaar met zijn verjaardag een kaartje. Maar van kwaad wist deze prins niets.’

Met dit dubbelzinnige citaat gaf de man achter Moordatlas aan precies te weten om wie het ging als verdachte in de moordzaak Berkeley, zonder concreet te worden. Het ging om dezelfde persoon als die de administrateur uit Leidschendam bedoelde: Abraham van Leeuwen, Bram voor vrienden, die zich ook wel Prince de Lignac liet noemen.

Straatarm geboren. Steenrijk gestorven. Vaak verkerend in zonnige maritieme kringen met zijn ruim 60 meter lange jacht New Horizon. Mocht hijzelf geen knopen in een zeiltouw hebben kunnen leggen, dan had de miljonair daar wel personeel voor. Van Leeuwen, net als Claude Berkeley van joodse komaf, maakte fortuin als oprichter van onder andere het Nederlands Talen Instituut en Lekturama. Na zijn dood ging er veel geld van Van Leeuwen naar armoedebestrijding in Rotterdam.

De moord op Claude Berkeley hield in de jaren zestig de journalistiek flink bezig. Het Nieuwsblad van het Noorden kopte op 20 januari 1968, zonder enige nuance, in hoofdletters: ‘Berkeley vrijwel zeker door Van Z. vermoord’.

Het ging om Hans van Zon, een seriemoordenaar die tot levenslang werd veroordeeld, nadat de rechtbank twee moorden bewezen achtte, plus in een ander geval een poging daartoe. In het boek Seriemoordenaar Hans van Z. van Loes Leeman werden hem twintig moorden toegeschreven.

Het REM-dossier

In openbare bronnen zijn in ons land nauwelijks aanwijzingen te vinden dat Claude Berkeley werkelijk iets heeft betekend in de filmindustrie. Kleintje Muurkrant, een stencil uit Den Bosch en Utrecht, noemde de vermoorde Brit  ‘de stuwende kracht’ achter de Amsterdamse Film Group One die reclamefilms maakte en bracht Berkeley in verband met de Reclame Exploitatie Maatschappij (REM), een besloten vennootschap van industriëlen die streefde naar commerciële radio en televisie, vanaf een platform in zee bij Noordwijk.

De in ons land verblijvende Moskouse handelsattaché Arkadi Zotow, lid van de Russische militaire inlichtingendienst GRU, zou bijzondere belangstelling hebben gehad voor het REM-dossier. Cornelis Verolme was verreweg de grootste investeerder in het televisieplatform-project op zee. Kleintje Muurkrant wist destijds te melden dat de Nederlandse scheepsbouwer intensief contact onderhield met de Russische inlichtingenman Zotow.

Film van tentoonstelling in Moskou

De Rijkspolitie maakte alras op 17 december 1964 op last van ‘Den Haag’ een eind aan het commerciële radio- en televisieavontuur vanuit zee door het kunstmatige eiland binnen te vallen en de zenderfaciliteiten in beslag te nemen.

Nog geen jaar later kwam op 28 september 1965 ook een eind aan het leven van Claude Berkeley. Het moordslachtoffer ging weliswaar door het leven als filmregisseur, na een opleiding hiervoor in Parijs, maar concrete sporen die dat konden staven, bleken nauwelijks terug te vinden, totdat Rommy Albers, senior curator bij Eye Filmmuseum in Amsterdam, een productie van Claude Berkeley in de collectie vond.

‘Het gaat om een 16 mm negatief van circa 12 minuten, vervaardigd ter gelegenheid van de internationale chemische tentoonstelling in Moskou. Deze werd van 12 tot 18 juli 1965 gehouden in de Russische hoofdstad. Ze tonen het reisverslag vanuit Hilversum van een colonne Nederlandse vrachtwagens. Ook zijn er beelden te zien van de opbouw van de tentoonstelling en het in bedrijf zijnde Nederlandse paviljoen.’

Bertram van Munster (1940), Bert voor vrienden, was de cameraman van Claude Berkeley die die bewuste reis meemaakte. Hij woont al tientallen jaren in de VS. Ondanks zijn 84 jaar is Van Munster nog iedere dag aan het werk als CEO van een aantal televisieproductiemaatschappijen in Los Angeles. Dat leverde hem maar liefst eenentwintig nominaties voor Emmy Awards op. Hij won er negen.

‘De moord op Claude Berkeley schokte mij enorm. Claude was een intelligente en gereserveerde man. Die bescheidenheid moet er de oorzaak van zijn dat er zo weinig over hem bekend is.’

De veramerikaniseerde Nederlander heeft geen enkel idee welk drama tot de gewelddadige dood van zijn vroegere filmcollega heeft geleid. Dat het misdrijf een connectie zou kunnen hebben met de Rusland-reis en het REM-eiland is een suggestie die Van Munster niet eerder heeft gehoord.

‘Te gedateerd’

Rest wel de vraag: waarom moest er al na vier maanden van ‘Den Haag’ met groot machtsvertoon tegen het REM-eiland werden opgetreden? Veronica werd toen immers al zes jaar ongemoeid gelaten en kon nog tien jaar, tot 1974, doorgaan met uitzenden vanuit zee.

De Amsterdamse politie, gevraagd om commentaar, laat bij monde van Eva Visser van de afdeling communicatie weten de moordzaak Claude Berkeley te gedateerd te vinden om daar nu nog op te reageren.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!