Wie de armoede wil bestrijden, moet stoppen met de import van armoede (door het toelaten van asielzoekers van buiten Europa).

JanvandeBeek 23-9-23
Asielzoekers in Ter Apel, zomer 2023. Foto: Eva Plevier, ANP

Politici van links tot rechts maken zich zorgen over toenemende armoede in Nederland. Maar wat is een belangrijke aanjager van die armoede? Dat is de aanhoudende toestroom van asielzoekers, die voor een groot deel kansarm zijn, werkloos zijn of weinig verdienen. De reden: geen of nauwelijks opleiding en grote culturele afstand tot Nederland. De meest effectieve armoedebestrijding is het stoppen met de import van armoede.

Nederlandse armen zijn niet gebaat bij asielzoekers

Het kabinet trekt 2 miljard uit voor armoedebestrijding. Dat is op zich prima te rijmen met artikel 20 van onze Grondwet: aandacht besteden aan de ‘bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart’ en het verlenen van bijstand aan ‘Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien’.

Het kabinet trekt ook 4 miljard uit voor de opvang van asielzoekers. Ik vind dat wrang. Asiel is namelijk pure import van armoede. Daar zijn de armen in Nederland – waaronder veel immigranten – niet bij gebaat. En de Nederlandse regering heeft primair de verantwoordelijkheid voor ‘Nederlanders hier te lande’.

Hoe zit het met de armoede van statushouders? Neem alleen het inkomen. Wie het ‘dashboard cohortstudie asiel’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) raadpleegt, ziet al snel dat het gemiddeld besteedbaar inkomen van statushouders de eerste jaren na statusverlening ruwweg de helft is van het Nederlands gemiddeld. Dat duidt al op forse armoede.

En dat is nog maar de helft van het verhaal. Want een groot deel van het inkomen van statushouders komt uit uitkeringen. We kunnen ook kijken naar het persoonlijk primair inkomen. Dat is het inkomen dat mensen zelf verdienen uit eigen arbeid en vermogen. Uit de berekeningen voor onze studie ‘Grenzeloze verzorgingsstaat’ – blijkt dat het persoonlijk primair inkomen van statushouders van 20 tot 64 jaar minder dan een kwart is van het persoonlijk primair inkomen van autochtonen uit dezelfde leeftijdsgroep. Dat is pas armoede!

Asielzoekers zijn toch hoogopgeleid?

Hoe komt het toch dat statushouders zo vaak arm zijn? De kernoorzaak is het opleidingsniveau. Een laag opleidingsniveau zorgt voor een laag inkomen. En het gaat niet alleen om salarisverschillen. De arbeidsdeelname van mensen met een hoog opleidingsniveau ligt meestal ergens rond 80%, tegen 50% voor mensen met een laag opleidingsniveau. Ook is de werkloosheid onder laagopgeleiden doorgaans twee à drie keer zo hoog als onder hoogopgeleiden.

Wacht eens even, zult u wellicht denken, asielzoekers zijn toch grotendeels hoogopgeleid? Dat is inderdaad een verhaal dat ten tijde van de vluchtelingencrisis van 2015 de wereld in is geholpen. Toenmalig COA-directeur Bakker noemde Syrische asielzoekers een ‘enorm potentieel en verrijking voor de samenleving, want een derde is academisch opgeleid en een even groot deel heeft hbo- of mbo-niveau.’

Hoeveel raketgeleerden zitten er onder Eritrese asielzoekers?

Ook deden er verhalen de ronde over artsen en apothekers, architecten en advocaten die zich in groten getale onder de asielzoekers zouden bevinden. Voor de eerste lichting Syriërs werd dit verhaal in 2018 ontkracht in de SCP-studie Syriërs in Nederland. Destijds had een derde ten hoogste basisonderwijs genoten en was slechts een vijfde hoogopgeleid. Het SCP vermeldt ook nog dat bij vluchtelingen meestal eerst de hoger opgeleiden komen en dan de lager opgeleiden.

Toch blijft het verhaal van de hoogopgeleide vluchtelingen rondzingen. Terwijl zo makkelijk is in te zien dat het onzin moet zijn. Sinds 2014 vormen Syriërs de grootste groep, op afstand gevolgd door Eritreeërs. Pak één simpele statistiek er bij: ten tijde van de vluchtelingencrisis gingen Nederlanders gemiddeld ongeveer 18 jaar naar school, tegen 9 jaar voor Syriërs en 5 jaar voor Eritreeërs. Hoeveel raketgeleerden zou een redelijk denkend mens hopen aan te treffen onder Eritrese asielzoekers?

Dit lage opleidingsniveau is algemeen. Van alle niet-westerse statushouders in Nederland heeft – schrik niet – 40% tot 60% ten hoogste basisonderwijs, afhankelijk van de herkomstregio. Ten hoogste basisonderwijs betekent in veel gevallen ook: helemaal geen onderwijs. Analfabeet.

Asielzoekers zijn abominabel laag opgeleid. Voor het rapport Grenzeloze Verzorgingsstaat onderscheidden we 10 regio’s waar asielzoekers vandaan komen. Voor elk van deze regio’s waren asielzoekers het laagst opgeleid. Lager dan studie- en arbeidsmigranten en zelfs ook lager dan gezinsmigranten. De verklaring is simpel: negatieve zelfselectie. De meeste asielzoekers zijn geen zielige vluchtelingen, maar mensen die om goed invoelbare redenen naar het rijke Westen willen. Alleen zijn ze veel te laag opgeleid om via het studie- of arbeidskanaal te kunnen migreren. En als je dan geen familie in het Westen hebt, rest alleen misbruik van het asielkanaal. Dat misbruik gebeurt dan ook op grote schaal, zoals ook het kabinet-Rutte3 al constateerde.

Menselijk kapitaal is vaak lastig mee te nemen

Is er dan helemaal niemand met een goede opleiding onder asielzoekers? Natuurlijk wel! Maar daar komt een ander probleem om de hoek kijken. Uit economisch onderzoek blijkt dat menselijk kapitaal – in de vorm van opleiding en werkervaring – vaak heel lastig is mee te nemen door immigranten.

De bijna spreekwoordelijke Indiase computerexpert, die op uitnodiging van een bedrijf in Nederland komt werken, heeft menselijk kapitaal met een internationaal karakter en kan direct aan de slag. Dat vertaalt zich meestal in een goed salaris en positieve netto-afdrachten aan de schatkist. Maar de kennis en werkervaring van een advocaat of architect uit Aleppo is in Nederland niet direct toepasbaar door verschil in wetgeving en andere bouwvoorschriften. Geen werkgever in Nederland zit specifiek te wachten op een advocaat of architect uit Aleppo.

Werken loont vaak minder dan een uitkering

De vaak gehoorde verklaring, dat asielzoekers het zo slecht doen omdat hun diploma’s niet worden erkend, snijdt dus weinig hout. Ja, dat gebeurt, maar dat is een universeel verschijnsel, omdat menselijk kapitaal nu eenmaal niet zo makkelijk is te transporteren over landsgrenzen.

Iets dergelijks geldt voor discriminatie als verklaring. Ja, er is serieuze discriminatie op de arbeidsmarkt. Daar is veel onderzoek naar gedaan. Dus dat is absoluut een factor. Maar dat kan nooit de enige verklaring zijn. De afgelopen jaren was er een extreem krappe arbeidsmarkt, maar toch zat steevast de helft tot twee derde van de niet-schoolgaande statushouders in de bijstand. Vakantiegangers stonden uren bij Schiphol in de rij, vanwege een gebrek aan bagagestouwers. Zeker weten dat er binnen een redelijke reisafstand van Schiphol meer dan genoeg statushouders wonen die dat werk kunnen doen. Maar de vacatures bleven onvervuld. De verklaring is hier dat de statushouders aanlopen tegen het probleem waar alle laaggeschoolde inwoners van Nederland tegen aanlopen: werken loont vaak minder dan een uitkering. Toch zijn er ook genoeg mensen (ook statushouders) die desondanks dergelijk werk wél oppakken. Die hebben kennelijk een hoger arbeidsethos dan degenen die thuisblijven.

Culturele afstand

Dat brengt ons op een andere verklaring van de verschillen. Uit Grenzeloze Verzorgingsstaat blijkt dat de culturele afstand tot Nederland een rol speelt bij de integratie. Zelfs bij de in Nederland geboren, getogen en opgeleide tweede generatie werkt een grote culturele afstand negatief door, ook als men rekening houdt met schoolprestaties en opleidingsniveau. En de culturele afstand tot Nederland is het grootst voor Afrika en de islamitische wereld, precies de gebieden waar de meeste statushouders vandaan komen.

Er is nog een andere reden waarom ik de verklaring van discriminatie en het niet erkennen van diploma’s nogal gemakzuchtig vind. Statushouders hebben belabberde arbeidsmarktprestaties. Maar statushouders komen – zoals gezegd – ook voor het merendeel uit de islamitische wereld en Afrika.

In die gebieden is het de inwoners tot op heden niet gelukt om goed functionerende staten te ontwikkelen. Er worden nauwelijks boeken gepubliceerd en de wetenschap staat op een laag pitje. Zelden worden er patenten aangevraagd of succesvolle bedrijven opgestart. Daar worden nauwelijks Nobelprijzen voor fysica of chemie gewonnen of Fieldsmedailles voor wiskunde.

Het onderwijsniveau is vaak laag en kinderen winnen zelden een medaille in de internationale wiskunde olympiade. En in de landen die niet drijven op een plas olie, is het inkomen per hoofd van de bevolking doorgaans laag. Kortom, die statushouders komen uit landen waar de inwoners er niet bepaald een succesverhaal van maken. Om dan de schuld voor hun falen in Nederland zonder meer op de ontvangende samenleving af te schuiven, is dan wel wat al te gemakzuchtig. Dat over de integratie van de eerste generatie asielzoekers.

Maar… met de tweede generatie komt het wel goed, hoor ik sommigen denken. Regelmatig wordt hierbij geschermd met de goede schoolprestaties van de huidige Iraanse tweede generatie. Die gaan inderdaad iets vaker naar havo of vwo dan autochtonen. Er heerst bij sommigen dan ook een romantisch beeld van de asielzoeker als vluchtende intellectueel.

Veel mensen kennen wel enkele bekende Nederlandse intellectuelen met een Iraanse migratieachtergrond, zoals Afshin Ellian, Farah Karimi en Kader Abdolah. Bij de eerste lichtingen asielzoekers uit Iran was er inderdaad wellicht wat vaker sprake van elitemigratie. Hun kinderen doen het daarom ook goed op school. Dat zijn echter de uitzonderingen.

Asielkinderen gaan veel vaker naar de praktijkschool

Om een beeld te krijgen van de schoolprestaties van asielkinderen kunnen we beter kijken naar de citoscore. Eerste generatie asielkinderen scoren 5 citopunten onder het niveau van autochtonen. Klinkt niet veel? Het verschil tussen schooladvies havo/vwo en vwo bedraagt ongeveer 5 punten. Bij de tweede generatie is het verschil kleiner, maar nog altijd 3 punten. Dat is ongeveer een half schooladvies verschil. Dit is gebaseerd op cijfers van 2006 tot 2019.

Kijken we naar de meer recente asielinstroom dan zijn de verschillen met autochtonen ronduit dramatisch. We raadplegen weer het CBS-asieldashboard. Daaruit kun je het middelbare schoolniveau van jonge asielzoekers halen. We kijken naar de deelname aan de praktijkschool. Dat is een schooltype voor kinderen met minstens drie jaar leerachterstand en een IQ tussen 55 en 80, wat in woorden neerkomt op zwakbegaafd of licht verstandelijk beperkt. Bij autochtonen gaat 2,4% naar dit schooltype. In de periode 2017-2022 ging van de Syrische asielkinderen in het derde verblijfsjaar 17,6% naar de praktijkschool. Dat is 7 keer zo vaak als autochtonen. Bij Eritreeërs is dat zelfs 34,2%, oftewel 14 keer zo vaak!

Omgekeerd is het aantal kinderen dat havo of vwo volgt veel lager dan bij autochtonen. Van de 1.315 Eritrese middelbare scholieren ging bijna niemand naar de havo en helemaal niemand naar het vwo. Ongeacht de vraag of ze wel altijd op het juiste schoolniveau zitten: de arbeidsmarktvooruitzichten van dit cohort asielkinderen zijn ronduit somber.

Natuurlijk wordt bij de tweede generatie een aanzienlijk deel van de achterstand ingelopen. Maar citoscores laten zien: bij de vijf groepen die bij de eerste generatie de laagste citoscores hebben, is bij de derde generatie slechts de helft van de achterstand ingelopen. Dit soort achterstanden kunnen heel hardnekkig zijn.

Samenvattend: asielzoekers zijn laagopgeleid en wat ze aan menselijk kapitaal hebben, is in Nederland vaak niet toepasbaar. De schoolprestaties van asielkinderen zijn ondermaats, bij recente cohorten zelfs dramatisch. Bovendien hebben asielzoekers doorgaans een grote culturele afstand tot Nederland, wat de integratie verder bemoeilijkt. Dat maakt asiel al met al tot regelrechte import van armoede, die ook achteraf niet makkelijk is te repareren.

De grote lijn is beslist niet opwaarts

Dit alles zeg ik over groepen. Dit is een verhaal over gemiddelden. Een mens is geen gemiddelde. Natuurlijk zijn er statushouders die uitstekend integreren. Wiens kinderen het prima doen op school. Wellicht ondanks de achterstand waarmee zij in Nederland begonnen, ondanks de discriminatie die zij misschien ervoeren en in weerwil van de vaak hospitaliserende asielprocedure. Zij verdienen daarvoor alle lof. Maar dit stuk wil beleidsrelevant zijn. En beleid gaat over de grote lijn. En die is beslist niet opwaarts.

Terug naar die kabinetsbesluiten. Je kunt miljarden stoppen in armoedebestrijding, maar dat helpt weinig als je de structurele armoede van morgen massaal importeert via het asielkanaal. De snelste weg om de groei van de armoede in Nederland een halt toe te roepen, is stoppen met de opvang van asielzoekers van buiten Europa. Dan kunnen we de miljarden die we daarmee uitsparen steken in armoedebestrijding in Nederland en menswaardige opvang van echte vluchtelingen in de regio. Veel humaner en veel beter voor de armen in Nederland.

Jan van de Beek is wiskundige en antropoloog en promoveerde op de geschiedenis van het economisch onderzoek naar het Nederlandse migratiebeleid. Hij is een van de auteurs van het rapport ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat’, hier te downloaden. Hij werkt nu aan een actueel boek over bevolkingsgroei en migratiebeleid in het Nederland van nu en straks.

Wynia’s Week wordt gedragen door de donateurs. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!