‘Wij Europeanen blijven maar denken dat iedereen wil zijn zoals wij’

michiels
De Vlaamse oud-journaliste Mia Doornaert. Foto: An Clapdorp/Uitgeverij Ertsberg.

Ja, ze heeft een bevoorrecht leven gehad. Maar veertig jaar reizen, lezen, interviewen en schrijven hebben de Vlaamse oud-journaliste Mia Doornaert (Kortrijk, 1945) ook bijgebracht dat de Europese zelfgenoegzaamheid nergens op slaat en dat de geschiedenis ons veel kan leren. ‘In een mengeling van naïviteit en arrogantie blijven we maar denken dat iedereen denkt zoals wij of wil zijn zoals wij. Quod non’, klinkt het in ‘Alles welbeschouwd’, haar nieuwe boek.

U blikt met dit boek terug op flink wat decennia journalistiek werk en legt daarbij heel vaak de link met de actualiteit. Mag dit boek ook een waarschuwing heten voor de jongere generaties?

Doornaert: ‘Ik heb dit boek effectief deels geschreven voor jonge mensen die toch wel een hernieuwde belangstelling in geschiedenis lijken te hebben. En die geschiedenis kan ons inderdaad ook helpen om de actualiteit te begrijpen. Ik stoor me bijvoorbeeld mateloos aan de veralgemeningen over de VS, zeker nu Trump daar aan de macht is. Het verleden leert ons nochtans dat dit land altijd al fundamenteel verschillend is geweest van West-Europa en dat het idee dat die cowboys dringend wat meer hun best moeten gaan doen om te worden zoals West-Europa, echt nergens op slaat.

‘Ik ben intussen ook oud genoeg om bepaalde patronen die terugkeren te herkennen. Zo herinner ik me nog heel levendig hoe de linkse intelligentsia in het Frankrijk van de jaren tachtig seks tussen meisjes van amper veertien jaar oud en mannen van vijftig doodnormaal vonden. Mensen die toen de moed hadden om dit te veroordelen en het te benoemen als pedofilie – wat het uiteraard ook was – werden geridiculiseerd door een arrogante elitePas decennia later durfden die meisjes schrijven hoe ontwrichtend die relatie voor hen was geweest.

‘Welnu, ik ben zeker dat er binnen twintig of dertig jaar ook boeken zullen verschijnen van jonge mensen die vandaag de diagnose genderdysforie kregen en daarvoor veel te vroeg en veel te ingrijpend medisch behandeld zijn. En dus moeten we nu de vraag durven stellen: waarom gaat onze intellectuele elite vandaag kritiekloos mee in dat beleid? Alsof borstjes amputeren van een jong en gaaf lichaam zomaar een doorsnee medische ingreep zou zijn.’

Het boek leest regelmatig ook als een scherpe aanklacht tegen de aanpak van de media vandaag, die uit politieke correctheid geregeld de vragen niet stellen die ze wél zouden moeten stellen. Zou u anno 2025 zelf nog kunnen meedraaien in de journalistiek?

‘Ik ben gestart op een redactie [bij het Vlaamse dagblad De Standaard – FM] waar een zeer grote diversiteit in opvattingen heerste. Vandaag heb ik almaar meer het gevoel dat heel wat redacties verworden zijn tot sekten, waar er echt sprake is van een pensée unique. Nu, dit geldt uiteraard niet enkel voor de media. In de Angelsaksische wereld richten de universiteiten tegenwoordig zelfs safe rooms in voor studenten die zich gekwetst zouden voelen. Waarvoor dient onderwijs aan een universiteit anders dan om onder meer geconfronteerd te worden met schurende gedachten?’

U verwijst er op het einde van uw boek zelf nog even naar: het satirische weekblad ’t Pallieterke omschreef u jarenlang als ‘Rode Mia van De Standaard’. Hoe ironisch is het dan niet dat u vandaag om de haverklap verweten wordt dat u ‘veel te rechts’ geworden bent?

‘Ik ben het daar uiteraard niet mee eens, al vind ik het natuurlijk ook al veelzeggend dat “rechts” blijkbaar een verwijt is. Maar ten gronde: ik ben altijd op dezelfde tegel blijven staan, ik was en ben nog altijd een ouderwetse progressief. Het is mijn vader die me ooit mijn gevoel voor sociale rechtvaardigheid heeft bijgebracht, en dat is altijd mijn drijfveer gebleven.

‘Tot vandaag blijf ik vinden dat we in dit leven heus niet allemaal met dezelfde kansen aan de startlijn komen. Dus moeten we mensen zoveel mogelijk helpen om minstens met dezelfde kansen te kunnen vertrekken. Wat dit dan aan de eindstreep oplevert, dat hebben we als maatschappij natuurlijk veel minder in de hand. In mijn ogen is het onderwijs daarvoor cruciaal. Door dat te verwaarlozen, vergroten we ook de sociale kloof. Ooit was dit een progressief standpunt, maar vandaag is een pleidooi voor een kwalitatief onderwijs en een goede taalverwerving blijkbaar elitair en conservatief geworden.’

Toen u in 1990 de eerste vrije verkiezingen in de toenmalige DDR versloeg, verwierf u daar een fundamenteel inzicht: geloof nooit dat de elite weet wat er onder de bevolking leeft. Academici, diplomaten, schrijvers en kunstenaars, een deel van de kwaliteitspers: ze zitten vaak in dezelfde bubbel, zonder echte voeling met het volk. Er is de voorbije veertig jaar niet al te veel veranderd, denk ik dan.

‘Toen de linkse coalitie in Nederland twee jaar geleden plots met Frans Timmermans in zee ging, heb ik me afgevraagd of ze gek geworden waren. Meer dan wie ook was hij de belichaming van de afstandelijke, regelgevende en totalitaire Europese bureaucratie. Maar voor de elite had hij het uiteraard bij het rechte eind met zijn Green Deal, het stomme volk had er niets van begrepen. Dit voorbeeld illustreert perfect dat die bubbel dus nog altijd bestaat, maar tot vandaag begrijp ik niet hoe het kan dat ook zoveel journalisten blijkbaar niet weten wat er bij de bevolking echt leeft. Is het niet net de primaire taak van de media om dat uit te vlooien?’

Wanneer en waarom heeft links in West-Europa de écht progressieve idealen opgegeven?

‘Het is natuurlijk al fout beginnen te lopen in mei 1968. Wat een Afghaan me in Londen op een donorconferentie voor zijn geboorteland ooit nog omschreef als the modest miracle of a normal life, werd hier in Europa plots afgedaan als een haast truttig ideaal. Métro, boulot, dodo, daar keken die verwende mei 68’ers maar wat graag op neer. Als mensen welstand verwerven, worden ze blijkbaar opstandig en gaan ze zich verzetten tegen de maatschappij. Waarbij ze gemakshalve lijken te vergeten dat een maatschappij maar kan functioneren als iedereen meewerkt en zijn verantwoordelijkheid opneemt.

‘Inciviek gedrag werd zo stilaan beschouwd als een rechtmatige daad van verzet en werd een nieuw links ideaal. Daarnaast heeft natuurlijk ook de razendsnelle ontkerkelijking van West-Europa een grote rol gespeeld, links heeft daar zeer handig op ingespeeld.’

De ironie wil dan wel dat links in West-Europa het geweer plots van schouder veranderde toen de islam hier de neus aan het venster stak.

‘Inderdaad. Zo antiklerikaal als de pest, maar geen kwaad woord over de islam, graag. Dat is in mijn ogen de tweede fase van de metamorfose van links. Die viel ook min of meer samen met de erosie van de maakindustrie in West-Europa, waardoor plots een stevig deel van de klassieke linkse achterban verdween. In die tijd stond links immers nog pal achter de arbeiders, tegen het kapitaal. Liever dan een nieuwe filosofie te ontwikkelen voor de arbeidersklasse, gingen linkse partijen hun discours almaar meer afstemmen op de moslims in Europa. Ronduit onbegrijpelijk, in de wetenschap dat die doelgroep de voorbije decennia ook vaak heeft bewezen niet bepaald vies te zijn van geweld.’

In uw columns en publieke optredens bent u vaak uitermate scherp over de islam en over de wijze waarop die godsdienst vrouwen systematisch achterstelt. Hoe komt het toch dat de islam, ook na vele decennia aanwezigheid in Europa, hier toch maar bitter weinig lijkt te evolueren?

‘Dat is natuurlijk een van de belangrijke rode draden in mijn boek: vreemdelingen zijn anders en wij zijn anders voor vreemdelingen. Het historische dna van iemand is een zeer hardnekkig beestje. Ik kan alleen maar vaststellen dat wij Europeanen al decennialang in dezelfde val blijven trappen: in een mengeling van naïviteit en arrogantie blijven we maar denken dat iedereen denkt zoals wij of wil zijn zoals wij. Quod non.

‘We onderschatten ook systematisch hoe ingrijpend het is voor nieuwkomers – niet in de laatste plaats moslims dus – om hier plots in een vrije samenleving te belanden, waar iedereen onverbloemd zijn mening kan uiten. En waar je niet op een bepaalde manier handelt omdat het altijd al zo geweest is of omdat de traditie het zo wil, maar wel omdat wetenschappelijk onderzoek aangeeft dat het anders en beter kan. Het is naïef én geestelijk lui om ervan uit te gaan dat iedereen dat zomaar zal aanvaarden en overnemen. Terwijl het natuurlijk wél aan de mens is om te beslissen hoe hij zijn leven en maatschappij organiseert, dat zijn geen wetmatigheden die door een godsdienst moeten worden bepaald.

‘Tegelijk moeten we ook durven te erkennen dat het idee van universaliteit veel meer in de evangeliën dan in de Koran vervat zit. Het is dus heus geen toeval dat grondbeginselen die mee aan de basis lagen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, hun wortels hebben in Europa. Voor moslims komt de wet van God, en God staat boven de mens. Voor ons staat niemand boven de mens, en is het ook aan de mens om die maatschappij vorm te geven. Waarbij geloof een privézaak is en dus geen identiteit. De islam blijft een zeer gesloten religie. Dat blijkt ook bijvoorbeeld uit het feit dat de zowat 1,9 miljard moslims tot nog toe goed waren voor amper 0,5 procent van alle Nobelprijzen in de wetenschappen. Dat zijn welgeteld vier laureaten.’

Wie hier twijfels uit over de haalbaarheid van een échte multiculturele samenleving krijgt steevast het ‘geslaagde’ voorbeeld van de VS voor de voeten geworpen. Zijn beide maatschappijmodellen vergelijkbaar?

(resoluut) ‘Nee. Ik ben heel vaak in de VS geweest en stelde er telkens opnieuw vast hoe groot de maatschappelijke contrasten daar zijn. Toen ik begin jaren zeventig met mijn man een tijdlang in San Francisco verbleef, was dat dé gay city van de wereld. Maar ging je vijftig kilometer verder, dan belandde je plots in een uiterst conservatief dorp waar homo’s als verwerpelijke wezens werden weggezet.

‘Mensen leefden in de VS decennialang veel meer in afgescheiden gemeenschappen – ook op godsdienstig vlak overigens – en onder meer daardoor is dat land ook heel anders geëvolueerd dan Europa. We kunnen daar dan ook niet zoveel van leren en moeten hier nu vooral durven opkomen voor de eigen waarden en tradities. We moeten die minder snel opgeven, uit lafheid of uit angst voor geweld, en we moeten afstappen van onze zelfkastijding en ons historisch schuldbesef. Je kan aan mensen die zich hier zouden moeten integreren niet vragen om ons te respecteren wanneer we onszelf en onze eigen waarden niet eens respecteren.’

U beschrijft in uw boek hoe er in diverse Europese landen, tijdens de langste periode van vrede ooit, net voor de Eerste Wereldoorlog plots een soort van verveling ontstond. Een verlangen naar oorlog als een reinigend ritueel, zowel bij de elite als bij de massa’s. Ziet u parallellen met het heden?

‘Nee, helemaal niet. De troepen die naar het front vertrokken, dachten met Kerstmis weer thuis te zijn. Die oorlog is daarentegen een ontzettend bloedbad geworden. En daar is dan de moordende Tweede Wereldoorlog op gevolgd. Geen enkele Europeaan wenst nu oorlog, maar ik stel wel vast dat wij Europeanen vervolgens decennialang vakantie hebben genomen uit de geschiedenis. Onder meer dankzij het Amerikaanse Marshallplan zijn we er economisch behoorlijk snel bovenop gekomen en konden we een stevig sociaal vangnet uitbouwen. Daar was geld voor, omdat we ook onze militaire verdediging toevertrouwd hebben aan de VS.

‘Ik ben als journalist behoorlijk vaak in Centraal- en Oost-Europa geweest, en daar begreep men niet hoe linkse activisten in West-Europa “Yankee go home” schreeuwden. Zij hadden namelijk aan den lijve ondervonden wat het betekende om onder de Russische, communistische bezetting te leven. Ze wisten uit eigen ervaring hoe wreed de Russen konden zijn. Dat zien we vandaag opnieuw in Oekraïne. Mochten we ons wat meer in de Russische geschiedenis verdiept hebben, dat hadden we dat kunnen zien aankomen. Tegelijk wekt een figuur als Trump natuurlijk ook bijzonder veel weerstand op, maar onze morele superioriteit is wat mij betreft bijzonder misplaatst. We stellen op wereldvlak amper nog iets voor, maar we blijven  Amerika en anderen de les lezen. Voor Europa is het een lang en pijnlijk ontwaken.’

‘Een bevoorrecht leven’ luidt de ondertitel van uw boek. Dat klinkt ook een beetje als: beter wordt het niet meer.

‘Ik moet mijn ouders dankbaar zijn voor de opvoeding en de kansen die ze me gegeven hebben, maar ik maak zonder twijfel ook deel uit van de meest bevoorrechte generatie ooit. Ik vrees dat die tijd nooit meer terugkomt.’

‘Alles welbeschouwd. Een bevoorrecht leven’ verscheen bij uitgeverij Ertsberg in Antwerpen en is onder meer hier verkrijgbaar.

Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank!

Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!