Zonder de juiste strategie zal Nederland ook met meer geld geen betere militaire prestaties leveren

PaulFrentrop 13-5-25
Beeld: yumpu.com

De betrekkingen met onze buurlanden zijn uitstekend, beter dan ooit in de afgelopen eeuwen. Toch lijkt het wel of we in staat van oorlog zijn. Maar met wie?

In ieder geval met een groep opstandelingen in Jemen. We doen immers zowel mee aan de Amerikaanse Operation Prosperity Guardian als aan de militaire EU-missie Aspides. In maart vorig jaar hebben we  het luchtverdedigings- en commandofregat Zr. Ms. Tromp naar de Rode Zee gestuurd om die Houthi’s mores te leren. Ook Zr. Ms. Karel Doorman maakte daar zijn opwachting.

Een vrouwenzaak

We zijn niet in oorlog met Rusland. Wel sturen we alle munitie, wapens, tanks en vliegtuigen die we kunnen vinden naar het front, opdat Oekraïense soldaten daarmee de binnengevallen Russen kunnen wegjagen. Als ik een Rus was, zou ik denken dat ik in oorlog was met Nederland, maar dat is niet zo volgens ons.

Oorlog is ambigu geworden en lijkt meer een zaak voor vrouwen dan voor mannen. Volgens Telegraaf-columnist Lale Gül en Ayaan Hirsi Ali zijn we (al jaren) in oorlog met de islam. Volgens andere ferme dames zoals de Italiaanse premier Giorgia Meloni, de van haar passief kiesrecht ontdane Franse oppositieleider Marie Le Pen en de achter een sanitaire muur geplaatste Duitse oppositieleider Alice Weidel zijn we in oorlog met een onafzienbare stroom van immigranten.

In Nederland is het beeld zoals gebruikelijk minder helder. ‘Zodra zich een hoofdzaak aandient, barst in dit land de discussie over bijzaken los’, constateerde Gerrit Komrij al en het debat spitst zich hier inderdaad toe op de vraag of de duizenden mensen die hier maandelijks ongenood binnen reizen zonder dat onze grenswacht het in de gaten heeft wel of niet recht hebben op bezoek aan een sprookjespark.

Al Jazeera

Misschien moeten we bij mogelijke tegenstanders te rade gaan om te weten of we in oorlog zijn. Een probleem daarbij is dat wij alleen naar hen luisteren als ze Engels spreken. Wat ze in hun eigen taal zeggen, interesseert ons niet. Een veelzeggend voorbeeld is dat de Palestijnse Autoriteit, de regering van de bezette Westelijke Jordaanoever, begin dit jaar de Qatarese nieuwszender Al Jazeera verbood, wegens het verspreiden van desinformatie en het aanwakkeren van verdeeldheid. Maar bij Nederlandse media gaan de Engelstalige berichten van Al Jazeera uit Gaza er nog steeds gewoon in als Gods woord in een ouderling.

Laten we dan maar eens luisteren naar de vertaling van een toespraak die de hoogste man van het leger van Pakistan, generaal Asim Munir, vorige maand hield. Die sprak in de hoofdstad Islamabad (nomen est omen) de jaarlijkse bijeenkomst toe van Pakistani die in het buitenland werken.

Lof voor het Pakistaanse leger

Deze conferentie begon ermee dat de bezoekers met z’n allen luid juichten: Lang leve het Pakistaanse leger. Ondanks de brede steun voor een hogere NAVO-norm zie ik de genodigden op de Koningsdag-recepties die Nederlandse ambassades overal ter wereld houden, nog niet zo ons leger loven.

De Pakistaanse legerleider zei tot zijn gehoor: ‘Jullie zijn niet alleen de ambassadeurs voor Pakistan, jullie zijn de strijders, de soldaten van Pakistan. Jullie zijn het licht van Pakistan dat schijnt in vele landen. En doordat jullie geld en investeringen langs allerlei wegen terugsturen, tonen jullie hoeveel jullie houden van je vaderland.’ Applaus.

Onze laksheid

Hij vervolgde: ‘Beste landgenoten, omdat jullie in andere beschavingen verkeren, moet je nooit vergeten dat je behoort tot een superieure ideologie en een superieure cultuur.’ De generaal wees erop dat er maar twee echt islamitische landen ter wereld zijn: Het rijk gesticht door Mohammed en – 1300 jaar later – Pakistan, beide op de dezelfde grondslag.

Wij in Nederland, die slechts één maal per jaar onze vrijheid herdenken, zouden ook eens moeten herdenken dat onze laksheid Pakistan de kernwapens heeft bezorgd, die generaal Munir nu tot zijn beschikking heeft. En dat het Pakistaanse leger Osama bin Laden jarenlang onderdak bood.

Vanuit Pakistan wordt de Nederlandse oppositieleider al vele jaren bedreigd. De Russen beperken hun tegenacties tot het doorsnijden van telefoonkabels op de zeebodem elders en schijnen computers te willen hacken van allerlei bedrijven en instellingen. Van de Houthi’s hebben we hier in Nederland nog niks terug gehoord. Ten aanzien van de islam hebben we te maken met mensen die ‘Allah is groot’ roepend om zich heen beginnen te steken.

Dat gebeurt niet vaak. Vorig jaar werd op 19 september in Rotterdam een persoon met messen gedood en een ander verwond. Dankzij een moedige omstander vielen er niet meer slachtoffers. Dat was de eerste terroristische aanslag in Nederland, sinds die in een tram in Utrecht op 18 maart 2019. En er zijn ook gekken die zonder Allah aan te roepen om zich heen steken. Om onze nationale veiligheidswebsite te citeren: ‘Daders plegen een aanslag alleen of met een groep. Bijvoorbeeld omdat ze bepaalde politieke of religieuze motieven hebben. Een dader kan ook psychische of sociale problemen hebben.’

Daar is geen speld tussen te krijgen. Alles is inderdaad mogelijk.

Dreigingsniveau

Ambtelijk gezien zijn we dan ook niet in oorlog, maar wel hebben we een dreigingsniveau. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) publiceert twee keer per jaar het actuele dreigingsbeeld. Ondanks de weinige aanslagen is in december 2023  het dreigingsniveau verhoogd naar 4 uit 5 en staat het daar nog steeds. Dat betekent dat er een reële kans is dat een aanslag in Nederland plaatsvindt.

Wat is een reële kans? Er is geen reële kans dat u de staatsloterij wint. Het is wel zeker dat de hoofdprijs valt. Enfin, ik vind een dreigingsniveau van 4 te hoog voor een land in vredestijd. De voormalige baas van de NCTV is tot premier benoemd, maar verder zie ik geen inspanningen om dit niveau omlaag te brengen. Wel klinken alom oproepen om de defensie-uitgaven te verhogen, al doet dit niks af aan het dreigingsniveau en leert de ervaring dat zulk geld in ons land slecht wordt besteed.

Slechte militaire prestaties in het verleden

Nederland verloor de Belgische onafhankelijkheidsoorlog, de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Aan het einde van de Koude Oorlog bombardeerden we in 1995 in NAVO-verband Servië om de moslims te beschermen en uniek Nederlands was in 1999 de actie ‘Knuffels voor Kosovo’ voor de ‘etnische Albanezen’ aldaar. Beide met weinig succes.

Na Kosovo besloot de EU om buiten de NAVO om eigen militaire missies te organiseren. Die gingen naar Macedonië (2003), Congo (2003), Bosnië (2004), opnieuw Congo (2006) en Tjaad (2008). Allemaal zonder succes.

We deden in 2011 mee aan het op initiatief van Frankrijk uitgevoerde NAVO-bombardement op Libië om de bevolking daar te bevrijden van het gruwelijke bewind van Moammar al-Qadhafi en verloren daarbij een helikopter. Maar we verzuimden om voor een beter bewind te zorgen. We vochten in Afghanistan en leidden daar een provinciale politiemacht op, maar verloren de oorlog: de Taliban zijn daar weer de baas.

Dat Nederland met beperkte militaire middelen slecht presteerde, betekent niet dat Nederland met meer militaire middelen beter zal presteren. Integendeel. De juiste strategie is van doorslaggevend belang bij het aangaan van een oorlog en een goede strategie heeft Nederlander vanouds niet. Achter ‘ReArm Europe’, de nieuwste miljardenuitgave van de EU, die ondanks het vertrek van de Britten bij voorkeur Engelstalig spreekt, lijkt er ook geen strategie te zitten. Slechts de hoop dat als we veel geld uitgeven, Poetin ons niet zal durven aan te vallen.

Strategische keuze

De enige die tot nog toe strategie wél aan de orde stelde, was de Amerikaanse vicepresident J.D. Vance. In zijn geruchtmakende toespraak tot de veiligheidsconferentie in München op 14 februari had hij het niet over geld. Hij zei: ‘De dreiging voor Europa waar ik me de meeste zorgen over maak is niet Rusland, China of een ander land, maar de dreiging van binnenuit.’

Hij wees op ondemocratisch overheidsgedrag en beperking van de vrijheid van meningsuiting. Hij riep Europese regeringen op om te luisteren naar hun kiezers en zei: ‘Geen van alle uitdagingen is dringender dan de massale immigratie’.

Is de Nederlandse regering het daar mee eens of niet? Om die strategische vraag danst iedereen hier met een grote boog heen op de muziek van de moderne rattenvanger van Hamelen: de secretaris-generaal van de NAVO, die in geen enkele eerdere functie enige belangstelling voor het militaire heeft getoond en volgende maand in Den Haag zijn feestje geeft. Pas als dat voorbij is, gaan we misschien weer strategisch denken.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!