Zonder een robuust zorgsysteem is militaire paraatheid een loze belofte

WW Girbes 26 augustus 2025
Wie vangt straks de slachtoffers op wanneer er werkelijk een militair incident van omvang plaatsvindt? Foto: UMC Utrecht

Nederland moet zich voorbereiden op oorlog. Althans, dat klinkt dezer dagen eensgezind uit Den Haag en het sturen van militairen om te vechten (tegen de Russen) wordt door de heren en dames politici al lang niet meer denkbeeldig geacht. Het wordt nog eens graag bevestigd door hoge militairen in hun dienstkleding inclusief medailles, in de talkshows.

5 procent van het bruto nationaal product, miljarden euro’s per jaar, moet worden gereserveerd voor defensie. Voor wapens, munitie, drones, tanks, straaljagers. De boodschap is duidelijk: veiligheid heeft een prijs, en die prijs is hoog na jarenlang geklungel. Maar wélke offers worden er gevraagd? Oud-premier Mark Rutte suggereerde al dat dit geld uit zorg, sociale zekerheid en pensioenen moet komen. Met andere woorden: de bescherming van onze grenzen ten koste van de bescherming van onze mensen.

Het is een vorm van politieke gespletenheid. Aan de ene kant rept men over oorlog, grootschalige conflicten, het voorbereiden van de bevolking op rampspoed. Aan de andere kant negeert men dat elke oorlog slachtoffers kent – en dat die slachtoffers thuis, op Nederlandse bodem, medische opvang nodig hebben. Of het nu gaat om gewonde militairen of burgers die getroffen worden door bombardementen of aanslagen: zonder een robuust zorgsysteem is militaire paraatheid een loze belofte. Je stuurt dan wel soldaten het veld in, maar zonder garantie dat er een ziekenhuisbed voor hen klaarstaat als het misgaat. Het is oorlog voeren met lege handen bij problemen.

De illusie van capaciteit

Ik heb te vaak aan den lijve ondervonden hoe krap de marges in de Nederlandse zorg zijn. In de nacht van 31 december 2000, bij de cafébrand in Volendam, was ik verantwoordelijk als hoofd van de intensive care in Amsterdam. Het bleek dat ons land al nauwelijks in staat was een paar extra brandwondenslachtoffers op te vangen. De beperkte capaciteit, de dunne reservelagen, alles kraakte onder de last van een zeer beperkt aantal patiënten. Er moest een beroep gedaan worden op het buitenland, niet alleen voor de zorg van de patiënten maar zelfs voor het transport. Het was een hard, pijnlijk besef: wij zijn in Nederland niet voorbereid op acute scenario’s buiten het ‘normale’. En denk maar niet dat die acute paraatheid is verbeterd.

Diezelfde kwetsbaarheid werd opnieuw zichtbaar tijdens de coronapandemie. Het zorgsysteem balanceerde op omvallen. Er waren geen buffercapaciteiten, geen uitgebreide noodplannen, niet voldoende IC-bedden en nauwelijks ademruimte voor het personeel. De crisis dwong ons tot meer dan ongewenste situaties: operaties werden uitgesteld, reguliere zorg moest grotendeels wijken, terwijl de politiek sprak vanuit een tunnelvisie over coronapatiënten op de IC.

Na afloop van de pandemie zou je toch mogen verwachten dat er lering wordt getrokken uit de grote gebreken die toen zo duidelijk zichtbaar werden. In onder andere Nieuwsuur heb ik gepleit voor een plan om een inhaalslag te organiseren, een Deltaplan Zorg. Daarbij hoort naast de inhaalslag ook een grootschalige herziening en versterking van onze medische infrastructuur, precies zoals men na de Deltaramp in Zeeland de waterkeringen heeft aangepakt.

Zo’n plan is ook gericht op het bouwen van een duurzame reserve: extra bedden, strategische voorraden van bijvoorbeeld onder meer geneesmiddelen en medische apparatuur, minder afhankelijkheid van het buitenland, opleidingscapaciteit en structurele buffers in personele bezetting. Dat plan is nooit gekomen. Er kwam stilte. De ervaring van corona is al geruisloos ingepakt als een afgesloten hoofdstuk – geen fundament voor toekomstbestendige zorg.

Half werk

En nu wordt er dus gesproken over oorlog. Over een collectieve inspanning waarin miljarden richting leger en wapentuig vloeien. Het VVD-programma noemt stoer de percentages van het bnp die naar defensie moeten, maar zwijgt volledig over de zorg die onlosmakelijk met conflicten verbonden is. Want wie meent dat een oorlog slechts een kwestie is van soldaten en staal, miskent de realiteit: zonder medische capaciteit is elk gewapend conflict een grotere menselijke ravage, niet alleen onder de militairen, maar ook onder de burgers die vergeefs zullen wachten op hun reguliere zorg. Een leger zonder medische rugdekking is fragiel. Burgers zonder toegang tot basiszorg worden weerloos.

Wie vangt straks de slachtoffers op wanneer er werkelijk een militair of civiel incident van omvang plaatsvindt? Met welk ziekenhuispersoneel, met welke infrastructuur, met welke middelen? Nederland heeft nauwelijks reservecapaciteit. Nog sterker, in de afgelopen jaren is hard gewerkt om de opvangcapaciteit voor calamiteiten te reduceren, bijvoorbeeld door fusies van ziekenhuizen en sluiting van afdelingen voor spoedeisende hulp . In sommige sectoren is de wachtlijst maandenlang. Een plotselinge toestroom van oorlogsslachtoffers zal direct leiden tot verdringing, net zoals corona de reguliere zorg verdrong.

Wat de situatie nog wranger maakt, is de politieke neiging om morele grootheid uit te stralen wanneer elders in de wereld slachtoffers vallen. Onlangs weerklonk de oproep om mensen die getroffen zijn in Gaza naar Nederland te halen voor medische behandeling. Op papier klinkt dat nobel. Maar waar gaan deze mensen terechtkomen? Wordt er ruimte gemaakt door de wachtlijsten nog groter te maken? Ten koste van kankerpatiënten die een operatie of hun medische behandeling uitgesteld zien? Ten koste van hart- en vaatpatiënten die met langer uitstel het risico lopen vroegtijdig te overlijden? Ten koste van chronisch zieken die niet terecht kunnen bij hun behandelaar?

Het is gratuite politiek. Een morele belofte zonder realiteitszin. In talkshows en partijprogramma’s lijkt men te geloven in een illusoire overvloed, alsof de zorg een elastiek is dat eindeloos kan rekken.

Er is geen rek in de zorg

Maar wie dagelijks werkt in de zorg weet: er is géén rek. Iedere extra opname tijdens schaarste betekent een andere patiënt afwijzen. Iedere extra operatie betekent een bestaande operatie afzeggen. De keuze gaat altijd ten koste van iemand, maar die harde consequentie wordt in de politieke arena zorgvuldig onbesproken gelaten omdat iedere overkoepelende visie lijkt te ontbreken. Het ligt voor de hand dat de politieke partijen hier vóór de verkiezingen over bevraagd worden. Zonder zorgparaatheid is oorlogsparaatheid een fata morgana – en dat moeten politici eindelijk erkennen… en ernaar handelen.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!