Nederland moet af van foute politieke cultuur en coalitiedwang

k3
Rapport van Raad van Europa (‘Commissie van Venetië’) hekelt de tegenwerking van kritische Kamerleden als Renske Leijten (SP), Pieter Omtzigt (toen CDA) en Helma Lodders (toen Kamerlid van de VVD).

De Europese Commissie voor Democratie door Recht, ook Commissie van Venetië genoemd, is een adviesorgaan van de Raad van Europa gericht op het uitdragen van de geest van het constitutioneel recht van de Europese Unie en om advies te bieden op dit domein aan elke staat die zijn wetten en politieke instellingen wil hervormen. Vier maal per jaar komt de Commissie samen in Venetië.

Deze Commissie van Venetië heeft op verzoek van de Tweede Kamer onderzoek gedaan naar het functioneren van de rechtsbescherming in ons land. In het concept-rapport worden harde noten gekraakt over een politieke en ambtelijke cultuur waarin informatie werd achtergehouden en waarin Kamerleden in hun werk gehinderd worden door coalitiedwang.

De Raad van Europa is ook kritisch over het functioneren van de Tweede Kamer zelf. Die zou als medewetgever bij het opstellen van de wet over het toeslagenstelsel onvoldoende hebben gelet op de basisprincipes van behoorlijk bestuur, zoals redelijkheid en billijkheid.

De belangrijkste aanbevelingen van de Raad van Europa zijn:

-Burgers moeten beter worden geholpen in klachtprocedures bij overheidsinstanties; hun klachten moeten neutraal en informeel worden behandeld

-Kritische tegengeluiden binnen de overheid – die ingaan tegen het beleid – moeten op het hoogste politieke niveau terechtkomen

-De positie van de Tweede Kamer moet worden verstevigd, door ‘praktische en effectieve’ versterking van het informatierecht van parlementariërs, en door ook een minderheid van de Tweede Kamer het recht te geven hoorzittingen en parlementair onderzoek in gang te zetten

-Basisprincipes van behoorlijk bestuur moeten in nieuwe wetten worden opgenomen

-Onderzocht moet worden of rechters wetgeving aan de Grondwet moeten kunnen toetsen.

Omtzigt, Leijten en Lodders tegengewerkt

Opvallend zijn de verwijzingen naar de tegenwerking van kritische Kamerleden. Er werd niet alleen geklaagd over oppositie-parlementariërs zoals Renske Leijten (SP), maar ook over Pieter Omtzigt (toen nog CDA) en toenmalig VVD-Kamerlid Helma Lodders. Het rapport hekelt die coalitiedwang en de politieke cultuur die dit in stand hield. Pieter Omtzigt heeft publiekelijk verklaard dat hij bij het onderzoek naar de toeslagenaffaire werd tegengewerkt door bewindslieden, ook van zijn eigen partij. De parlementaire ondervragingscommissie zei in het rapport Ongekend Onrecht dat informatie om politieke redenen werd weggemoffeld of achterhouden. Deze bestuurlijke houding van tegenwerking door bewindslieden moet veranderen.

In nieuwe wetgeving moeten ‘hardheidsclausules’ worden opgenomen, zodat de overheid burgers tegemoet kan komen als blijkt dat zij te hard worden aangepakt. Om dit te bereiken moeten de basisprincipes van behoorlijk bestuur in nieuwe wetgeving worden opgenomen. Hier wordt gedoeld op de eisen van ‘redelijkheid en billijkheid’ uit de Algemene wet bestuursrecht.

Bij het invoeren van nieuwe wetten moeten kabinet en Kamer de kwaliteit van wetgeving scherper analyseren en in kaart brengen welke risico’s die voor burgers opleveren.

Ook roept de Raad op om besluitvorming gebaseerd op kunstmatige intelligentie, zoals risicoselectie bij fraudebestrijding, scherp tegen het licht te houden en hier ook op te letten bij de ontwikkeling van nieuwe systemen die gebaseerd zijn op AI (artificial intelligence). Vorig jaar werd naar aanleiding van de toeslagenaffaire het risicoclassificatiemodel van Toeslagen uit de lucht gehaald, omdat dat ‘discriminerend’ werkte.

De Raad van Europa stelt voor dat de rechtsspraak jaarlijks gaat rapporteren aan de andere twee staatsmachten over problemen bij de uitvoering van wetgeving, zodat misstanden eerder op tafel komen.

Nederlandse bestuursrechters gingen al diep door het stof na een unieke reflectie over hun rol in de toeslagenaffaire. Binnenkort komt evaluatie door de hoogste bestuursrechter, de Raad van State.

Wetten toetsen aan de Grondwet

Ook artikel 120 van de Grondwet moet tegen het licht worden gehouden. Daarin staat nu dat rechters wetgeving niet aan de Grondwet mogen toetsen. De Raad zegt dat de invoering van constitutionele toetsing mogelijk helpt, maar het is geen ‘quick fix’. Daarom moeten ook andere mogelijkheden voor het verbeteren van rechtsbescherming van burgers door grondwetswijzigingen worden onderzocht.

De commissie spreekt vertrouwen uit in de hervormingen die zijn aangekondigd toen het kabinet aftrad na het rapport Ongekend Onrecht, over de toeslagenaffaire. De commissie zegt Nederland bij die hervormingen in de bestuurscultuur te willen blijven steunen.

De Raad van Europa stelt: “Het zou als acceptabel en eigenlijk als normaal moeten worden gezien dat Kamerleden van coalitiepartijen het parlement als instituut vertegenwoordigen en dat het deelnemen aan parlementaire controle geen daad van deloyaliteit is.”

De Kamer is een verlengstuk van politieke partijen

Eigenlijk zou het in een democratie normaal zijn dat Kamerleden het volk vertegenwoordigen, niet het parlement als instituut. In Nederland kan het volk Kamerleden niet rechtstreeks kiezen. Kamerleden kunnen alleen gekozen worden en in het parlement komen indien hun namen op een door politieke partijen opgesteld lijstje staan. Politieke partijen bepalen wie in de Kamer kan komen. Niet het volk. Het parlement als instituut is enkel een verlengstuk van politieke partijen. Toch is het toe te juichen,

dat de Raad van Europa nu duidelijk de politieke en ambtelijke cultuur in Nederland afwijst, waarin informatie wordt achtergehouden en Kamerleden in hun werk worden gehinderd door coalitiedwang.

Een bestuurscultuur van achtergehouden van informatie kan redelijk snel worden opgegeven. Dat gebeurt eigenlijk gedeeltelijk al. Burgers beter helpen in klachtprocedures valt op korte termijn te regelen. Invoeren van rechterlijke toetsing van wetgeving aan de Grondwet zal langer duren, omdat daarvoor mogelijk grondwetswijzigingen nodig zijn. Het afschaffen van coalitiedwang is in de huidige situatie problematisch. Want zolang politieke partijen de macht hebben om de lijstjes te maken van personen op wie de kiezers bij verkiezingen mogen stemmen, is het een koud kunstje een zodanig lijstje samen te stellen dat daar geen personen op staan als een nieuwe Pieter Omtzigt, die in de Kamer onder omstandigheden wel eens dwars zouden kunnen gaan liggen.

Coalitiedwang vanuit partijbelang vindt dan al plaats voordat er daadwerkelijk verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn. Ondanks coalitiedwang vanuit partijbelang is het binnen politieke partijen in de Tweede Kamer niet altijd pais en vree. Bij GroenLinks vertrekt Tweede Kamerlid Bart Snels omdat hij het niet eens is met samenwerking met de PvdA en het een gemiste kans vindt dat zijn partij vermoedelijk weer niet in een kabinet komt. Van de combinatie Sigrid Kaag-Rob Jetten wordt wel gedacht dat die niet goed werkt, omdat Rob Jetten de belofte van D66 was als de opvolger van Pechtold. Hij zou misschien lijstrekker worden, maar maakte pas op de plaats voor Sigrid Kaag.

Uit een peiling van 14 oktober 2021 blijkt Pieter Omtzigt bij nieuwe verkiezingen te kunnen rekenen op 29 à 33 Kamerzetels wanneer hij met een eigen partij aan verkiezingen zou meedoen. Net zoveel als de VVD. Bijna een kwart van de kiezers die nu SP stemmen zouden overstappen naar Omtzigt. Van de BBB-aanhang zou 30% naar Omtzigt gaan. En voor JA21 zou dat 23% zijn.

Volgens de Peiling I&O Research van 11 oktober 2021, waarin geen Pieter Omtzigt-partij voorkomt,  zou D66 bij nieuwe verkiezingen slechts 15 Kamerzetels overhouden, een verlies van bijna 38% tegenover de 24 zetels nu. De PVV van Geert Wilders zou met 16 Kamerzetels groter worden dan D66. En de VVD zou 34 Kamerzetels behouden. Zo het Pieter Omtzigt-effect bij deze peiling zou worden meegenomen, zou D66 strikt genomen niet eens meer nodig zijn voor de vorming van een meerderheidskabinet.

Het vreugdedansje voorbij

Beide peilingen geven het verschil aan tussen wat het volk wil en wat het belang is van politieke partijen. Vervroegde verkiezingen dan maar? Die moeten gehouden worden binnen een bepaalde termijn na de val van een kabinet. Wat voor termijn dat is, hangt af van de kansen en lengte van een formatieproces. Duurt dat formatieproces te lang, dan zijn vervroegde verkiezingen onoverkomelijk.

Het is dus van wezenlijk belang voor politieke partijen als D66 en CDA om het in dat geval zo snel mogelijk met VVD en ChristenUnie eens te worden over de vorming van een nieuw kabinet Rutte IV. Mark Rutte zelf verkeert in de gunstige onderhandelingspositie dat zijn VVD hetzelfde aantal van 34 Kamerzetels zou blijven behouden als na de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 17 maart 2021.

Sigrid Kaag verkeert, na bewustwording van het verwachte verlies door D66 van 9 zetels in geval van vervroegde verkiezingen, juist in een ongunstige onderhandelingspositie, moet haar vreugdedansje van ruim een half jaar geleden maar vergeten, moet niet teveel willen en zeuren, en moet vooral snel beslissen.