Ziekenhuizen versus klinieken: om de zorgconsument wordt steeds vaker gevochten

schukkink
Sinds de particuliere klinieken, als het gaat om planbare, niet-complexe zorg, belangrijke spelers zijn geworden, proberen de ziekenhuizen terrein terug te winnen. Foto: Pexels.

Privéklinieken en zelfstandige behandelcentra worden steeds populairder. Ze blijken sneller, efficiënter en klantvriendelijker dan de traditionele ziekenhuizen. Maar die laten dat niet op zich zitten.  

Het aantal particuliere klinieken in Nederland – zowel privéklinieken als zelfstandige behandelcentra (zbc’s) – is tussen 2013 en 2023 meer dan verdubbeld, van ongeveer 320 naar 743. De klinieken bieden van oudsher vooral cosmetische/plastische, dermatologische, oogheelkundige en orthopedische zorg, maar de laatste jaren nemen ze ook steeds vaker kaakchirurgie, medisch-specialistische revalidatie en gynaecologische zorg voor hun rekening.

Zie bijvoorbeeld de DC Klinieken, met inmiddels vijftien vestigingen. ‘Onze 900 zorgprofessionals helpen jaarlijks zo’n 160.000 patiënten,’ meldt de website. Andere bekende namen: cosmetische kliniek Velthuis, de Proctos Kliniek (gespecialiseerd in aandoeningen van de anus en de endeldarm) en zbc’s als Bergman Clinics (onder meer huidbehandeling en knie- en staaroperaties) en Xpert Clinics (hand- en polszorg).

Personeelstekorten

Waarom zijn deze particuliere klinieken de laatste jaren zo populair geworden? De vergrijzing is een belangrijke factor. Steeds meer mensen doen een beroep op eerstelijnszorg zoals fysio-, ergo- en podotherapie, maar ook medisch-specialistische en cosmetische zorg. De klassieke gedachte is dat de zorgbehoevende zich dan wendt tot de huisarts en/of het ziekenhuis als eerste aanspreekpunt. Maar in de sector zorg en welzijn staan ruim 50.000 vacatures open, waarvan ongeveer 10.000 bij ziekenhuizen en overige medisch-specialistische zorginstellingen. En dan heeft ook nog eens ongeveer 60 procent van de huisartsenpraktijken een aanmeldstop, waardoor veel Nederlanders geen dokter in de buurt kunnen vinden.

Particuliere klinieken hebben daarentegen minder last van personeelstekorten. Dat komt vooral omdat ze (meestal) alleen tijdens kantooruren zijn geopend. Verpleegkundigen hoeven daarom niet – zoals in ziekenhuizen – avond, nacht en/of weekenddiensten te draaien. Meer regelmaat en minder werkdruk dus, en ook de kleinere, hechtere teams maken het werk aantrekkelijk.   

De wachttijden in de ziekenhuiszorg overschrijden al lange tijd de zogenoemde Treeknorm. Dat zijn de in 2005 door zorgaanbieders en zorgverzekeraars gemaakte afspraken over aanvaardbare wachttijden. Vorig jaar luidde de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de noodklok. Op een neuroloog wachten patiënten gemiddeld zeven weken langer dan zou moeten. Voor maag-, darm- en leverziekten is de gemiddelde wachttijd ruim zeventien weken. Alleen bij de operatieve behandeling van prostaatcarcinoom bedraagt de gemiddelde wachttijd minder dan zeven weken. Alle andere behandelingen zitten daar ruim boven.

Dat is waar particuliere klinieken zich weten te bewijzen. Omdat ze vaak zijn toegespitst op één specialisme, kunnen ze klantgerichter te werk gaan dan ziekenhuizen. Particuliere klinieken scoren dan ook hoog als het gaat om patiënttevredenheid: er is minder tijdsdruk, een rustige, kleinschalige omgeving en minder ‘ziekenhuisgevoel’.

Kortere wachtlijsten

Dankzij de specialisatie in één of enkele vakgebieden werken de particuliere klinieken bovendien efficiënter dan ziekenhuizen. Dat leidt tot betere behandelingen én tot kortere wachtlijsten, zo bleek in 2022 uit een onderzoek van de NZa. Zo bedraagt de wachttijd voor een heupvervanging in een universitair medisch centrum gemiddeld ruim 24 weken, in een ziekenhuis twaalf weken, en in een zbc vier weken. Voor een knievervanging staan wachttijden van respectievelijk 28,8, 12,7 en 4,3 weken en voor een staaroperatie 8,3, 9,6 en 6,7 weken.

Ook werken zbc’s vaak goedkoper dan ziekenhuizen, die nogal eens kampen met overhead. Zolang het gaat om verzekerde zorg, maakt dat voor patiënten uiteraard geen verschil. In privéklinieken ligt dat anders: daar wordt vooral onverzekerde zorg geboden.

‘Eigenmerk klinieken’

Sinds de particuliere klinieken, als het gaat om planbare, niet-complexe zorg, belangrijke spelers zijn geworden, proberen de ziekenhuizen terrein terug te winnen. Ze hebben de laagcomplexe zorg immers nodig om dure zorg, zoals 24/7-spoedzorg, te kunnen blijven bekostigen. Met ‘eigenmerk’ focusklinieken hopen de ziekenhuizen de zorgconsument (terug) te lokken. Overal in het land openen ze hun deuren en adverteren de ‘ziekenhuis-zbc’s’ met korte toegangstijden en een hoog serviceniveau. Goed voorbeeld doet kennelijk nog altijd goed volgen.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat als donateur mogelijk. Doet u mee? https://www.wyniasweek.nl/doneren/? Hartelijk dank!