Opgepast: de groene marxisten breken door – en ze zijn nog gekker dan Greta Thunberg

Nergens ter wereld was het milieu zo’n vieze bende als in de landen van het ‘reëel existerende socialisme’. Toch is de klimaatbeweging doortrokken van antikapitalistische sentimenten en duikt steeds vaker Karl Marx op als inspiratiebron. Hoe kan dat?
Hoewel grootheden als Willem Frederik Hermans, Harry Mulisch en Jan Wolkers in 1972 niet met nieuwe romans kwamen, was het toch een prachtig boekenjaar. Maarten Biesheuvel debuteerde met de verhalenbundel In de bovenkooi, van Gerard Reve verscheen De Taal der Liefde, en ook werden we getrakteerd op Bleekers zomer (Mensje van Keulen) en, nog veel mooier, Mijn kleine hersentjes (Johnny van Doorn).
Maar wie in 1972 écht wilde meetellen, dweepte met een heel ander boek: het Rapport van de Club van Rome, ondertitel De grenzen aan de groei. Verschenen als vijfhonderdste titel in de vermaarde Aula-reeks van uitgeverij Het Spectrum, gespecialiseerd in ‘het wetenschappelijke pocketboek’.
Het Rapport van de Club van Rome, waarvan de Amerikaanse systeemwetenschapper Dennis Meadows de belangrijkste auteur was, is wel gekarakteriseerd als een vroege milieueffectrapportage op wereldschaal, althans een dappere poging daartoe. De centrale boodschap was ronduit deprimerend: door vervuiling, bevolkingsgroei, voedselgebrek en uitputting van grondstoffen zou de wereld begin eenentwintigste eeuw ten onder gaan.
Een religieus beïnvloed volkje
Dat het rapport gruwelijk slecht was geschreven en dat – zoals kritische lezers al meteen vaststelden – de meeste modellen en berekeningen oorverdovend rammelden, voorkwam niet dat De grenzen aan de groei nergens ter wereld zo’n succes werd als in Nederland. Er gingen maar liefst 250.000 exemplaren over de toonbank. Daar konden Maarten Biesheuvel, Gerard Reve, Mensje van Keulen en Johnny van Doorn niet aan tippen.
Waarom sloeg het apocalyptische ‘een minuut voor twaalf’-denken van Meadows en zijn co-auteurs juist in onze contreien zo aan? In 1982, in een interview met NRC Handelsblad ter gelegenheid van het tweede lustrum van De grenzen aan de groei, kwam toenmalig Shell-directeur Gerrit Wagner met een verklaring. ‘We zijn,’ zei hij, ‘een religieus beïnvloed volkje, dat zich meer dan andere volken gewend is ethische en morele vragen te stellen’.
Die analyse snijdt nog steeds hout. Schuld, boete, zelfkastijding, ondergangsprofetieën, verkettering van ongelovigen en – in de persoon van Greta Thunberg – zelfs een Heilige Maagd: ook het huidige klimaatactivisme is doortrokken van godsdienstige sentimenten. Geen wonder, in een land waar het christendom eeuwenlang een reusachtige impact had. Genieten, zo werd generaties Nederlanders door pastoors en dominees voorgehouden, heeft bijna altijd een zondige keerzijde. Het in het Rapport van de Club van Rome gepredikte geloof dat we met onze naoorlogse welvaart feitelijk zelfmoord aan het plegen waren – en dat we ons dus per direct dienden te bekeren – paste helemaal in dat stramien. Het was een-op-een het klassiek-christelijke beeld van de brede weg met ‘aardse geneugten’ die leidt tot het verderf, versus de sobere en veeleisende smalle weg die leidt tot behoud.
Maar misschien is dat niet het hele verhaal. Want het Rapport van de Club van Rome viel ook in vruchtbare aarde omdat de boodschap ervan aansloot bij het linkse levensgevoel van de jaren zeventig. Zo zag je maar weer eens hoeveel ellende het vermaledijde kapitalisme veroorzaakte: niet alleen oorlogen, ongelijkheid en uitbuiting van arbeiders, maar ook verspilling van grondstoffen, uitputting van energiebronnen en vergiftiging van ons leefmilieu.
Vieze bende
Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en haar Oost-Europese satellietstaten leerde ons rond 1990 wat de gevolgen zijn van antikapitalistisch milieubeheer. Lucht, water en bodem bleken aan gene zijde van het voormalige IJzeren Gordijn vervuild op een schaal die niemand voor mogelijk had gehouden. Als het ergens ter wereld een vieze bende was, dan in de landen van het ‘reëel existerende socialisme’.
Toch horen milieu en links in 2025 nog steeds bij elkaar. In dat kader wordt ook Karl Marx (1818-1883), de befaamde Duitse (co-)auteur van onder meer Het Communistisch Manifest en Het Kapitaal, steeds vaker opgewarmd. ‘Misschien was Marx niet direct een diepgroene denker, hij is wel iemand die welkome aanknopingspunten biedt voor de klimaatbeweging,’ schreef Jaap Tielbeke in 2018 in De Groene Amsterdammer. Dat was nog een gematigd geluid, vergeleken met wat sindsdien volgde.
‘Marx lezend realiseren we ons dat de milieuproblematiek geen historische vergissing is, maar fundamenteel samenhangt met de mens als redelijk wezen,’ analyseerde filosoof Paul Cobben, emeritus hoogleraar aan de universiteit van Tilburg, in zijn boek Marx bevrijd. Natuur en vervreemding in de 21ste eeuw (2022). ‘Marx laat zien dat menselijk ingrijpen in de natuur leidt tot zelfvervreemding: wij mensen ondermijnen ons bestaan als wezens die zelf deel uitmaken van de natuur. Deze zelfvervreemding cumuleert in de kapitalistische samenleving.’ Op de cover van Cobbens boek: Marx met een groene baard.
Eco-socialisme en klassenstrijd
Inmiddels laat ook de GroenLinkse jongerenorganisatie Dwars zich niet langer onbetuigd. Op haar website verscheen onlangs een pleidooi voor ‘ecosocialisme’ als ‘alternatief voor het kapitalisme’. ‘Door “eco” aan het socialisme toe te voegen, erkennen we dat de mens en natuur onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden,’ aldus de auteurs. ‘Op die manier kunnen we de klassenstrijd met klimaatrechtvaardigheid verenigen, omdat het uiteindelijk een strijd is tegen hetzelfde systeem, het kapitalisme.’ Boven de tekst: een groen Marx-portret.
Dat de heilige vader van het wereldcommunisme dodelijk is voor natuur en milieu, kennelijk is dat nog niet vaak genoeg bewezen.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat als donateur mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!