Hoe krijgt de verdeelde Iraanse oppositie de bloedige mullahs weg? En wat komt daarna, democratie of weer een sjah?

Nu de Israëlische luchtmacht en de Amerikaanse bunkerbusters de macht van het zittende Iraanse regime, onder leiding van ayatollah Ali Khamenei, zwaar hebben beschadigd, rijzen twee vragen: wie maakt een einde aan het mullahbewind, en wat komt daarna?
Het antwoord op de eerste vraag luidt vaak: ‘het Iraanse volk’ en op de tweede: ‘een democratisch Iran’. De Amerikaanse regering lanceert begrijpelijkerwijs geen grondoffensief. Israël is hoogstens in staat Khamenei naar een andere wereld te promoveren. Maar wat en waar is de Iraanse oppositie?
De Islamitische Republiek Iran was decennia regisseur van geweld in het Midden-Oosten, dankzij een zogenoemde ‘boog van terreur’: het Syrië van president Assad, Hezbollah in Libanon, Hamas in de Gazastrook en de Houthi’s in Jemen. Doel was het Westen in het algemeen en Israël in het bijzonder in de wurggreep nemen.
Nog nooit zo zwak
Uiteindelijk ligt het regime van de ayatollahs zelf in de wurggreep, nadat ongeveer twintig topmilitairen zijn uitgeschakeld in huzarenstukjes van de Israëlische luchtmacht. Onder hen de top van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC). Grootste wens van het Iraanse bewind was de constructie van een atoombom. Die wens is verpulverd.
Kernprobleem is niet Iran als land, cultuur of bevolking, maar het islamitische bewind dat, sinds de omwenteling van 1979, nog nooit zo zwak is geweest als nu. Maar het zit er nog wel. De impact van die revolutie was enorm, te vergelijken met die van de Russische revolutie van 1917. De ayatollahs propageerden een radicalisering van de islam die diverse seculiere staten in het Midden-Oosten in het gedrang bracht en waarvan de gevolgen door immigratie werden geïmporteerd in Europese steden.
De Iraanse oppositie is een mozaïek van groepen, met uiteenlopende visies. Er zijn drie hoofdstromingen: (1) voorstanders van een democratische, seculiere republiek, (2) voorstanders van herinvoering van de monarchie en (3) voorstanders van zelfbestuur door etnische groepen.
Tot de voorstanders van een democratische, seculiere republiek behoren organisaties die passief verzet bepleiten – zoals ‘Vrouwen, Leven, Vrijheid’ – en streven naar vreedzame, stapsgewijze hervormingen. Vrouwen spelen in het Iraans verzet een belangrijke rol. Kernvraag is of het huidige, bouwvallige bewind nog hervormbaar is. Alle krediet is verspeeld. De enige uitweg is de uitgang.
Ook het National Council of Resistance of Iran (NCRI), geleid door Maryam Rajavi, is voorstander van een democratisch en seculier Iran. Het NCRI lanceerde een ‘tienpuntenplan’ dat voorziet in een tijdelijke regering die binnen zes maanden verkiezingen organiseert voor een grondwetgevende vergadering. Die zou vervolgens een nieuwe regering moet vormen met een zittingstermijn van twee jaar, die een referendum organiseert over een nieuwe grondwet, inclusief zelfbestuur van etnische regio’s.
De NCRI, opgericht in 1981, is een coalitie van diverse groepen die voortkomt uit het militante ‘volksverzet’ dat al streed tegen de heerschappij van sjah Mohammad Reza Pahlavi, en daarna tegen het mullah-regime dat in 1988 op grote schaal NCRI-aanhangers executeerde. De NCRI opereert voornamelijk vanuit ballingschap in de Verenigde Staten en Europa en wordt grotendeels gefinancierd door de Iraanse diaspora. Maryam Rajavi woont in Val d’Oise bij Parijs, waar ik haar heb ontmoet.
Monarchisten in soorten
De monarchisten op hun beurt bepleiten de terugkeer van de zoon van de in 1979 afgezette sjah, de in Amerika woonachtige Reza Pahlavi. Er zijn diverse vleugels. Sommigen zien Reza Pahlavi als symbool van stabiliteit, nationale eenheid en modernisering en willen hem op de troon. De schuld van de revolutie van 1979 ligt in deze visie bij linkse bewegingen (vaak van marxistische oorsprong), die overigens het eerste slachtoffer werden van het islamitische bewind. De meer gematigde monarchisten, de zogenoemde ‘constitutionalisten’, willen een constitutionele monarchie naar Europees model, waarbij de uiteindelijke macht ligt bij parlement en regering.
Een alternatieve optie in het monarchistische menu is het ‘7 Aban Front’ dat recent werd opgericht door onder anderen Darya Safai, een politiek vluchtelinge uit Iran die in 2019 werd gekozen in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers voor de pro-Vlaamse N-VA. Het front ziet Reza Pahlavi alleen als nationale figuur voor een overgangsperiode. In Nederland bepleit Afshin Ellian, hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap in Leiden, deze oplossing.
De derde oppositionele stroming – de voorstanders van zelfbestuur door etnische groepen – bestaat uit onderdrukte minderheden die strijden voor federale autonomie met gelijke burgerrechten: de Koerden in het noordwesten van Iran, de Beloetsjen in het zuidoosten en de Arabieren in zuidwesten. De ayatollahs hekelen zelfbestuur, want dat riekt naar separatisme.
Deze drie stromingen zijn moeilijk te verenigen. Het gaat om principiële keuzes, bijvoorbeeld republiek of monarchie. Bovendien vervolgt het mullah-bewind de oppositie ook buiten Iran. In 2015 werd in Almere een Iraanse dissident vermoord en in 2017 gebeurde hetzelfde in Den Haag. Nederland wees vervolgens twee Iraanse diplomaten uit. Recentelijk was er een moordaanslag op een Iraanse dissident in Haarlem.
Iran maakt gebruik van huurmoordenaars met een Noord-Afrikaanse achtergrond. In 2023 werd de Spaanse politicus Alejo Vidal-Quadras, ex-vicevoorzitter van het Europees Parlement, in Madrid door het hoofd geschoten. Hij overleefde ternauwernood. De gearresteerde daders kwamen uit het milieu van de mocromaffia.
Effectief lobbywerk
Vidal-Quadras leerde ik kennen in het Europees Parlement als pleitbezorger van de NCRI. Ik bezocht activiteiten van de organisatie, waarbij me opviel me dat de groep vrij effectief is, vooral met lobbywerk in Amerika. In 2002 kwam de NRCI met geheime foto’s van nucleaire verrijkingsfaciliteiten in Natanz en Arak. Dat sloeg in als een bom, want even eerder had de ‘gematigde’ Iraanse president Mohammed Khatami (1997-2005) signalen van toenadering tot het Westen gegeven. Amerika ging daarop in, maar Khatami stelde wel als voorwaarde – ook aan de Europese Unie – dat de NCRI op de ‘terreurlijst’ moest worden gezet. Iran schond echter het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), zette ‘de boog van terreur’ op en fingeerde in onderhandelingen het ‘vreedzaam gebruik’ van kernenergie. De verrijking van uranium ging gestaag door. Doel: de atoombom. In 2009 werd de NCRI van de Europese terreurlijst gehaald, en in 2012 ook van de Amerikaanse.
In mei van dit jaar boekte de NCRI een belangrijk succes: een grote meerderheid van het Amerikaans Congres sprak zich uit voor het tienpuntenplan van Rajavi. Iran is in Amerika nog één van de weinige ‘bipartisan’ kwesties.
Lastige hordes
De oppositie, van welke strekking dan ook, moet echter nog lastige hordes nemen. Het mullah-regime klampt zich vast aan de macht. De IRGC – de ruggengraat van het bewind – doet dat ook. Toplieden van de garde verrijken zich mateloos; ze geven hun verdienmodel niet snel op.
De ayatollahs blokkeren het internet om digitale groepsvorming tegen te gaan. Zij hangen steeds meer politieke gevangenen op om de bevolking schrik aan te jagen. In 2023 voerde Iran 74 procent van alle wereldwijde executies uit.
Hoezeer de oppositie ook vecht buiten Iran, de slag zal moeten plaatsvinden ín Iran. Amerika zal een ‘opstand van het volk’ toejuichen, maar waar blijft de vonk die zo’n opstand kan doen ontbranden? Een kleine 60 procent van de Iraanse bevolking is geboren na 1980. De meeste Iraniërs, vooral jongeren, hebben genoeg van het baardmannenbewind. Volgt een opstand, dan is het belangrijk dat het routeplan naar een democratisch en seculier Iran klaar is.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!