De ambtenaar is eigenlijk een totaal on-Nederlands verschijnsel

ww 22-07
Terwijl de Nederlandse economie vanaf 2018 met zo’n 12 procent is gegroeid, zijn de groeicijfers van het aantal voltijdbanen bij de overheid soms het dubbele of meer. Foto: YouTube.

Vooral dankzij de SP – die in de jaren negentig bij monde van Jan Marijnissen op dit aambeeld begon te hameren – zijn veel Nederlanders gaan geloven dat het openbaar bestuur in de greep is geraakt van ‘neoliberalisme’ en ‘marktdenken’. Onze politici zouden steeds vaker aanhangers zijn van laissez faire-beleid, en dat zou resulteren in een ‘terugtredende overheid’ die continu aan deregulering en privatisering doet.

Dat de werkelijkheid totaal anders is, wordt vooral bewezen door het voortdurend uitdijende rijksambtenarenapparaat.

‘Het kabinet brengt het aantal ambtenaren en externe inhuur substantieel terug,’ stond vorig jaar te lezen in het regeerprogramma van het inmiddels demissionaire kabinet-Schoof. Dat leek een reusachtige cesuur. Maar toen kwamen dit voorjaar de nieuwe cijfers van de Algemene Rekenkamer. De personeelsomvang van het Rijk bleek in 2024 te zijn gestegen met ruim 9.000 naar 157.000 fte. Bovendien gaf de overheid vorig jaar een recordbedrag van 3,7 miljard euro uit aan ‘externe inhuur’ van consultants, interim-managers en vooral ict’ers.

Eindeloos overleg

‘Terwijl de Nederlandse economie vanaf 2018 met zo’n 12 procent is gegroeid, zijn de groeicijfers van het aantal voltijdbanen bij de overheid soms het dubbele of meer,’ concludeerde Menno Tamminga eerder deze maand in Wynia’s Week. Bij de rijksoverheid (inclusief Defensie en Belastingdienst) steeg het aantal voltijdbanen tussen 2018 en 2024 met maar liefst 30 procent. In het gesubsidieerde onderwijs was de groei 15 procent en bij gemeenten 18 procent. In totaal groeide het aantal voltijdbanen bij de overheid als geheel (rijk, gemeenten, provincies, onderwijs) met 16 procent.

‘Wie af en toe op de ministeries rondloopt, ziet dat overal wordt vergaderd met soms wel vijftien, twintig ambtenaren aan de vergadertafel,’ schreef Annemarie van Gaal onlangs in haar wekelijkse Telegraaf-column. ‘Eindeloos overleg over teksten, notities en rapporten. Alles moet over honderd schijven en voor advies ook nog naar een van de vele honderden adviescolleges gestuurd worden, waarbij er gaandeweg nóg meer vergaderd, gecoördineerd en overlegd wordt.’

Ambtelijk waterhoofd

Een voortdurend groeiende overheid met een steeds groter ambtelijk waterhoofd: als een verschijnsel zo hardnekkig is, ga je als vanzelf vermoeden dat er wel diepe historische wortels zullen zijn. Maar is dat ook zo?

Decennialang werd het aanzien van de Nederlandse politiek bepaald door drie stromingen: het liberalisme, de christen-democratie en de sociaal-democratie. Tegen het einde van de negentiende eeuw ontwikkelden zich binnen deze stromingen de eerste politieke partijen. Tussen die partijen bestonden fundamentele inhoudelijke verschillen. Maar er was ook een fundamentele overeenkomst: hun afkeer van te veel staatsmacht.

Om met de liberalen te beginnen: die huldigden destijds het grondbeginsel van het individualisme. De staat had vooral de taak om de ‘onvervreemdbare rechten’ van burgers te beschermen: vrijheid, leven en eigendom. In het bijzonder de economie diende daarentegen zoveel mogelijk verschoond te blijven van overheidsbemoeienis. Wanneer iedere burger in vrijheid zijn eigen belangen kon najagen en daarbij niet werd belemmerd van boven af, zou de maatschappij zich als vanzelf op de meest gezonde wijze ontwikkelen. Ook met sociale wetgeving was het volgens de liberalen oppassen geblazen: die zou zomaar kunnen leiden tot een ‘maatregelen-staat’, en dan was het met de vrijheid van de burgers gedaan.

Toonaangevend in het christelijke kamp waren de orthodoxe protestanten. Hun voorman Abraham Kuyper (1837-1920) was eveneens wars van grote staatsbemoeienis. Zijn overwegend gereformeerde volgelingen waren – toen ze zich begonnen los te maken van de Nederlandse Hervormde Kerk – op harde wijze door de overheid vervolgd. Dat nooit meer. Kuyper formuleerde het leerstuk van de ‘soevereiniteit in eigen kring’. Daarin was de staat niet meer dan een van de ‘levenskringen’, net als het gezin, de kerk, de school en het bedrijf.

En wat te denken van de negentiende-eeuwse sociaal-democraten. Hun grote inspirator was de zeer anti-etatistische Duitse denker Karl Marx (1818-1883). Het door hem geformuleerde politieke einddoel was het ‘afsterven’ van de staat. Sociaal-democraten waren daarom allergisch voor alles wat riekte naar ‘verstatelijking’. Met een overheid die op de stoel van de ondernemer ging zitten, schoten arbeiders immers niets op. Het kapitalisme zou dan – zij het in een andere vorm – toch blijven bestaan. Nog in 1912 stelde de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) een beginselprogramma op waarin van de staat nauwelijks werd gerept.

Regels, restricties en voorschriften

Als we terugkijken, wat voor Nederland lag er dan ruim honderd jaar geleden in het verschiet, met zoveel liberale, christelijke en socialistische nachtmerries over een oppermachtige staat? Toch zeker níet het land dat we sindsdien – dankzij een hele reeks liberale, christelijke en socialistische bestuurders – zijn geworden.

Het onderwijs, de woningmarkt, de zorgsector: ze zijn verstrikt geraakt in een web van Haagse regels, restricties en voorschriften. Als daardoor problemen ontstaan, wordt geroepen om nóg meer Haagse regels, restricties en voorschriften. Betutteling en bevoogding van de burger zijn heel gewoon geworden. Van vuurwerk-, alcohol- en rookverboden tot de ban op gratis plastic tasjes. Tijdens de coronapandemie bleek de overheid zelfs bij machte ons een avondklok op te leggen, nota bene zonder een zakelijke, cijfermatige onderbouwing.

‘In ’t verleden / Ligt het heden / In het nu wat worden zal,’ zo luiden de bekendste dichtregels van Willem Bilderdijk (1756-1831). Mooi gezegd. Maar in het licht van ons anti-overheidsverleden is de oppermachtige ambtenarenstaat die we in 2025 overal om ons heen zien, totaal onbegrijpelijk.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat als donateur mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!