Rechter ondermijnt bedrijfsleven door willekeurig eisen te stellen aan ondernemers die zich houden aan alle milieuwetten 

ArnoutJaspers 26-7-25-scaled
‘De rechter eist dat een ondernemer niet vertrouwt op het oordeel van een wetenschappelijke instantie als het CTGB die speciaal hiervoor door de overheid is opgericht, maar als leek ‘‘eigen onderzoek’’ gaat doen naar de veiligheid van gewasbeschermingsmiddelen.’ Beeld: akkerwijzer.nl.

Deze week besliste het International Court of Justice (ICJ) van de Verenigde Naties, onder luid gejuich van de milieubeweging, dat alle landen verplicht zijn om klimaatverandering te bestrijden, ongeacht of ze het klimaatakkoord van Parijs ondertekend hebben. Landen die dat onvoldoende doen, begaan een onrechtmatige daad tegen de mensheid en zijn dus aansprakelijk voor herstelbetalingen aan landen die last hebben van klimaatverandering. 

Maar wanneer heb je als land voldoende gedaan tegen klimaatverandering? Daar kunnen landen die denken dat ze er iets bij te winnen hebben, zoals het minuscule eilandstaatje Vanuatu, voortaan dus eindeloos over gaan procederen bij het ICJ. 

Woke paralleluniversum 

In wezen zijn bij de meest recente VN klimaatconferentie, COP29 in Bakoe, eind 2024, door de westerse landen al langlopende toezeggingen voor herstelbetalingen gedaan, al wordt dit anders genoemd. Ze storten namelijk nu al 100 miljard dollar per jaar in een Klimaatfonds voor adaptatie, en dat wordt vanaf 2030 400 miljard dollar per jaar. Daar komt dan nog het Loss & Damage-fonds voor klimaatschade bovenop, al zijn daar nog geen harde bedragen over afgesproken. Vast staat wel dat deze gigantische geldstroom maar één kant op gaat: van het Westen naar de Global South (wat vroeger de Derde Wereld heette), waar nota bene de verreweg grootste CO2-uitstoter China bij hoort.       

Dit ICJ-vonnis is niet bindend, het is slechts een advies, maar het is opnieuw een signaal hoe de  rechterlijke macht, zowel nationaal als internationaal, steeds verder een woke paralleluniversum binnen schuift, waarin rechters zich verbeelden dat zij democratisch gekozen regeringen tot ver in deze eeuw in detail de wet voor kunnen schrijven. 

In Nederland hebben we dat gezien met de rechtszaak van Urgenda tegen de Staat, die een verscherping van het klimaatbeleid afdwong. Recentelijk spande Greenpeace een rechtszaak aan bij de rechtbank in Den Haag, waarna die prompt de Staat ‘beveelt’ om de stikstofdoelen voor 2030 en 2035 die toen in de wet stonden – maar die inmiddels op de nominatie staan om geschrapt te worden – inderdaad te halen.  

Dat gaf de rechtbank een mooie gelegenheid om in haar vonnis het kabinet-Schoof de oren te wassen over het afschaffen van het Transitiefonds van 24 miljard euro, dat het kabinet-Rutte IV had klaargezet voor het decimeren van de veeteelt en andere stikstofreductie-maatregelen. Dit een-tweetje tussen rechtbank en Greenpeace werd afgerond met een vorstelijke dwangsom van tien miljoen euro voor deze club activisten, uit te betalen in 2030. De vraag is wel, wat je nog met dit vonnis moet als de stikstofdoelen voor 2030 en 2035 inderdaad uit de wet gehaald worden. De rechtbank zal zich toch niet verbeelden, dat haar vonnis het onmogelijk maakt om de wet te wijzigen? 

Oprekken mandaat 

Het voorlopige hoogtepunt in juridische absurditeit dateert van vorig jaar, toen het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (ECHR) de zogeheten Klimaseniorinnen in het gelijk stelde. Deze groep van 2400 Zwitserse bejaarden zou in levensgevaar komen door hittegolven, tenzij de Zwitserse regering haar klimaatbeleid verscherpte. Er is bijna geen beginnen aan om uit te leggen wat een kul dit is. 

Zowel ICJ, ECHR als de Nederlandse rechter lijden aan mission creep: het sluipenderwijs steeds verder oprekken van hun mandaat. Het is al heel lang vrede in de EU, en onze rechters vervelen zich. Het ECHR is kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht om zaken als marteling of het gevangenzetten van mensen zonder vorm van proces te helpen voorkomen; nu bedenkt het ECHR dat als bejaarden in hun Zwitserse alpdorp straks wat vaker de airco zullen willen aanzetten, dit eveneens een schending van hun mensenrechten betekent die ingrijpen in de nationale politiek van dat land rechtvaardigt. 

VN-orakel 

Het ICJ bestaat primair om conflicten tussen individuele staten te beslechten, zoals over visserijrechten of waar exact de grens tussen twee landen loopt. Maar het accepteert inmiddels de rol van VN-orakel dat partij kiest in zwaar gepolitiseerde, mondiale kwesties als wie ‘schuld’ heeft aan toekomstige klimaatverandering en wie daarvoor moet gaan betalen. Hoe verrassend: het volgt hierin naadloos de ideologie van het IPCC en het klimaatakkoord van Parijs. 

Zoals gezegd, dit ICJ-vonnis is een ‘advies’, dat wil zeggen, een aansporing tot verdere lawfare aan milieuactiegroepen en landen die zichzelf als slachtoffer van klimaatverandering presenteren. Dit zijn allemaal zaken waarvan de consequenties jaren in de toekomst liggen, met een forse kans dat er van uitvoering van deze vonnissen niets terecht komt. Gaat de opvolger van Trump in het Witte Huis zich werkelijk door het ICJ laten vertellen hoeveel ze moeten herstelbetalen aan zo’n 150 landen in de Global South

Terug naar Nederland, waar de rechter deze week in hoger beroep een vonnis bevestigde dat wel direct consequenties heeft voor de betrokkenen. In Sevenum, Limburg, mag een leliekweker die aan alle milieuvereisten voldoet, toch niet de wettelijk toegelaten bestrijdingsmiddelen gebruiken om zijn lelies te beschermen tegen plagen. Het wordt daarmee feitelijk onmogelijk om nog lelies te kweken op dat bedrijf. 

De draagwijdte van dit vonnis is veel breder dan dit ene geval. Het gerechtshof Den Bosch bestrijdt namelijk niet dat deze kweker zich keurig aan alle voorschriften houdt. Sterker nog, de kweker was zelf al in gesprek gegaan met de omwonenden van het bedrijf om extra, bovenwettelijke maatregelen te nemen die het hypothetische risico voor deze omwonenden nog verder omlaag brengen.   

CTGB keurde middelen goed 

En toch zegt het gerechtshof nu, dat op de leliekweker nog een zodanig ‘verhoogde zorgvuldigheidsnorm’ rust, dat hij moet stoppen met het kweken van lelies. Waarom? De gewasbeschermingsmiddelen die de kweker gebruikt, zullen voor een klein deel verstuiven, wegwaaien en zich verspreiden in de directe omgeving, waar ook een woonwijk ligt. In die woonwijk wonen natuurlijk ook ‘kwetsbare groepen’, zoals jonge kinderen en zwangere vrouwen. 

Uiteraard is deze omstandigheid meegenomen in de risicobeoordeling door de instantie die voor Nederland alle bestrijdingsmiddelen beoordeelt, het CTGB (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Die heeft het gebruik van deze middelen, op deze manier, goedgekeurd. Nota bene: oordelen van het CTGB hebben EU-brede geldigheid: als het CTGB groen licht geeft, mag dit middel in de hele EU gebruikt worden, dan gaan andere lidstaten dit niet opnieuw beoordelen. 

Ondernemer mag niet vertrouwen op wetenschappelijke instantie 

Maar de rechter weet het beter dan het CTGB: dat heeft deze beoordeling niet goed gedaan. Dat die kweker zich gewoon houdt aan alle milieuwetten en het oordeel van het CTGB is volgens de rechter daarom een onrechtmatige daad jegens de kwetsbare groepen in die woonwijk. 

Hier komen we uit bij de bizarre crux van dit vonnis (punt 3.46): ‘[de lelieteler] is er voorts mee bekend dat gedurende de toelatingsprocedure voor de te gebruiken gewasbeschermingsmiddelen geen onderzoek is verricht naar risico’s op neurodegeneratieve ziektes die op latere leeftijd optreden, zoals de ziekte van Parkinson en risico’s op ontwikkelingsstoornissen voor jonge en ongeboren kinderen. Dit, terwijl de te gebruiken middelen wel een potentieel gevaar opleveren voor het ontstaan van deze aandoeningen. Dit brengt mee dat het CTGB een risicobeoordeling door wetenschappelijke deskundigen had dienen te laten verrichten in verband met de beoordeling of, en zo ja op welke wijze het voorzorgsbeginsel is toe te passen. (…) [de lelieteler] kan daarom niet vertrouwen op het resultaat van de toelatingsprocedure bij het CTGB voor de door hem te gebruiken middelen voor de lelieteelt.’ 

De rechter eist hier dus, dat een ondernemer niet vertrouwt op het oordeel van een wetenschappelijke instantie als het CTGB die speciaal hiervoor door de overheid is opgericht, maar als leek ‘eigen onderzoek’ gaat doen naar de veiligheid van gewasbeschermingsmiddelen, en dan het vermaledijde voorzorgsbeginsel toepast. En als hij of zij dit verzuimt, is dat een onrechtmatige daad. 

Hier gaat werkelijk het hek van de dam. In deze zaak wordt de leliekweker preventief teruggefloten, maar in het algemeen kun je voor het plegen van een onrechtmatige daad ook achteraf worden veroordeeld tot enorme schadevergoedingen. 

Stel, je bent boer en gebruikt al jaren, geheel volgens de wettelijke voorschriften, het toegelaten middel glyfosaat. Onlangs was er weer fophef over een Italiaans onderzoek naar de kankerverwekkendheid van glyfosaat. Dat is niet de eerste keer, en al dat eerdere onderzoek is meegewogen door de beoordelende instanties, zoals het CTGB. 

Als we dit vonnis serieus nemen – en dat moeten we helaas – kan elke actiegroep tegen glyfosaat naar de rechter stappen, en een zaak opbouwen tegen die boer, die immers op grond van eigen onderzoek al jaren had moeten weten van de twijfels over de veiligheid van glyfosaat. Dus had die boer het voorzorgsbeginsel moeten toepassen: stoppen met het gebruik van glyfosaat. 

Bovenwettelijke eisen 

Als rechters een controversiële beslissing nemen, willen de voorstanders van die beslissing critici altijd de mond te snoeren met: ‘De rechter volgt gewoon de wet, wen er maar aan’. Dat is in het algemeen al niet correct, maar deze zaak is wel een schoolvoorbeeld hoe achtereenvolgens de rechtbank en het gerechtshof ad hoc bovenwettelijke eisen formuleren waaraan een burger moet voldoen, omdat het oordeel van de overheidsinstantie die er echt over gaat ze niet bevalt. 

Zo is geen enkele ondernemer zijn of haar bedrijfsleven nog zeker. 

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk.Doet u mee? Hartelijk dank!