Padel: volkssport of plaag?

De nieuwe racketsport padel is wereldwijd aan een razendsnelle opmars bezig, ook in Nederland. Nog geen tien jaar geleden, in 2016, waren er minder dan vijftig padelbanen binnen de landsgrenzen. Tot aan het begin van de jaren twintig groeide dat aantal weliswaar, maar in een rustige, gestage lijn. Vanaf 2022 is de beer echter los. In dat jaar werd de duizendste padelbaan geopend en nu, halverwege 2025, nog maar tweeënhalf jaar verder, is dat aantal verdrievoudigd. En zijn er dus al ruim drieduizend padelbanen. Als voornaamste reden voor die explosie wordt naar corona gewezen. Het virus zou de behoefte aan een toegankelijke buitensport enorm hebben opgestuwd en daarmee een nieuwe, meer onschuldige pandemie hebben veroorzaakt. De padel-pandemie!
Plug & play
Het bijzondere aan de snelle opkomst van padel is dat je het niet alleen merkt aan het groeiende aantal mensen dat bekent deze relatief nieuwe sport te beoefenen, maar minstens net zo goed aan het groeiende aantal mensen dat de pech heeft in de buurt van een padelbaan te wonen. Die laatste groep komt dikwijls met verhalen over geluidsoverlast, die, in het ergste geval, uitlopen op klachten inzake slaapgebrek. De vaak ‘asociale tijden’ waarop er nog gepadeld wordt – vaak tot ver in de avond, of het begin van de nacht – is een kwelling voor omwonenden.
Het plok-geluid waarmee het synthetische balletje bij elke fore- of backhand contact maakt met het massieve padelracket is vele malen scheller en resoneert vele malen harder dan wanneer een harige tennisbal een tennisracket ‘zoent’. Voeg daarbij de aanwezigheid van glazen wanden die de padelbaan begrenzen, en de manier waarop spelers het balletje er snoeihard tegenaan slaan, en je begrijpt waarom padel zich behalve als een jonge sport ook als een nieuwe vorm van geluidsterreur heeft gemeld. En dat is niet de enige oorzaak: omdat de rally’s bij padel veelal langer duren dan bij tennis en de opgewonden kreten van spelers, via die glazen wanden, tot in de verre omtrek te horen zijn, is een nabijgelegen padelbaan zo’n beetje de nachtmerrie van elke huiseigenaar.
De reden dat padel momenteel in volle vaart doorgroeit en er vooralsnog geen vertraging in die groei valt waar te nemen, is tweeledig. Om te beginnen past padel – als sportieve activiteit – veel beter dan tennis naadloos in het door drukke dagschema’s gedomineerde leven van jonge werkenden. Zie je bij tennissers nog allerlei tijdrovende rituelen voorafgaand aan een wedstrijd of training (inspelen, spieren losmaken, de schouders warm serveren, de veters van je tennisschoenen nog even netjes strikken), in het geval van padel stappen spelers de baan op en is er nauwelijks sprake van een warming-up. Hoewel sommigen het vergezocht zullen vinden is padel in hoge mate vergelijkbaar met een gadget: je stapt de baan op en het is, hup, plug & play. Kortom, boter bij de vis. No-nonsense.
De andere aanjager van padel is de nauwelijks meer groeiende interesse in tennis en de onzekere frequentie waarmee leden van tennisverenigingen de baan op stappen, waardoor er soms hele dagdelen zijn waarop tennisbanen er ‘werkloos’ bij liggen. Die onderbezetting maakt het voor tennisverenigingen (publiek of privaat) zeer aantrekkelijk om een of meer tennisbanen om te katten tot padelbanen, die vervolgens voor zo’n vijfentwintig tot veertig euro per uur verhuurd kunnen worden, ook aan niet-leden. Simpele algebra leert dus dat het voor menige tennisvereniging een financiële injectie betekent als ze padelbanen aanleggen.
Uit oogpunt van fysieke gezondheid is padel een positieve revolutie. In combinatie met de smartphone en de mogelijkheid om snel met z’n tweeën of vieren de onderlinge agenda’s af te stemmen en vervolgens een baan te reserveren, zorgt padel ervoor dat je je ‘s avonds na een drukke werkdag of anders vlak voor het avondeten even snel in het zweet kunt sporten. In verhouding tot tennis, waar je soms ballen moet rapen, van kant moet wisselen of de tegenstander de bal tien keer op de grond laat stuiteren alvorens te serveren, heeft padel een veel hoger tempo. Je staat nauwelijks stil. En binnen een relatief korte tijd heb je jezelf in het zweet gewerkt.
Matige kijksport
Terwijl padel dus extreem gezond is voor de deelnemers en je na een uurtje ononderbroken padelen (áls je het al volhoudt) geheid op je tandvlees loopt, mag het als kijksport niet in de schaduw staan van tennis. Nog los van het feit dat het kleine padel-balletje, net als de puck bij ijshockey, veel moeilijker te volgen is dan de aanzienlijk grotere tennisbal, en de glazen wanden rond de baan het zicht ook al niet ten goede komen, zal padel nooit een massaal bekeken tv-sport worden. Padel is sowieso nog te jong om al grote rivaliteiten tussen spelers of koppels te hebben voortgebracht. Bovendien staan er bij een dubbel vier mensen op een relatief kleine padelbaan nogal dicht tegen elkaar geplakt, waardoor al snel de indruk ontstaat dat de vier spelers padel met elkaar aan het spelen zijn in plaats van tegen elkaar.
Dat laatste komt de heroïek, de mythevorming, rond padel niet ten goede. Zeker in de ogen van verstokte tennisliefhebbers zal het niet snel méér worden dan een nuttig opwarmertje of tussendoortje. En het gegeven dat padel voorlopig ook nog niet tot de Olympische Spelen wordt toegelaten, geeft, helaas, aan dat het in de nabije toekomst veeleer een (massale) bron van spelplezier en broodnodige lichaamsbeweging zal blijven dan een populaire vorm van topsport waar mensen in groten getale voor bij de kijkbuis blijven hangen.
Natuurlijk heb je altijd puristen en romanticidie in padel een vulgarisering van het tennis zien. En die meewarig naar padelrackets kijken alsof het kermisattributen zijn in plaats van serieuze slagwapens. Maar puur geredeneerd vanuit de menselijke behoefte tot beweging, en de drang tot speelsheid en een gezellig samenzijn tussen drukke werkzaamheden door, is padel een prachtuitvinding. En dat het in vergelijking met de opera van het tennis slecht een operette is, hoeft de pret niet te drukken.
Te archaïsch
Zou er (binnenkort) een periode aanbreken waarin het tennis als te archaïsch wegkwijnt? En waarin we niet meer naar oude beelden van Rafael Nadal en Novak Djokovic kunnen kijken omdat we met z’n allen vinden dat het veel te lang duurt voor ze na het krabben aan hun kruis (Nadal) en het eindeloos stuiteren van de bal (Djokovic) met hun service eindelijk de wedstrijd vervolgen?
Padel zal die kans zeker vergroten!
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!