Cabaret is een ander woord voor ‘fatsoen’ geworden

hans van willigenburg
‘Even Tot Hier’-makers Niels van der Laan en Jeroen Woe. Beeld: YouTube.

Als je de verleiding niet voelt jezelf op een avondje lachen-op-bestelling te trakteren, zou je zomaar kunnen vergeten dat er in dit land nog cabaretiers rondlopen. De dagen dat deze beroepsgroep, naast het scoren van lachsalvo’s, een initiërend karakter had, ofwel, met nieuwe, taboedoorbrekende ideeën of conferences ook de tongen van niet-theater-publiek in beweging zette, en maatschappelijke normen en waarden oprekte, ligt heel, heel ver achter ons.

De anti-autoritaire, seksueel provocatieve en verbaal scherpe grondhouding waarmee cabaretiers ooit de macht tegemoet traden, nieuw territorium verkenden en aandacht voor zichzelf opeisten, is verruild voor een risicomijdende, de boel-bij-elkaar-houdende en gezagsgetrouwe mentaliteit. Ja, de nieuwste generatie cabaretiers – een nogal anonieme meute van crowd pleasers – heeft opruiing en buiten-de-lijntjes-kleuren bij het grofvuil gezet en wil grappend en grollend vooral een zo riant mogelijk jaarinkomen bij elkaar sprokkelen. En daar horen scheurtjes, laat staan een openlijke botsing, tussen artiest en de betalende toeschouwers niet bij. 

Omlaag trappen

Aangezien de natuurlijke achterban van de beroepsgroep zich in de grote steden bevindt en uitgerekend daar de afgelopen decennia het percentage ‘hoger gediplomeerden’ (niet te verwarren met ‘intellectueel nieuwsgierigen’) explosief is gestegen, is het vijandbeeld waar cabaretiers hun al of niet geslaagde grappen op baseren honderdtachtig graden gedraaid. Scoorde men vroeger dikke punten door het gezag, zogezegd, een poepje te laten ruiken, tegenwoordig struikel je over de cabaretiers die – in navolging van de traditionele middenpartijen – om rust, kalmte en rationaliteit smeken. En die geen kans voorbij laten gaan om hun ongenoegen over het huns inziens op dubieuze partijen stemmende ‘volk’ de vrije loop te laten.

Niet voor niets roept Pieter Derks, prominent vaandeldrager van het hedendaags cabaretgilde, in een van zijn laatste radiopraatjes bij BNNVARA op van alles en nog wat (letterlijk citaat) ‘de kop in te drukken’ zodat de aanstaande verkiezingen kunnen verlopen zoals hij en de ‘hoger gediplomeerden’, die ’s avonds zijn zalen bevolken, ze graag zien verlopen. Derks klinkt bijna als de geïrriteerde regent die het leger op het schorriemorrie wil afsturen om het eens flink te tuchtigen, kortom, als het soort zelfingenomen machthebber waar cabaretiers ooit tegen te hoop liepen.

Het omlaag trappen heeft Derks trouwens niet van een vreemde. Zijn columns genererende generatiegenoot Sander Schimmelpenninck geeft daarin al jaren het gepassioneerde voorbeeld met obsessief gescheld op ‘domrechts’. Een poosje terug liet Schimmelpenninck zich in zijn eigen podcast zelfs ontvallen terug te verlangen naar ‘een echte staatsman’ als Wim Kok: de doodsteek voor wie nog illusies koestert over de subversiviteit van jonge professionals anno nu.   

Cabaret draait niet langer om het testen van de gevestigde orde en de bijbehorende instituties, maar om het verdedigen ervan. Geen wonder dat ‘het vak’ buiten de studerende (of gestudeerd hebbende) klasse amper nog rimpelingen veroorzaakt.

Wie de vooraanstaande cabaretiers op tv een beetje volgt, zoals Niels van der Laan en Jeroen Woe (Even tot hier, BNNVARA) en Arjen Lubach (Lubach, RTL4) ziet hoezeer de rol van cabaretier, sinds de hoogtijdagen van Freek de Jonge, Hans Teeuwen en Theo Maassen, is veranderd. De narfunctie die het cabaret van oudsher toebedeeld heeft gekregen (en met graagte naar zich toe trok), ofwel, het ironiseren en in de spiegel laten kijken van de zittende macht, is niet alleen zwaar op z’n retour, maar nagenoeg verdwenen.

In Even tot hier bijvoorbeeld rolt er negen van de tien keer een in liedjes, sketches en woordspelingen gehulde aanklacht tegen alles wat zich rechts van het CDA en D66 bevindt. Van der Laan en Woe proberen niet langer de hypocrisie, de dubbelzinnigheid of de absurditeit van het politieke bedrijf als geheel aan de kaak te stellen (denk aan Koot & Bie, dat is spiegelfunctie!), maar wrijven, politiek gestuurd, zo lang mogelijk in blunders van ministers en staatssecretarissen die namens hen onwelgevallige partijen in het kabinet zitten.

Hoewel hun sketches en liedjes af en toe best vakkundig in elkaar steken en er heel soms werkelijk wat te lachen valt, zijn steeds dezelfde politici week in week uit de pineut. En neemt Even tot hier vaak de gedaante aan van een platte afrekening in plaats van een originele bric-a-brac aan grappige observaties.

Orwelliaanse gehoorzaamheid

Het studiopubliek bij Even tot hier is bovendien, let maar eens op, gewillig onderdeel van de choreografie: met Orwelliaanse gehoorzaamheid barst het op de juiste momenten in lachen uit en applaudisseert het de handen stuk. En mocht het klapvee er een seconde naast zitten, of blijft de schaterlach onverhoopt helemaal uit, dan zorgt de eindregie met knip- en plakwerk er alsnog voor dat de grap van Van der Laan en Woe (bijvoorbeeld over PVV-minister Marjolijn Faber) op z’n plaats valt. En ogenschijnlijk met grote instemming wordt onthaald. Een niveau van manipulatie die doet denken aan het socialistisch vormingstoneel van Bertolt Brecht.

Ook bij het thans door RTL4 uitgezonden Lubach bekruipt je vaak eerder het idee naar een serie colleges te kijken dan naar een verzameling grappen. Of het nu over migratie, kernenergie, het NS-dossier, het Europese landbouwbeleid of Donald Trump gaat, telkens word je gebombardeerd met feiten en cijfers die het progressieve gelijk een zetje in de goede richting moeten geven. De stijl van Lubach is misschien nog het beste te omschrijven als ‘belerende gymnasiastenhumor’.

Vergis je niet: cabaret is anno 2025 nog steeds een heel aanlokkelijke manier om snel rijk te worden. Wanneer je een rondje Nederlandse theaters vol speelt, zoals Peter Pannekoek, Jan Jaap van der Wal, Claudia de Breij, Daniël Arends en de eerder genoemde Pieter Derks, kun je je binnen enkele jaren financieel onafhankelijk spelen. En ook de iets mindere goden als Thomas van Luyn , Guido Weijers, Jörgen Raymann en Mike Boddé houden er vast een inkomen aan over dat vele malen bovenmodaal is. De studerende (en gestudeerd hebbende) klasse ziet nu eenmaal graag bevestigd dat ze de betere mening in huis heeft alsmede moreel superieur is. En wanneer die boodschap vergezeld gaat van een grappige verpakking legt de doelgroep probleemloos vijftig of zestig euro neer voor een theaterticket.

Maar is dat cabaret nog relevant voor de publieke discussie? De openbare meningsvorming? Nauwelijks. Illustratief voor de zwakke positie van het grappenmakerssegment is dat er in de VS, bij het al of niet door Trump verordonneerde verdwijnen van landelijke bekende late night-hosts als Stephen Colbert en Jimmy Kimmel, weliswaar te begrijpen zorg over de vrijheid van meningsuiting ontstond, maar zelfs hun (steeds geringere aantal) trouwe kijkers moest toegeven dat het vuur er bij deze lieden (inclusief Jimmy Fallon en Seth Meyers) een beetje uit is. Geheel in lijn met de partij wier sleetse ideeën deze komieken 24/7 uitdragen: de Democratische Partij.

Invuloefening

Misschien is het voor cabaretiers, in deze tijd van diepgaande polarisatie, commercieel te aantrekkelijk om een kant te kiezen. En die ene kant van het meningenspectrum kritiekloos te bedienen. Maar het eindresultaat is dan wel dat cabaret langzaamaan synoniem is geworden met ‘fatsoen’.         

En steeds meer op een invuloefening namens de wankele, progressieve orde begint te lijken.    

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!