Laat de christelijke zondagsscholen niet lijden onder het gevaar van het islamitisch weekendonderwijs

BartJanSpruyt 4-10-25
Zondagsschool Bethelkerk Rotterdam. Beeld: bethelkerkrotterdam.nl

Er dreigt een sfeer van onbehaaglijk wantrouwen te ontstaan wanneer honderdduizenden Nederlanders in het progressieve beklaagdenbankje komen te zitten omdat zij anders over ‘democratische waarden’ denken dan VVD’ers, D66’ers en PvdA’ers. Twee uitzendingen van Nieuwsuur probeerden deze week die sfeer te creëren.

In de laatste vergaderweek van de Tweede Kamer vóór het gisteren ingegane verkiezingsreces, had er in een klein zaaltje een interessant overleg plaats. Het onderwerp dat in deze vergadering van de commissie Onderwijs aan de orde was, beloofde niet iets heel erg spannends: dat was het ‘funderend onderwijs’.

‘Verontrustende dingen’

Maar het geval wilde dat Nieuwsuur in twee uitzendingen uitgebreid aandacht had besteed aan de wijze waarop het bijzonder onderwijs – en dan in het bijzonder het islamitisch en reformatorisch onderwijs – invulling geeft aan het vak ‘burgerschapsvorming’. Daar gebeurden allerlei verontrustende dingen, meende Nieuwsuur te kunnen signaleren.

De kern van de kritiek: het religieuze onderwijs bewijst wel lippendienst aan ‘onze democratische waarden’ (vrijheid, gelijkheid, verdraagzaamheid), maar die uitlatingen verhullen vooral dat deze scholen waarden uitdragen die haaks op die democratische waarden staan. Vrouwen zijn er niet gelijkwaardig aan de man, homo’s niet aan hetero’s, zo heet het.

Kamerleden wierpen de bevindingen van Nieuwsuur voor de voeten  van de kersverse demissionaire staatssecretaris van Onderwijs, de VVD’er Koen Becking. En die zegde geschrokken toe dat hij de Onderwijsinspectie opdracht zal geven om via een zogeheten ‘themaonderzoek’ alle islamitische en reformatorische scholen kritisch te bekijken op het uitdragen van die ‘waarden van de democratische rechtsstaat’.

Dit is interessant. Na de moord op Pim Fortuyn, in mei 2002, toen een ‘verweesde samenleving’ op zoek ging naar ‘gedeelde waarden en normen’ om chaos te voorkomen, is een nieuw vak ontstaan: het vak burgerschapsonderwijs, vastgelegd in een wet uit 2021. Dat vak staat niet op het rooster, naast vakken als wiskunde en geschiedenis, maar bepaalt welke waarden het gehele onderwijs moeten doortrekken. Die waarden zijn de progressief-liberale waarden van politici die een meerderheid in de Kamer hadden, politici van partijen als VVD, D66, GL-PvdA, SP, Partij voor de Dieren.

Een specifieke interpretatie

De kern van deze geloofsbelijdenis is dat iedereen mag zijn wie hij is en dat je mag houden van wie je wilt. Anders dan deze gelovigen willen is deze belijdenis niet neutraal en vanzelfsprekend, maar een keuze voor een specifieke interpretatie van ’democratische waarden’, die velen in Nederland niet delen. Zij zien de excessieve vrijheid die in deze belijdenis wordt gepropageerd juist als de grootste bedreiging van een democratische samenleving, en beroepen zich daarbij op getuigen uit een klassieke traditie die al zo’n 2500 jaar oud en beproefd is.

Dat de overheid bij wet bepaalt dat álle scholen in Nederland specifieke ‘democratische waarden’ via een nieuw vak moeten uitdragen, is natuurlijk in strijd met de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Die vrijheid geeft ouders de mogelijkheid scholen te stichten waar onderwijs wordt gegeven dat in overeenstemming is met hun levensbeschouwing, hun geloofsovertuiging, hun visie op het goede leven. Die scholen hebben dus een bepaalde ‘grondslag’, die de docenten moeten delen en die in het onderwijsmateriaal terugkomt.

Een hoffelijke regeling

Voorheen was de overheid zeer terughoudend in het opleggen van specifieke waarden. Politici dachten nog een beetje klassiek-liberaal, zo zou je kunnen zeggen. De samenleving is divers: de bewoners van dit mooie land verschillen hartstochtelijk van mening over de vraag wat het goede leven is. Voor die verschillen moet ruimte zijn. De overheid maakt niet zelf een keuze voor een specifieke visie op dat goede leven, maar faciliteert het naast elkaar bestaan van al die verschillen. Zij bemoeit zich niet met de opvattingen zoals die binnen verschillende gemeenschappen leven. De vrijheid van onderwijs is zo’n hoffelijke regeling voor de eigen keuzes van burgers, binnen de kaders van de wet. Het gebruik van vrijheden mag niet tot het uitoefenen van geweld leiden.

Het ene, laatste en grote gebod

Die hoffelijke en wellevende ordening van de maatschappelijke diversiteit is echter onder druk komen te staan door artikel 1 van de Grondwet, dat discriminatie en ongelijkheid tot de laatste en enige grote zonde heeft uitgeroepen, tot de laatste waarde die wij in Nederland nog met elkaar delen – nadat in mei 2002, en later met de moord op Theo van Gogh (november 2004) duidelijk was geworden dat we eigenlijk niets meer met elkaar deelden.

Tot in de jaren onder Paars (1994-2002) stond artikel 1 nevengeschikt naast de andere klassieke grondrechten, tegenwoordig (zo bleek ook deze week weer tijdens het commissiedebatje in de Tweede Kamer) zijn de vrijheid van religie, van meningsuiting en van onderwijs ondergeschikt aan het ene, laatste en grote gebod tot ‘gelijkheid’. Artikel 1 biedt de overheid de mogelijkheid om klassieke vrijheden aan de kant te schuiven en een bepaalde interpretatie van ‘democratische waarden’ dwingend op te leggen en daarmee te voorzien in een bepaalde behoefte aan ‘gedeelde waarden’.

Islamitisch onderwijs

De omslag van de klassieke naar de progressieve positie, en de onmiskenbare ideologische verharding van de kant van de overheid, heeft natuurlijk alles te maken met de opkomst van het islamitisch onderwijs. Nieuwsuur presenteerde de uitzendingen van de afgelopen week nadrukkelijk als een vervolg op het onderzoek dat het programma eerder had gedaan naar ‘informeel onderwijs’: de weekendscholen waar islamitische kinderen waarden kregen bijgebracht die haaks staan op westerse waarden, en waar kinderen werden geïnstrueerd om vooral niet in de Nederlandse samenleving te integreren.

Maar onze buiging voor het afgodsbeeld van de gelijkheid verhindert ons deze stand van zaken duidelijk en eerlijk te benoemen. Als we die islamitische scholen kritisch gaan bekijken, dan ook de christelijke zondagsscholen – waar lieve juffrouwen al tweehonderd jaar aan oppassende kindertjes uitleggen dat God van ze houdt en dat zij hun naaste moeten liefhebben als zichzelf.

Het is zoals collega Roelof Bouwman deze week twitterde: ‘Geen gerichte kritiek durven hebben op de islam (want “racistisch” en “islamofoob”), dus doen we maar of Andries Knevel net zo erg is.’

Wees specifiek

Het is duidelijk dat vormen van onderwijs waarin kinderen een fundamentele afkeer van de Nederlandse samenleving wordt bijgebracht, waarin wordt opgeroepen om niet mee te doen en je in een ghetto te verschuilen tot het moment dat je de macht kunt grijpen, moeten worden tegengegaan. Maar doe dat dan ook gewoon, heel specifiek en gericht, en creëer niet een sfeer van wantrouwen door honderdduizenden Nederlanders bij voorbaat in het progressief-liberale beklaagdenbankje te zetten.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!