Ahmed Marcouch misbruikt Dodenherdenking voor eigen politiek belang

BartCollard 13-5-25
De Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch. Beeld: flickr.com

Op zaterdag 4 mei 2025 gaf de burgemeester van Arnhem, Ahmed Marcouch, een toespraak tijdens de dodenherdenking in zijn stad. Het begin van die speech was sterk. Hij benoemde de pijnlijke herinnering, het trauma van de Tweede Wereldoorlog. De ontmenselijking, het opjagen en de vernietiging van Joden, Roma en Sinti.

De echo’s van onverdraagzaamheid

Al gauw neemt de toespraak een draai naar het heden, en wellicht naar de politieke speerpunten van de politieke partij of politieke – of religieuze – kleur van Marcouch. Hij vraagt er aandacht voor dat ‘de echo’s van onverdraagzaamheid [nog altijd klinken]’. En hoewel hij daar een punt kan hebben rijst wel de vraag wat onder onverdraagzaamheid wordt verstaan.

Is dat de tegenpool van een meer klassieke notie van tolerantie, waarbij het verdraagzaam is om elk idee uit te dagen, te bekritiseren, te verafschuwen, zolang die ideeën de ruimte krijgen om er te mogen zijn, zonder dat wordt overgegaan tot het plegen van strafbare feiten, in het ergste geval met geweld? Of gaat het meer om een wokistische, postmoderne notie waarbij onverdraagzaamheid al het bekritiseren of het bespotten van ideeën kan behelzen? In de laatste, aanzienlijk bredere definitie is natuurlijk sprake van meer onverdraagzaamheid dan in de eerste definitie. Maar zelfs onverdraagzaamheid als in de eerste definitie komt voor in Nederland; daarin ga ik met Marcouch mee. De schaal waarin dat aanwezig is valt echter te bediscussiëren.

Mijn probleem zit er echter in dat Marcouch in een belangrijke speech met een groot woord als (on)verdraagzaamheid komt, zonder dat hij uitlegt wat daarmee wordt bedoeld. Ik hanteer doorgaans een definitie in lijn met de eerstgenoemde notie, maar de politieke volgers van Marcouch zijn wellicht meer in lijn met de tweede. Juist het niet-uitleggen wat je eronder verstaat is problematisch.

Als iedereen je speech over zo’n gespannen onderwerp op z’n eigen manier kan uitleggen, in z’n eigen belang, dan draag je heimelijk bij aan het splijten van de samenleving. Of met dat toverwoord: aan polarisatie. Nu wordt er immers niet gediscussieerd over wat de publieke spreker precies bedoelt en worden bestaande ideeën bij luisteraars in de hoofden versterkt. Zou er wel over gesproken worden, dan kan dat juist leiden tot een dialoog of een gezond debat.

‘Nooit meer is nu’… In Gaza

Marcouch wees er vervolgens op dat het belangrijk is om de gruwelijkheden van oorlog niet alleen te herdenken, maar ook uit te bannen. Op dat moment maakte hij een brug naar het conflict in Gaza:

‘En gruwelen zien we nu opnieuw. In Gaza. Daar zitten twee miljoen mensen gevangen in een voortdurende nachtmerrie. Al vele duizenden levens zijn er geëist. Van de slachtoffers bestaat het grootste deel uit vrouwen en kinderen. Onschuldigen die lijden onder honger, dorst, gebrek aan medische zorg en aanhoudende bombardementen. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat er kinderen worden uitgehongerd. Een uitgesproken misdaad tegen de menselijkheid. Wij mogen niet wennen aan deze onmenselijkheid. Wij moeten ons blijven verzetten. Want nooit meer, is nu.’

Allereerst heeft Marcouch gelijk dat het leed in Gaza vreselijk is. Maar deze woorden van de burgemeester moeten niet worden gezien als een pleidooi voor het actief ontmantelen, al dan niet door vernietiging, van de terroristische groepering Hamas die de Palestijnen onderdrukt en van hun vrijheid berooft. Nee, dit is een pleidooi tegen Israël. Sinds de eerste helft van de vorige eeuw heeft Israël in de ogen van zulke mensen gebieden van de Palestijnen gekoloniseerd en het zou de Gazanen gevangen houden in erbarmelijke omstandigheden; dit alles vanuit zelfverrijking en een ingebedde kwaadaardige intentie.

Extra pijnlijk

Marcouch verwijt Israël het plegen van een misdaad tegen de menselijkheid – ja, refererend naar één bron – en niet Hamas, dat de veroorzaker van de nieuwste versie van het conflict is. Zijn afsluitende woorden ‘nooit meer is nu’ zijn extra pijnlijk voor de Israëliërs en de Joden. Want daarmee beschuldigt Marcouch hen van dezelfde gruwelijkheden die hen zijn aangedaan in de Tweede Wereldoorlog. Waarom zou je de Joden zo sterk aanvallen tijdens de herdenking van 4 mei?

Wat verwarrend kan zijn, is dat tijdens de Nationale Herdenking iedereen wordt herdacht die waar ook ter wereld is gestorven als gevolg van oorlog of vredesoperaties erna. Het gaat dus niet om Nederlandse slachtoffers of buitenlandse slachtoffers die Nederland hielpen. Wel wordt de beperking opgelegd dat het startpunt van dat leed vanaf de Tweede Wereldoorlog is.

Op zichzelf is dat een mooi gebaar naar de wereld. We herdenken iedereen die sindsdien als gevolg van oorlog is gestorven. Maar wat betekent herdenken als je geen idee hebt in welke landen, in welke regio’s, welke aantallen mensen, in welke omstandigheden zijn gestorven? Er zijn zoveel gewapende conflicten in Zuid-Amerika, Afrika en Azië die het nieuws amper halen en waar de gemiddelde Nederlander weinig tot niets over weet. Het maakt het herdenken selectief.

Beperk Dodenherdenking

Ik ben niet echt nationalistisch, maar waarom richt onze dodenherdenking zich niet slechts tot Nederlanders die stierven als gevolg van oorlogssituaties of vredesoperaties, niet-vijandelijke buitenlanders die in het Koninkrijk der Nederland stierven tijdens zulke situaties en buitenlanders die elders stierven terwijl ze voor de belangen van Nederland vochten? Zelfs dat gaat al om heel veel conflicten, landen en gesneuvelden, maar is wellicht nog behapbaar.

Het voorkomt ook dat de Nationale Herdenking kan worden gekaapt door sprekers en activisten die er sterke eigen politieke of religieuze belangen op na houden en de herdenking daarvoor misbruiken door de aandacht daarnaar te verschuiven.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!