Alternatieve herdenking ‘4 mei inclusief’ getuigt van slechte smaak en misbruikt een eerbiedwaardige traditie

ww 3-5
Koning Willem-Alexander en koningin Maxima leggen een krans tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam, 4 mei 2024. Foto: ANP / Sem van der Wal

Dodenherdenking en bevrijdingsdag worden steeds meer verbreed en daardoor vager. Nu dreigen deze dagen ook nog het instrument van een linkse agenda te worden. Wie daar intrapt, heeft niet goed naar de verzetsverhalen geluisterd.

4 en 5 mei, dodenherdenking en bevrijdingsdag, waren altijd twee duidelijk gemarkeerde, memorabele momenten waarop de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog werden herdacht. Het is ook altijd de tijd van het jaar waarin de verhalen over toen worden verteld. Mooie verhalen over ‘nee zeggen’ en verzet, donkere verhalen over verraad en collaboratie. Het was altijd duidelijk waar we het over hadden: over de jaren van de Tweede Wereldoorlog, over de vele doden die toen in Nederland zijn gevallen en over de bijna complete uitroeiing van de Joden. Daar stonden we bij stil, en we zeiden tegen elkaar: dat nooit meer.

De aanslag op Hitler

Verhalen kunnen ons inspireren tot de alertheid die van ons wordt gevraagd. Het verhaal dat mij het meest inspireert, is het verhaal over het Duitse verzet tegen Hitler, culminerend in de aanslag op zijn leven op 20 juli 1944, in de Wolfsschanze in Polen. Al jaren beraamden leden van de Duitse adel, de hogere burgerij en officieren plannen om Hitler uit de weg te ruimen, vrede te sluiten met de westerse geallieerden en dan gezamenlijk de communisten te verslaan. Het ene na het andere plan mislukte. Tot leden van de zogeheten Kreisauer Kreis in contact kwamen met hoge officieren uit Hitlers omgeving die hun plannen steunden. Dat resulteerde in de poging van Claus von Stauffenberg om Hitler om het leven te brengen, in Berlijn de staat van beleg af te kondigen en het nazistische regime te verdrijven. Er zijn talloze boeken over deze gebeurtenis geschreven, en die is ook geregeld verfilmd, bijvoorbeeld in Valkery, met Tom Cruise in de rol van Stauffenberg (2008).

Zoals bekend mislukte de aanslag: de 20e juli 1944 was een bloedhete dag, waardoor de vergadering waarop Von Stauffenberg zou toeslaan, niet in een bunker maar in een houten gebouwtje werd gehouden, waarvan de ramen ook nog eens wijd open stonden. Toen Stauffenberg de bom op scherp had gezet en het vergaderzaaltje had verlaten, duwde iemand met zijn voet de tas met de bom iets van zich af, waardoor die verder af kwam te staan van de over de tafel gebogen Hitler. De bom ging af, maar Hitler overleefde. Dat wist Stauffenberg aanvankelijk niet, en toen hij in Berlijn was teruggekeerd, riep hij de noodtoestand uit om een nieuw regime te vestigen. Pas ’s avonds werd duidelijk dat de aanslag niet was gelukt. Stauffenberg en zijn handlangers werden gearresteerd en geëxecuteerd.

Ik heb meerdere malen bijeenkomsten bijgewoond waarop 20 juli 1944 werd herdacht. En altijd werd daar duidelijk dat een groep mensen in opstand gekomen was tegen het grote kwaad dat Adolf H. belichaamde, en dat zij hun eigen leven ervoor over hadden om hem te stoppen en een leefbare toekomst voor volgende generaties te creëren, in een vrij en democratisch land.

Dat herdenken wij in essentie ook: hoe een autoritair regime ons van onze vrijheid beroofde, vele slachtoffers maakte, en hoe mensen in naam van de vrijheid tegen dat regime vochten of er tegen in opstand kwamen.

De herinnering is in leven gehouden

Zo was het, en zo was het goed en leerzaam. Maar de laatste jaren is de herdenking op 4 en 5 mei steeds meer in de tijd verlengd en inhoudelijk verbreed. Het meest gebruikte argument was altijd dat de Tweede Wereldoorlog wel erg lang geleden was, dat steeds meer mensen er geen actieve herinnering meer aan hadden en dat de herdenking dus wat relevanter en actueler moest worden gemaakt om de mensen er nog een beetje bij te betrekken.

Die gedachtegang is een groot misverstand. De ons omringende landen, landen die in de Eerste Wereldoorlog niet, zoals Nederland, neutraal waren gebleven, staan ieder jaar op 11 november (Wapenstilstandsdag) uitvoerig en met gepaste ernst stil bij het einde van die oorlog. Het is een nationale gedenkdag. De herinnering is levend gebleven, of beter: in leven gehouden. Je kunt een verhaal vertellen of je kunt het niet.

Bij ons zijn 4 en 5 mei steeds meer een invalshoek geworden voor een ideologische inkleuring van de dodenherdenking en bevrijdingsdag. De lijst van te gedenken gebeurtenissen werd langer en langer, en steeds meer groepen eisen een plekje onder de gevallen helden op.

Met als recent dieptepunt de pogingen van mevrouw Faryda Hussein, ambtenaar van beroep, werkzaam bij de Europese Commissie, om uitgerekend op 4 mei, uitgerekend ’s avonds om acht uur, een alternatieve herdenking te organiseren (‘4 mei inclusief’). Het moet allemaal wat internationaler en een herdenking worden van alle slachtoffers waar dan ook, wereldwijd, maar vooral in Gaza. Heel inclusief, want we zijn een ‘diverse samenleving’.

Onwelvoeglijk

Een nationale (!) herdenking wordt zo tot een linkse demonstratie voor ‘inclusiviteit’. Zo’n alternatief getuigt van slechte smaak en onwelvoeglijkheid, maar vooral van een poging om een nationale herdenking te vermageren en te verdunnen tot een vaag verhaal over een belofte (‘nooit meer’) die in dienst wordt gesteld – niet van het ideaal van een weerbare, anti-autoritaire democratie, maar van een linkse agenda waarbij ‘slachtoffers’ van welke vorm van geweld dan ook, en waar dan ook, als verzetsstrijders worden gevierd.

Terechte en noodzakelijke alertheid staat hier tegenover een woke agenda. Alleen wie de afgelopen jaren niet goed naar de inspirerende verhalen over de eigenlijke bron van verzet heeft geluisterd, trapt in dit misbruik van een eerbiedwaardige traditie.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!