Bestaat ‘het Westen’ nog wel?

trump-merkel

Europese landen trekken niet samen op in hun relatie met het Amerika van Donald Trump. Integendeel. Er lijkt een Navo à la carte in de maak: iedereen danst op eigen houtje met of tegen Trump. Bestaat ‘het westen’ nog wel?

De vraag of ‘het Westen’ nog wel bestaat heeft urgentie gekregen sinds de gemeenschap van liberale democratieën (zeg maar: de Verenigde Staten en Europa) wordt geleid door een Amerikaanse president die zijn minachting voor democratische waarden combineert met sympathie voor dictatoriale machthebbers. Met Poetin en Kim Jong-un is hij maatjes, vooral Merkel (maar zij niet alleen) wordt beschimpt als dwarsligger en profiteur. De NAVO, zo heeft hij herhaaldelijk duidelijk gemaakt, kan worden opgedoekt.

Het begon al tijdens de verkiezingscampagne van 2016 met de aankondiging dat het bondgenootschap overbodig (‘obsolete’) was. Sindsdien zaait Trump twijfel over zijn bereidheid tot militaire bijstand (artikel 5, de ruggengraat van het NAVO-verdrag). Zijn opvattingen over de omgang met partners drukten ook een stempel op het besluit om van de ene dag op de andere de Koerden te laten vallen. De Oost-Europese lidstaten van de NAVO, vooral de Balten, vragen zich sindsdien af wat Amerikaanse garanties nog waard zijn.

Thomas Kleine-Brockhoff

Thomas Kleine-Brockhoff, lange tijd correspondent van Die Zeit in Washington en nu werkzaam bij het German Marshall Fund, probeert de onheilsstemming te dempen. Dat is niet zo vreemd, zijn pro-Atlantische betoog vloeit min of meer voort uit zijn arbeidsovereenkomst. Maar zijn boek is interessant, omdat hij behalve een professionele voorstander van de NAVO ook realist is. Hij erkent dat het Westen in crisis verkeert.

Trump is de exponent van een populistische opstand die ook in tal van Europese naties de democratie belast. De opkomst van China gaat ten koste van de westerse machtspositie en sinds de annexatie van de Krim in 2014 is Poetin in Europa de gangmaker van een geopolitiek revisionisme dat vooral voor de Oost-Europeanen bedreigend is.

Trump: wispelturig, onbetrouwbaar

De Amerikaanse president is uitblinker in wispelturigheid en onbetrouwbaarheid. De afbraak van allianties en overeenkomsten staat bij hem voorop, een ambitie die roekeloos lijkt maar wel aansluit bij de traditionele afkeer van entangling alliances (verstikkende allianties) die al voor president George Washington (1789-1797) een richtlijn was. Een mondiale rol voor Amerika betekent volgens Trump meer lasten dan voordelen. De Verenigde Staten betalen meer dan de helft van de NAVO-kosten, terwijl deze organisatie de functie heeft Europa te verdedigen. Waarom doen de Europeanen zelf niet meer?

Deze klacht over de financiële inspanning van de bondgenoten is geen uitvinding van Trump, maar wordt breed gedeeld in een Amerika dat inmiddels een overheidsschuld heeft die 105 procent van het nationale inkomen bedraagt. En toch, schrijft Kleine-Brockhoff, wordt de Trumpiaanse afkeer van het Atlantisch bondgenootschap niet gedeeld door de ruime meerderheid in het Congres die ook de wapenleveranties aan de Oekraïne en de economische sancties tegen Rusland steunt. In Senaat en Huis van Afgevaardigden heerst nog altijd het besef dat het voortbestaan van de NAVO het nationale belang van de Verenigde Staten dient: stabiliteit in Europa.

Maar Trump versterkt wèl de Baltische staten

Kleine-Brockhoff had er nog aan toe kunnen voegen dat mede onder druk van de Amerikaanse volksvertegenwoordiging de regering in Washington de troepensterkte in Oost-Europa (en vooral in de Baltische staten, de meest kwetsbare flank van de NAVO) de afgelopen jaren heeft versterkt tot het niveau van een geloofwaardige afschrikkingsmacht. Bij de grilligheid van Trump hoort ook, gelukkig voor de Europese bondgenoten, dat onder druk van het Congres zijn daden niet altijd in dezelfde richting wijzen als zijn woorden.

Sinds de avonturistische politiek van president George W. Bush (2001-2009) in Irak zijn de Amerikaanse ambities aanzienlijk teruggeschroefd. Onder zijn opvolger Obama begonnen de Verenigde Staten aan een terugtrekkende beweging die door Trump wordt voortgezet. Maar, waarschuwt Kleine-Brockhoff, de continuïteit moet niet worden overdreven.

Er is veel meer sprake van een breuk, vooral in de Trumpiaanse aanval op multilaterale verbanden ten gunste van een patriottisme (‘America First’) dat het eigenbelang nauw definieert. Daarom is het onjuist om te veronderstellen dat er na Trump min of meer automatisch nog meer Trumpiaanse buitenlandse politiek zal volgen. Met zijn solistische kermiskoers heeft de huidige president zich buiten de mainstream geplaatst.

Europa moet kiezen: Amerika of China

Dat geldt overigens niet voor zijn harde houding in de betrekkingen met China. Verzet tegen de handelspraktijken en geopolitieke ambities (Taiwan, Zuid-Chinese Zee) van de regering in Beijing zal in de komende decennia het zwaartepunt van de Amerikaanse politiek blijven, wie er in 2020 ook tot president wordt gekozen.

Voor Europa is de vraag essentieel hoe het zich zal opstellen in een krachtenveld dat wordt bepaald door dit oprukkende China en een Rusland dat onder Poetin een hindermacht (‘cyber war’) is die ontwrichting van het Westen als doelstelling combineert met uitbreiding van de Russische invloedssfeer. Als de EU in het Amerikaans-Chinese conflict voor een neutrale positie kiest, zal dat de Atlantische betrekkingen nog verder belasten en de strategische positie van Rusland versterken.

Twee jaar geleden verklaarde Merkel, murw gebeukt door de beledigingen die haar bondgenoot Trump op haar afvuurde, dat Europa zijn lot in eigen handen moet nemen. Een Europees leger dus? Strategische autonomie, los van Amerika? Dit zijn, vindt Kleine-Brockhoff, luchtkastelen. Of zoals de Franse president Mitterrand kort na de ondertekening van het verdrag van Maastricht (1992) voorspelde: een Europese defensiemacht, dat gaat honderden jaren duren. Sinds deze Franse profetie zijn pas 25 jaar verlopen, dus we hebben nog even te gaan.

Het Duitse leger is een lachertje

Een defensieapparaat is alleen zinvol bij een gemeenschappelijke buitenlandse politiek, die het antwoord bepaalt op de vraag wanneer er militair geïntervenieerd moet worden. Europa is in crisistijd vrijwel altijd verdeeld. Afgezien van dit politieke obstakel wordt de Europese slagkracht door de aanstaande Brexit aanzienlijk verzwakt. Een Europees leger zou in hoge mate moeten steunen op Frankrijk en Duitsland.

In de natie van Merkel, vooral in regeringspartij SPD maar ook bij de waarschijnlijk toekomstige coalitiepartner de Grünen,  wordt militair engagement bijna als tegennatuurlijk  beoordeeld. Het Duitse leger, geplaagd door verouderd materiaal, is een lachertje. Duitsland zal, net als trouwens Nederland, de in 2014 afgesproken doelstelling dat binnen tien jaar 2% van het nationaal inkomen aan defensie-uitgaven wordt besteed, niet halen. En een politieke meerderheid heeft daar kennelijk vrede mee. Dat maakt  Duitse pleidooien voor strategische autonomie tot een gotspe. Hoe dan ook, collectieve veiligheid blijft voor een Europa dat tegenover de nucleaire mogendheid Rusland staat, alleen mogelijk in samenwerking met de Amerikanen.

De wereld heeft het Westen nodig, schrijft Kleine-Brockhoff. Niet alleen de demonstranten in Hongkong zullen het met hem eens zijn. Vrijheid en democratie hebben nog altijd een universele aantrekkingskracht. Dat weten ook Poetin en Xi Jingping, die voortdurend moeten vrezen voor een binnenlandse opstand. In dat opzicht is het politieke systeem van het Westen superieur en zou iets meer zelfvertrouwen niet misplaatst zijn.

Robuust liberalisme?

Kleine-Brockhoff pleit dan ook  voor een ‘robuust liberalisme’, dat uitgedragen wordt door een Westers blok van weerbare democratieën. Maar om die strategie mogelijk te maken is een Atlantische herschikking van taken volgens hem dringend noodzakelijk. Een aanpassing van de onderlinge verhoudingen die de Europese partners meer verantwoordelijkheid geeft binnen het kader van de NAVO is onontkoombaar.

Maar is die verandering ook haalbaar? We moeten vrezen dat het betoog van de realist Kleine-Brockhoff, die afstand neemt van Europese dromen, hier ongewild afglijdt naar een Atlantische variant van het wensdenken. Het roept de vraag op, afgezien van de twijfels over de Europese en vooral Duitse bereidheid om meer te doen, hoeveel tijd er nog beschikbaar is om deze herschikking uit te voeren.

Als Trump niet wordt herkozen, komt er wellicht wat meer ruimte om de taakverdeling tussen de bondgenoten te herzien. Maar het is alles behalve zeker dat de presidentsverkiezingen die uitkomst zullen hebben. Als de Amerikaanse economie ook komend jaar blijft groeien en/of als de Democraten met een kandidaat komen  als Elisabeth Warren, die voor het gros van de kiezers te links is, maakt Trump een goede kans op herverkiezing, hoe onbegrijpelijk dat resultaat in Europese ogen ook zou zijn.

Een Navo à la carte?

Nu al zijn de patronen zichtbaar die in een heel andere richting wijzen dan Kleine-Brockhoff voor wenselijk houdt.  Een NAVO-à la carte lijkt in de maak: de lidstaten zoeken hun eigen weg in de samenwerking met, respectievelijk het afstand nemen tot de Verenigde Staten. Polen sloot het afgelopen jaar met Trump een bilaterale overeenkomst die nog eens 1000 Amerikaanse soldaten (bovenop de al aanwezige 4500) naar dit land zal brengen. Doorslaggevend voor de Amerikaanse president is dat alle kosten worden gedragen door Warschau.

Aan de andere kant schuiven Frankrijk en Duitsland steeds meer in de richting van toenadering tot Poetin. Een eerste stap was dat Rusland afgelopen juni weer werd toegelaten tot de Raad van Europa. Berlijn en Parijs ervaren de Russische dreiging als minder urgent en trekken hun eigen conclusies uit het afdrijven van de Amerikaanse bondgenoot. Tegen die achtergrond is een periode van vijf jaar voor de Duitsers en de Fransen lang genoeg om de annexatie van de Krim (2014) te verteren. Aanpassing aan Moskouse wensen lijkt de aangewezen route te worden. Als Trump wordt herkozen, zal deze trend zich doorzetten.

Het Westen bestaat nog, maar is toe aan een forse verbouwing waarvoor het mogelijk niet de tijd krijgt.

Thomas Kleine-Brockhoff, Die Welt braucht den Westen. Neustart für eine liberale Ordnung, Edition Körber, 205 blz.,€18