De FNV vecht zichzelf de tent uit. De vakbond verspeelt zijn legitimiteit en het poldermodel is passé

menno
FNV-personnel staakt uit onrust over de sociale veiligheid bij de vakbond, 17 februari 2025. Foto: ANP / Ramon van Flymen

Vandaag glimmen in Den Haag de tradities. De uniformen. De rijtuigen. De dames met hun hoedjes. Alleen de minister van Financiën kijkt functioneel zorgelijk, maar belooft wel koopkracht.

Zoals altijd mogen ook de belangengroepen op Prinsjesdag hun zegje doen. Voor werkgeversorganisatie VNO-NCW de (steeds minder zichtbare) Ingrid Thijssen. Maar de FNV? Wie vertolkt vanuit de vakbond nog met enig gezag de belangen van werkend Nederland?

De vraag stellen is ’m beantwoorden. Niet de FNV.

Diepe crisis

De bond verkeert al maanden in een existentiële crisis, een crisis die met hulp van de rechter opgelost moet worden. Dus wat de FNV-vertegenwoordiger van dienst vandaag zegt… hoe serieus moet je de boodschap nog nemen?

De crisis in de FNV is dieper dan wat zijn voorgangers, zoals het NVV, sinds 1945 hebben meegemaakt. Waarom dat jaartal hier van wezenlijk belang is, komt verderop aan de orde.

Het is vaker hommeles geweest in de vakbondswereld. In 1972 keerde de radicale Industriebond zich tegen de kersverse voorzitter van zijn ‘eigen’ NVV, Harry ter Heide, en die vertrok.

In 2011 brak de FNV bijna in tweeën over een conflict over de toekomst van de pensioenen. Op het laatste nippertje kwam men in Dalfsen tot een akkoord. Er kwam een nieuwe organisatievorm (werknemers organiseren per beroep) en meer inspraak van leden via het Ledenparlement. Voorzitter Agnes Jongerius trad in 2012 terug. De opvolger was Ton Heerts, oud-vakbondsman en oud-PvdA-Kamerlid. De vernieuwing heeft niks opgelost, zo is nu overduidelijk.

Verdachtmakingen

De genoemde twee conflicten hadden een inhoudelijke achtergrond. De kemphanen konden uitleggen waar het over ging. Natuurlijk speelden ook persoonlijke tegenstellingen en ambities een rol. Het verschil met toen is dat nu niemand kan uitleggen wat de inhoud van het conflict is.

Het enige dat zichtbaar is zijn interne kuiperijen, verdachtmakingen en compleet falend toezicht op het FNV-bestuur. Vandaar dat de rechter is ingeroepen. Twee buitenstaanders, voormalig PvdA-leider Lodewijk Asscher en Ton Heerts, zijn nu feitelijk de baas.

Veto

Asscher en Heerts hebben eerder deze maand besloten dat geen van de zittende leden van het algemeen bestuur terugkeert in het nog te vormen nieuwe bestuur. ‘De FNV dreigt haar legitimiteit, effectiviteit en geloofwaardigheid te verliezen’, concludeerden de twee puinruimers.

Ze beantwoorden geen schuldvraag en leggen ook geen concrete oorzaak bloot. Het is ‘een complex conflict waarin iedereen tegenover elkaar kwam te staan’, is hun oordeel. Hun veto treft ook voorzitter Tuur Elzinga, die tussen 2007 en 2016 voor de SP in de Eerste Kamer zat en een nieuwe termijn ambieerde als FNV-voorzitter. 

Implosie

Men vocht elkaar de afgelopen maanden de tent uit, terwijl de tent zelf steeds kleiner wordt. Het aantal leden van de FNV daalt al jaren. Nu zijn het er zo’n 900.000. Binnen de bond stijgt het aantal leden dat niet meer werkt. Anders gezegd: de FNV heeft zijn representativiteit verloren. Het aantal werkenden in Nederland stijgt, maar het percentage werkenden dat werkelijk lid is van een vakbond, de zogeheten organisatiegraad, daalt jaar na jaar na jaar tot 11 procent of minder.

De bestuurlijke implosie van de FNV krijgt ingrijpende consequenties. Hoe lang is de FNV nog een machtsfactor in sociaaleconomisch Nederland? Vanaf 1945 heeft Nederland in de na-oorlogse wederopbouw een stelsel van overlegraden opgebouwd. In deze overlegraden zat de vakbeweging naast werkgevers, de overheid of externe deskundigen. Zij zetten de hoofdlijnen uit voor arbeidsvoorwaarden, lonen en prijzen. Zonder hen kon het gekozen politieke bestuur van Nederland – het kabinet en de Tweede Kamer – geen kant op. Later heette dat het poldermodel.

Deze overlegraden vormden de zogeheten corporatistische staat, de belangeneconomie. De meeste van deze overlegraden bestaan niet meer. Denk aan de Ziekenfondsraad (ziekenfondspremies) en de arbeidsbureaus. Overbodig geworden. Opgedoekt.

Daardoor is de machtspositie van de vakbeweging verzwakt tot twee bastions: de Sociaal-Economische Raad (SER) en de pensioenwereld (1.500 miljard euro beleggingen). De legitimiteit van de bonden in de besturen van de pensioenfondsen staat onder druk en daarbij zal het niet blijven. Dat is een belangwekkend onderwerp; kom ik in een van de volgende columns op terug.  

De Sociaal-Economische Raad was vroeger regeringsadviseur en het toneel van de centrale onderhandelingen van werkgevers, vakbonden en kabinet over het arbeidsvoorwaardenbeleid en de economische toekomst van Nederland. Dat is passé. De SER doet nog verwoede pogingen om met andere onderwerpen (vrouwen aan de top van bedrijven, klimaatpolitiek) relevant te blijven, maar is in feite overbodig. Belangengroepen weten elkaar ook per project of onderwerp wel te vinden.

Centralisme is voorbij

De SER en de kerstboom van sociaaleconomische overlegraden zijn ontworpen in een periode van centralisatie. Het heette dan ook centraal overleg. De centrale vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers (vakbonden) en de politiek (het kabinet) zaten aan tafel. Die tijden zijn veranderd.

De centrale rol van werkgeversclubs is geërodeerd. In groeiende sectoren zoals zakelijke dienstverlening zijn werkgevers versnipperd en geen lid van werkgeversverenigingen. Steeds meer grote ondernemingen zijn in buitenlandse handen en doppen hun eigen boontjes.

De aftakeling van de FNV is duidelijk. De derde partij, het kabinet, doet eigenlijk al niet meer mee. Zwalkend van crisis naar verkiezingen naar crisis naar verkiezingen.

Het einde van het poldermodel is menigmaal aangekondigd en weer gelogenstraft. Nu is het zo ver en hoor je er niemand meer over.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!