De klachtenregeling voor rechters is een farce

rechters-foto

Alleen nietszeggende kritiek is welkom bij de Nederlandse rechterlijke macht. Klagen over rechters die hun nevenfuncties verzwijgen en de wet overtreden is niet de bedoeling en klagen over een uitspraak en de totstandkoming daarvan is helemaal taboe. Onafhankelijkheid en de scheiding der machten zijn een vrijbrief voor ongecontroleerd machtsmisbruik. Openbaarheid van rechtspraak, het enige tegenwicht dat rechters moeten dulden, staat onder druk.

In een brochure van de Raad voor de Rechtspraak staat het echt: De Rechtspraak neemt uw klacht serieus. Het is belangrijk dat u vertrouwen heeft en houdt in de Rechtspraak. Het indienen van een klacht is makkelijker gemaakt en de behandeling van de klacht wordt ‘doorzichtiger’. De Rechtspraak kan leren van uw klachten en kan maatregelen nemen om de organisatie te verbeteren. Nog beter?

‘De wereldtop’

Er was toch al dat World Justice Project uit 2019 waar volgens de Raad voor de Rechtspraak uit bleek dat Nederland qua rechtspraak tot de wereldtop hoorde? Of was dit de desinformatie waar Ollongren zich zo druk over maakt, dit keer verpakt in een quasi wetenschappelijk jasje van een onderzoek waarvan het WJP niet eens kon aangeven waar, door wie en wanneer dat in Nederland was uitgevoerd? Het werd wel demonstratief omarmd door de politiek en de rechterlijke macht die wel eens eerder niet vies bleken te zijn van gemanipuleerde onderzoeksresultaten.

Factcheckers hebben het niet zo op nepnieuws en leugens van de rechterlijke macht. Die zien de jongens en meisjes die ooit rechten gingen studeren en rechter werden als een soort Obelix. Ooit in een integriteitstoverdrank gevallen dus die hoef je niet te controleren. En die overdreven selectieve nadruk op de scheiding der machten en onafhankelijkheid zorgen ervoor dat rechters structureel niet op leugens of oneerlijke praktijken worden gecontroleerd.

Modieus

De huidige klachtenregeling voor rechters is ook niet veel meer dan modieus meedoen met moderne managementboekjes en ISO normering die nu eenmaal een klachtenregeling voorschrijft. Ze spreken je nog net niet aan als ‘klant’ maar de voorbeelden waarover je kunt klagen (maar je helemaal niets interesseren als je gewonnen hebt) geven precies aan wat de rechtspraak van uw klachten wil leren; ‘als u vindt dat u door een medewerker of een rechter van een rechtbank, niet behandeld bent zoals het hoort’ of ‘als u te lang moet wachten op beantwoording van uw brief of afhandeling van uw zaak’ of ‘u vindt dat u niet correct te woord bent gestaan door één of meer personen die werken bij de rechtbank’ en tenslotte ‘als u niet tevreden bent over de bereikbaarheid van de medewerkers’.

Omdat in de meeste gevallen het contact met de rechtbank via een advocaat verloopt, zijn het ook nog eens zinloze voorbeelden die helemaal niets te maken hebben met het vertrouwen in de rechtspraak. Het gaat dus niet om klachten die om een oplossing of compensatie vragen met eventueel een uitloop op een Geschillencommissie. Het gaat om een beetje stoom afblazen als je als je voor de 10e keer verkeerd bent doorverbonden of een half uur in de wacht moest hangen.

Serieuze klachten uitgesloten

Het zijn natuurlijk ook niet de wachttijden of een medewerker die met z’n verkeerde been uit bed is gestapt die bepalend zijn voor het algemene vertrouwen in de rechtspraak. Dat wordt mede bepaald door compleet wereldvreemde rechters zoals de rechter, mevrouw A. Emmens die in 2017 500 euro schadevergoeding toekende (gevraagd was 10.000 euro) aan een moeder die haar dochters op een islamitische feestdag thuishield en daardoor de schoolfoto miste.

Of door rechters die een vrijheidsstraf van één dag opleggen aan daders die weer eens een ambulance medewerker in elkaar hebben geslagen. Dat deden rechters uit protest tegen de inperking van hun onafhankelijkheid toen ze te horen kregen dat ze voortaan strenger (= geen taakstraffen) moesten straffen.

Maar ook in een concreet geval is de belangrijkste uitzondering waarover je wel zou willen maar juist niet mag klagen de uitspraak. ‘Als u het niet eens bent met een uitspraak van de rechter of een beslissing die de rechter tijdens de behandeling van uw zaak heeft genomen. In beginsel zijn daar andere middelen voor, zoals het instellen van beroep tegen de uitspraak’.

Zeezicht in Madrid

Klagen of opheldering vragen over ‘aberraties’, over sec onbegrijpelijke maar bepalende passages in een uitspraak zijn ook uitgesloten. Het gaat dan over een rechter die een evident onjuist feit of bewering, vaak van feitelijke aard laat passeren.

Te denken valt aan een onmogelijke tijdslijn of datumaanduiding of een onbestaanbare uitkomst van een meting die zelfs een kind uit groep 8 als onzinnig zou herkennen. Andes gezegd: een rechter die niet eens met zijn ogen knippert en een klacht over ontbrekende zeezicht vanaf een hotelkamer in Madrid serieus lijkt te nemen, heeft wat uit te leggen. Als hij/zij dat niet doet durft hij/zij niet eens voor de eigen uitspraak te staan.

Een tijdrovend en kostbaar beroep

Maar de Rechtspraak heeft het zo geregeld dat er geen enkele mogelijkheid bestaat om een rechter tot tekst en uitleg over een ‘onbegrijpelijke passage’ te dwingen. Zelfs niet als die rechter een nevenfunctie bij de wederpartij verzwegen zou hebben en je sowieso al gerede twijfel mocht hebben over zijn/haar onpartijdigheid. Eén zo’n vraag zou de rechter sprakeloos en zijn uitspraak waardeloos maken en daarom mag je ook niet in het kader van een klachtenprocedure met een rechter ‘in gesprek’.

De Rechtspraak dwingt je ook in zo’n geval een tijdrovend, kostbaar hoger beroep op dat velen zich financieel niet eens meer kunnen veroorloven. In dat geval blijft de uitspraak gewoon staan en ga je wel in beroep dan kan de wederpartij in alle rust met aanvullende verklaringen en uitleg iedere ‘onbegrijpelijke passage’ aanpassen of van een ander verzonnen verhaal voorzien. Uiteindelijk bleek het allemaal om een foutje of vergissing te gaan – natuurlijk volstrekt te goeder trouw – zodat je rustig kunt blijven vertrouwen in de rechtspraak. Alleen een stuk armer en niets wijzer geworden.

Feitenvrije rechtspraak

Er bestaat dus niet alleen feitenvrij onderzoek en nieuws maar ook feitenvrije rechtspraak. Rechtspraak is echter openbaar en er zou niets op tegen zijn als een rechter in een klachtenprocedure gedwongen zou worden om op eigen kracht uit te leggen waarom hij/zij dat onmogelijke feit liet meewegen in zijn uitspraak. Het raakt de onafhankelijkheid niet en ook de scheiding der machten wordt geen geweld aangedaan.

Een rechter met een goed verhaal zal er ook geen problemen mee hebben. Het zijn de partijdige en incompetente rechters die in de problemen komen en door de mand zouden vallen. Dat zou op termijn goed zijn voor een integere rechtspraak maar niet voor de beeldvorming.

Getrouwd, maar geen duurzame relatie?

Want hoe leg je als rechter uit waarom je een testrapport met een buitentemperatuur van 20 graden accepteerde als bewijs voor een test in november? Of hoe kan iemand volgens een kassabon om 20.55 uur in Middelburg een aankoop doen en die dezelfde avond nog vóór 22.00 uur in het 200 km verderop gelegen Wageningen afleveren? En welke vrachtwagen met vervuilde grond kan volgens de vrachtbrief in 13 minuten van hartje centrum Leiden naar Rotterdam rijden? En waarom vinden alleen raadsheren van een gerechtshof dat er geen sprake is van een duurzame affectieve relatie als blijkt dat het stel inmiddels zelfs getrouwd is?

In hoger beroep kreeg de advocaat van de wederpartij dan ook alle ruimte om een verhaal af te steken over defecte thermometers, kassaklokken, tachografen, kilometertellers, weegbruggen, communicatiestoringem, schrijffouten etc. zolang er maar van vervalste rapporten of verzonnen feiten geen sprake meer is.

Partijdig gedrag

Ondertussen kent iedere rechtbank inmiddels een klachtencoördinator die bedoeld is om onvrede over ‘medewerkers van de rechtbank’ in ontvangst te nemen. Sommige rechtbanken kennen zelfs een Klachtadviescommissie, bestaande uit 2 rechters en een advocaat(!) als voorzitter die de klacht panklaar (lees: onschuldig genoeg) moet maken om hem voor het rechtbankbestuur te brengen.

Meteen wordt je op het hart gedrukt dat je alleen mag klagen over de ‘bejegening’ van de rechter en niet over de inhoud van zijn uitspraak. Maar daar zit een risico aan, vooral als een bejegening de voorbode was van een aanwijsbaar partijdig optreden van een rechter. En dan kan het goed fout gaan.

De Amsterdamse rechter die een partijdige schikking opdrong

De Amsterdamse rechtbank worstelt op die manier al meer dan een half jaar – ruim over de 6 weken termijn die er voor staat – met de klacht van een rechter die maar geen antwoord kan geven op een simpele vraag. De rechter in kwestie had op een zitting het pleidooi van de advocate van de eisende partij op nogal onvriendelijke wijze onderbroken. Ze deelde mee dat ze de eis kansloos vond en zou de eiseres zelfs in de proceskosten veroordelen als die de eis niet ter plekke zou intrekken!

Dat klonk de gedaagde partij en diens advocaat als muziek in de oren maar de eiseres was hevig ontdaan over deze onverwachte wending. Vooral omdat ze een second opinion had ingewonnen en haar advocate de zaak ook heel kansrijk vond. Maar advocaten maken geen ruzie met rechters en ook deze protesteerde en wraakte de rechter niet. Ze werkte netjes mee aan de onder dwang tot stand gekomen ‘schikkingsovereenkomst’ waaraan de rechter ook nog een geheimhoudingsclausule liet toevoegen inclusief een spreekverbod met de juridische adviseur van de eiseres.

Maar waarom vond de rechter de eis eigenlijk ‘kansloos’?

In de klacht over de bejegening van de rechter was volgens de rechter niets bijzonders aan de hand geweest maar op de simpele vraag waarom ze de eis eigenlijk kansloos vond en de schikkingsovereenkomst geheim moest blijven, wilde, kon en hoefde de rechter van de Klachtenadviescommissie geen antwoord meer te geven.

Het rechtbankbestuur zit echter in een pijnlijke spagaat met die afgedwongen geheimhoudingsclausule in een openbare zitting. Moet die serieus worden genomen nu die onder dwang tot stand is gekomen? En is er sprake van wanprestatie nu de eiseres haar eis nog steeds niet van de rol heeft gehaald en de geheimhouding doorbreekt?

En de advocaat…

Als het rechtbankbestuur de rechter in bescherming neemt en de klacht als ongegrond afwijst dan staat de deur voor iedere rechter wagenwijd open om dezelfde truc straffeloos nog eens uit te halen. Dan is het voor goed gedaan met de openbaarheid van rechtspraak en heeft procederen überhaupt geen zin meer.

Vindt het bestuur de klacht gegrond en wordt de rechter disciplinair gestraft en de ‘schikkingsovereenkomst’ nietig verklaard, dan klopt de titel van dit stukje niet meer. Maar zelfs dan is het vertrouwen in de rechtspraak er bij eiseres (verlies ca 200.000 euro) niet beter op geworden, want haar geld lijkt ze wel definitief kwijt te zijn. Ze zou haar advocate kunnen verwijten dat de schade is ontstaan omdat die niet meteen protesteerde maar braaf meeliep aan het handje van een partijdige rechter. Maar wie moet daar over moeten oordelen? Inderdaad, de Amsterdamse rechtbank.