De Nederlandse militair heeft een geniaal en hufterproof standaardwapen. Maar de dagen van de ‘buks’ lijken geteld

vrijsen
Een aspirant-marinier met een gemoderniseerd C7-geweer. Beeld: defensie.nl

Het standaardwapen van de Nederlandse militair is de Colt C7 of C8. Het is een automatisch wapen van Canadese makelij. De krijgsmacht heeft er zo’n 25.000 in gebruik.

Als je de Colt vastpakt, druk je als vanzelf de kolf stevig tegen je schouder. Stabiel. Door de kijker tuur je naar het doel in de verte. In het vizier zie je een rood lichtpuntje. Precies daar valt het schot.

Het wapen is deels van metaal, deels van kunststof. De C7 weegt 3,3 kilo. Inclusief een vol magazijn komt het op 3,8 kilo. De C8 is met een kortere loop ongeveer 7 ons lichter. Het kaliber is 5.56 mm, NAVO-standaard.

Nederlandse soldaten zijn doorgaans niet triggerhappy. Als ze dat wel zijn, wordt ze dat meteen afgeleerd. Krijg je de Colt voor het eerst in handen, dan beweegt je vinger in een soort reflex naar de trekker. Maar het eerste wat de rekruten leren, is dat ze niet aan die neiging mogen toegeven. Je kromt je wijsvinger niet zomaar om de trekker. Veel te gevaarlijk.

Je legt je gestrekte wijsvinger naast de veiligheidspal (in vaktaal ‘de vuurregelaar’) op het wapen. Pas als jouw commandant daartoe opdracht geeft of als er een onmiddellijke dreiging ontstaat, schakel je de vuurregelaar van S (‘Save’) naar R (‘Repeteer’) of eventueel naar ‘AUTO’.  Dan mag je wijsvinger een of een paar keer de trekker overhalen om een of enkele schoten te lossen (Repeer-stand). In de auto-stand – maar dat is zeldzaam – kun je een mitrailleursalvo afgeven.

‘Het persoonlijke wapen’

De Colt is in gebruik bij de Koninklijke Landmacht, Luchtmacht, Marine en Marechaussee. Bij de landmacht wordt meestal gesproken over ‘buks’, dat is een soort koosnaampje. De wapenspecialisten sergeant-majoor Hidde en korporaal 1e klas Luc van het 132ste Herstelpeloton uit de 13 Herstelcompagnie van de 13de Lichte Brigade van de Koninklijke Landmacht spreken op de Legerplaats Oirschot over ‘het persoonlijk wapen’. Dat is de keurige vakterm.

In de krijgsmacht geldt: ‘Every soldier a riffleman.’ Iedere geüniformeerde moet kunnen schieten, ook al heb je een kantoorbaan of sta je als Hofmeester in de kantine. Er zijn situaties denkbaar dat ze allemaal worden gemobiliseerd. In principe krijgt iedereen dus een persoonlijk wapen.

Persoonlijk niet in de zin dat het je eigendom is. De Colt blijft horen bij de legereenheid waarvan je deel uitmaakt. Zolang je bij die eenheid dient, is dit jouw wapen en ben je verantwoordelijk voor het onderhoud aan jouw Colt.

De Colt C7 heeft een loop iets langer dan een halve meter en is dus een ‘geweer’. De C8 heeft een 15 centimeter kortere loop en heet daarom ‘karabijn’. Het voordeel van een langere loop is dat je daarmee op grotere afstand nauwkeurig kunt schieten. Maximaal 500 meter, maar in praktijk 400 meter. Met de karabijn is je effectieve bereik 300 meter.

Met ingeschoven kolf is de lengte van een C7 94 centimeter en een C8 80 centimeter. Met uitgeschoven kolf is dat 102, respectievelijk 88 centimeter. Daardoor is het makkelijker werken met de C8. Soldaten zitten soms met zijn tienen en met volledige bepakking in een krappe pantserwagen. Als je dan vliegensvlug door het smalle deurtje aan de achterzijde naar buiten moet, terwijl de vijand je te grazen kan nemen, wil je liefst nergens achter blijven haken. Vandaar dus die kortere loop, die trouwens ook handig is als je in stedelijk gebied, kamer voor kamer, woningen moet zuiveren van vijandelijke elementen.

Sowieso moet je nooit de loop van je buks aanraken als je ermee hebt geschoten, want die wordt gloeiendheet en je verbrandt op een gruwelijke manier je handen. De kogel wordt afgevuurd door een gasexplosie. ‘Er ontstaat een druk van 2.500 bar,’ legt sergeant-majoor Hidde uit. Daarmee spuwt de Colt C7 een kogel uit met een ‘mondingssnelheid’ van 920 meter per seconde. (C8: 867 meter per seconde). En ja, daarbij komt hitte vrij.

Beide ogen open

Voor op de loop van de Colt zit een punt waarmee je ook zou kunnen richten, maar dat heb je in principe niet meer nodig. Dat puntje – ‘korrel’ – is een relict uit de tijd dat je moest richten door één oog dicht te knijpen. Je richtte door vanuit de ‘oogdop’ achter op het wapen een denkbeeldige lijn te zoeken via de korrel naar je doelwit. Aangezien de kogel die lijn volgt, trof je op die manier doel. Maar in een onoverzichtelijke stresssituatie, tijdens zware fysieke inspanningen, is dat zoeken en richten met oogdop en korrel nogal moeilijk. Je kunt meestal niet op je gemak aanleggen.

Daarom hebben de moderne versies van de Colt C7 en C8 het elektronische hulpmiddel ‘Aimpoint’. Je kijkt door het vizier en ziet een rood puntje. Als ‘de rode dot’ op je doelwit rust, je houdt het wapen stil en je haalt de trekker over, dan is het raak. Dankzij de Aimpoint kun je tijdens het schieten beide ogen openhouden, waardoor je beter in de gaten hebt wat er in de nabije omgeving gebeurt dan wanneer je een oog moet dichtknijpen om te richten.

‘Hoe je ook staat of kruipt. Voor mijn part ga je in de foetushouding liggen, maar die rode dot bepaalt het,’ zegt sergeant-majoor Hidde. Alleen als er een storing ontstaat in de Aimpoint kun je terugvallen op de oude richtmethode.

Voordat Hidde het embleempje ‘Technische Troepen’ op zijn linkermouw kreeg en bij de Herstelcompagnie werd ingedeeld, was hij schietinstructeur. Korporaal Luc heeft hetzelfde symbooltje op zijn bovenarm. Als de infanteristen, genisten of andere soldaten in de wapenkamer hun buksen schoonmaken, dan lopen de onderofficieren Hidde en Luc door het lokaal. Belangstellend informeren ze hoe het gaat. Dan melden sommigen een probleempje met het geweer of de karabijn. Onmiddellijk repareren. Als er ook maar enige twijfel is, wordt het onderdeel of zo nodig het hele wapen vervangen. Een soldaat moet op zijn persoonlijk wapen kunnen vertrouwen en volgens Hidde en Luc kunnen ze dat ook.

De Colt is een solide wapen. ‘Het wapen schiet zuiver. Het onderhoud is relatief simpel. Je merkt meteen of na een schoonmaakbeurt alles weer functioneert. De storingsgevoeligheid is gering. Er zitten de nodige veiligheidsvoorzieningen op,’ bezweert korporaal Luc. ‘Als ik ’s nachts een willekeurige militair wakker zou maken om hem de buks uit elkaar te laten halen en weer in elkaar te zetten, dan kan hij dat snel en onmiddellijk, ondanks zijn slaperige kop,’ zegt de sergeant-majoor. 

Cruciale afsluiter

Het standaardwapen is al tientallen jaren in gebruik in het Nederlandse leger. Het is in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontworpen door de Britse vliegtuigingenieur Eugene Stoner. Cruciaal daarbij was de ‘afsluiter’. Daarover dadelijk meer. De eerste versie heette AR-10 en die werd gaandeweg verbeterd tot de M16, het legendarische wapen van de Amerikaanse strijdkrachten. De AR-10 werd nog een tijdje in Nederland geproduceerd, maar uiteindelijk kwam er vanuit Canada een verbeterde versie, de AR-15, ook weer naar een ontwerp van Eugene Stoner. Dat wapen werd gemaakt door de ‘Die’s Making Company’ in Canada en heette daarom Diemaco. Nadat het bedrijf anderhalf decennium geleden werd overgenomen door Colt, ging het verder als de Colt Canada Corporation. Onder Nederlandse militairen hoor je nog de term ‘Diemaco’, maar die benaming is achterhaald. Wel staat op sommige patroonmagazijnen nog het Diemaco-merkje.

Korporaal Luc begint zijn uiteenzetting over ‘het geniale wapen’ bij de ‘afsluiter’. Dit is de vergrendeling van het geweer. De afsluiter zorgt ervoor dat een patroon in de ‘kamer’ kan worden geladen. Daar wordt een gasexplosie opgewekt met 2.500 keer de luchtdruk, waardoor de kogel door de loop naar voren wordt geperst. Het geniale van Stoners constructie is volgens Luc de ‘gasbuis’. De korporaal demonteert de handbeschermers en laat zien dat er – parallel aan de loop – een zeer dunne leiding is aangebracht. Via dat buisje wordt – nadat het schot is gelost en de kogel onderweg is naar zijn doel – de enorme luchtdruk vanuit de loop weer teruggebracht naar de kamer en de afsluiter. Die energie wordt benut om het wapen weer te laden voor het volgende schot.

Op die manier kun je volautomatisch vuren. Het wapen laadt en herlaadt zich telkens zonder dat de schutter een grendel hoeft over te halen. Als de veiligheidspal op AUTO staat, blijft het wapen kogels afleveren, totdat de schutter de trekker loslaat of de patronen op zijn.

Heel lang duurt dat niet, want het magazijn biedt slechts ruimte aan 30 patronen. In de nog altijd in gebruik zijnde Diemaco-magazijnen, mogen slechts 29 patronen worden geladen. Ze zaten zo krap op elkaar, dat zich soms twee patronen tegelijk in de kamer wilden duwen. Dan begon het wapen te haperen. De nieuwere, iets ruimere magazijnen kennen dat euvel niet. Daar gaan gewoon dertig patronen in.

Het Korps Mariniers heeft een Colt in gebruik met een iets zwaardere, extra hittebestendige loop en een groter ‘drummagazijn’. Dit type is de Colt LOAW (Licht Ondersteunend Automatisch Wapen) en je kunt er iets langer mee blijven vuren dan met een C7 of C8 in de AUTO-stand. Bij die types is het in een fractie van een paar tellen al klaar en moet je herladen.

Voor iedere lichaamslengte

‘De les van de Vietnamoorlog is dat je met een M16 – en dus ook met een Diemaco of een Colt7/8 – eigenlijk alleen single schoten moet afvuren,’ zegt sergeant-majoor Hidde. Anders ben je meteen door je patronen heen en tijdens het herladen ben je kwetsbaar.

‘In de AUTO-stand lukt het niet om nauwkeurig te schieten,’ zegt Hidde. Een kleine vier kilo is voor een goed getraind soldaat niet zwaar, maar door de vuurkracht die zich ontwikkelt, houd je het wapen niet meer stabiel met de rode dot op de gewenste plek. Soldaten spreken over het laten ‘sproeien’ van hun persoonlijk wapen, maar in praktijk komt het er weinig van.

Het wapen is dankzij een uitschuifbare kolf aan te passen aan ieders lichaamslengte. Linkshandigen kunnen de Colt zo nodig bedienen met de linker wijsvinger aan de trekker. Aan beide zijden van het wapen zit een vuurregelaar. Als je liggend gaat schieten, kun je een inklapbare tweepoot of een ander type steun gebruiken. Dat helpt enorm om een trefzeker schot te lossen.

Compensator

Korporaal Luc laat nog maar eens een technisch hoogstandje zien: de ‘compensator’ aan het uiteinde van de loop. Als je vuurt, ontstaat daar ‘een mondingsvlam’, veroorzaakt door een restje van de gasontploffing. Het wapen zwiept daardoor ietsje naar boven, eigenlijk zoals je dat ook op de film ziet als de acteur met enige dramatiek zijn schot heeft gelost. De compensator moet dit voorkomen: aan het uiteinde van de loop zijn aan de bovenzijde drie smalle sleufjes aangebracht, waardoor de druk naar boven ontsnapt. De botsing op de lucht duwt de punt van het wapen dan weer ietsje naar beneden, zodat de Colt mooi horizontaal blijft.

In de versie voor de Special Forces van de mariniers en het Korps Commando Troepen kan aan het uiteinde van de loop een demper worden aangebracht. Die reduceert dertig procent van het geluid, maar belangrijker nog is dat hij de mondingsvlam verbergt, waardoor je minder goed wordt opgemerkt door de vijand. Vooral handig als je achter de vijandelijke linies wordt ingezet.

Aan de bovenzijde, de onderzijde en de zijkanten van het wapen zitten rails (‘Picatinnyrails’) waarop je allerlei hulpstukken kunt vastklikken. Ten eerste natuurlijk het ‘Aimpoint’-vizier. Je kunt er een extra kijker (‘vergroter’) aan toevoegen, dan haal je het doel een paar honderd meter dichterbij. In het vizier zit een uv-filter en een zogenoemde ‘honinggraat’, een soort verduistering. Die laatste moet voorkomen dat het schaarse licht in donkere omstandigheden wordt gereflecteerd in de kijkers van de soldaten, waardoor de vijand ziet dat ze ergens in stelling liggen of stiekem naderbij sluipen. Op de bovenrail kun je ook lasermodules of extra sterke lampen monteren. Dat is vooral voor de verkenningseenheden handig.

De rail aan de onderzijde van de Colt is de plek voor een favoriet accessoire van de landmacht. Daar wordt de 40 mm granaatwerper vastgekoppeld. Je richt met een extra mechanisch vizier, haalt de trekker over en het projectiel klapt in de verte uit elkaar. 

De nieuwste nachtkijkers op de helm van de soldaten zijn niet elektronisch verbonden met het wapen, maar je kunt ze wel gebruiken bij het richten met de Aimpointkijker. In de duisternis en bij slecht zicht kunnen de militairen aan een knopje op de Colt C7/8 draaien, voor 5 verschillende infraroodsterktes. Stand 6 is neutraal. Stand 7 is een conventioneel lampje. Bij oefeningen in het bos en het gebladerte, zie je soldaten voortdurend aan dat knopje draaien. Dat is niet omdat ze onzeker zijn, maar omdat ze telkens moeten wisselen tussen de optimale sterkte van de licht- en infraroodmetingen.

Op de loop kun je een ouderwetse bajonet monteren. Zijn de patronen op en beland je in man- tot mangevechten, dan steek je desnoods de vijand neer. Taferelen uit 1914–1918 oorlogsfilms. In de moderne oorlog zijn bajonetten niet meer aan de orde. ‘We hebben die dolken nog wel, maar ze zijn voor ceremoniële gelegenheden,’ zegt sergeant-majoor Hidde. Al voegt hij er meteen aan toe, dat elke soldaat in gevechtssituaties terecht kan komen waarbij het persoonlijk wapen ook zonder te schieten levensreddend kan uitpakken. Bij voorbeeld door de tegenstander een klap toe te dienen met de kolf.

Bestand tegen een stootje

‘Het wapen is hufterproof,’ weet korporaal Luc. Daarmee bedoelt hij niet dat je ruw en onbehouwen ermee moet omspringen, maar dat het bestand is tegen een stootje. Want er gebeurt van alles tijdens het militaire werk. Je kunt bijvoorbeeld struikelen op straat of ergens van een trap donderen. Maar je Colt blijft werken, mits je hem niet in het water laat vallen en hem voortdurend schoonhoudt.

Vooral de loop en de afsluiter vergen aandacht. ‘Kijk maar eens door de “free floating barrel”,’ zegt de korporaal. De binnenzijde is niet glad, maar kent ragfijne groeven in diverse richtingen. Dat zijn de ‘trekken’ en ‘velden’. Die zorgen ervoor dat de kogel om zijn lengteas gaat tollen, zich als het ware door de lucht boort en dus in een gerichte baan op zijn doel afstormt. Er mogen geen onregelmatigheden in de loop ontstaan. Daarom moet de soldaat het wapen tijdig reinigen en het ‘kruitslijm’ verwijderen.

Dat moet op de voorgeschreven wijze gebeuren. ‘Maar je hebt ze erbij…’ verzucht sergeant-majoor Hidde, ‘die gebruiken een veel te groot doekje.’ Dat blijft dan in de loop zitten. Ze proberen het met een tangetje eruit te trekken. De monding van de loop is van zeer gehard staal, maar toch ontstaan beschadigingen.

Hij kan er met zijn verstand niet bij, want het persoonlijk wapen is de ultieme redding van de militair en het moet altijd honderd procent betrouwbaar zijn. Maar ja, het gebeurt. Dus blijven de beide onderofficieren op het voorgeschreven onderhoud hameren. Na het vuren meteen het ‘hulzengatdeksel’ sluiten (het klepje op het gat waardoor de lege patroonhulzen naar buiten ploften). Gebruik de plastic dop om de loop te sluiten. Zo kun je voorkomen dat zand in je wapen dwarrelt. Als je onverhoopt toch snel moet schieten, vliegt die plastic dop er heus wel af. Dek je wapen zo goed mogelijk af als een Chinookhelikopter van de luchtmacht je dropt op een van de zandvlaktes op de Oirschotse heide en er een woestijnstorm woedt. En voortdurend je wapen schoonmaken.

Het is van levensbelang. Korporaal Luc: ‘Als de afsluiter niet goed werkt, klapt het wapen terug.  Je ligt of staat op zo’n moment met je gezicht dicht tegen het wapen.  Als onderdelen uit elkaar spatten, treffen die je in het gezicht.’

Maar bij normaal gebruik, kan het eigenlijk niet misgaan, verzekeren de mannen van het 132ste Herstelpeloton van de 13 Herstelcompagnie. De Colt C7 en C8 zijn perfecte wapens. En let wel, schieten is het uiterste middel. Voor de meeste taken van de krijgsmacht geldt dat je alles zonder schieten moet zien op te lossen. Je draagt het wapen bij voorkeur met de loop naar beneden. Dat is veiliger en minder provocerend. In het militaire jargon: ‘PPP’(spreek uit: Pie, Pie, Pie). Dat staat voor Presence, Posture and Profile (presentie, uitstraling en profilering). De Nederlandse militairen komen vrede brengen en alleen als het echt niet anders kan, doen zij dat door te schieten. Dat is althans de ideologie van een vredelievend handelsland zonder al te nadrukkelijke martiale traditie. Het standaardgeweer Colt C7 en de karabijn Colt C8 passen daar uitstekend bij.

Naderend einde

Sergeant-majoor Hidde houdt het wapen alsof hij het even wil koesteren en zegt het op deze manier: ‘Als dit niet PPP genoeg voor je is, dan moet je je melden bij de commando’s of bij de Special Forces van de mariniers.’

Klopt, maar voor hoe lang nog?

Bij het Korps Commandotroepen wordt – behalve met de Colt C7 – ook geschoten met de zwaardere Heckler & Koch HK416. Het Ministerie van Defensie heeft plannen om dat Duitse HK416 aanvalswapen in veel grotere aantallen aan te schaffen, zodat het de Colt C7/C8 kan vervangen. Ook wordt gekeken naar de SCAR van Belgische makelij als het eventuele nieuwe standaardwapen van de krijgsmacht. Ook die SCAR heeft ‘een zwaardere loop, een grotere dracht en extra doordringend vermogen’. Het naderende einde van de oude vertrouwde ‘buks’ is tekenend voor de verharding van de internationale verhoudingen en de toenemende oorlogsdreiging. Maar zover is het nog niet. Voorlopig blijft de krijgsmacht vertrouwen op de geniale Colt C7 en C8.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!