De onmogelijkheid van politiek correct taalgebruik

a9609269-b57b-465f-a0d4-3b13d7bcacdf
Tentoonstelling over slavernij in het Rijksmuseum.

Er is een aanhoudende discussie over politiek correct taalgebruik. Die lijkt nu een nieuwe fase te zijn ingegaan. Was het eerst vooral zaak om bepaalde woorden te vermijden vanwege hun vermeende negatieve connotatie, nu zoekt men die negatieve connotatie juist op, en gaat men vervolgens elke negatieve connotatie die aan dat woord hangt bestrijden, om zo ook die ene negatieve connotatie te bestrijden.

Tot slaaf gemaakt

Moet worden gesproken van ‘slaaf’ of moet je zeggen ‘tot slaaf gemaakt’? Deze kwestie speelt met name omdat het prestigieuze Rijksmuseum ermee aan de slag is gegaan.

Theodor Holman vindt de term ‘slaaf’ eigenlijk beter dan ‘tot slaaf gemaakt’: “Iedereen weet onmiddellijk wat met ‘slaaf’ wordt bedoeld. Iemand die tegen zijn wil en door fysieke bedreiging slavenarbeid moet verrichten. Zelfs de politieke connotatie kent men.’’

‘Tot slaaf gemaakt’ is een vertaling van het Engelse ‘enslaved’. De letterlijke vertaling is ‘verslaafde’. Probleem is dat het Nederlandse ‘verslaafde’ dermate gedomineerd wordt door zijn figuurlijke betekenis – denk aan gokverslaafde of drugsverslaafde – dat de letterlijke betekenis op het tweede plan is komen te staan. In het Engels doet dat probleem zich niet voor omdat men dan van ‘addict’ spreekt. Een heel ander woord dus.

Maar ook daarvan afgezien vind ik het onnodig om ‘slaaf’ te vervangen door ‘tot slaaf gemaakt’. Ik zie ‘tot slaaf gemaakt’ als een pleonasme. Als iedere slaaf als tot slaaf gemaakt geldt, dan behelst het woord ‘slaaf’ toch al dat je tot slaaf gemaakt bent. Dan hoef je dat er toch niet bij te vertellen.

Verder meen ik dat de term ook gewoonweg niet klopt. Er zijn ook mensen geweest die niet ergens tijdens hun leven tot slaaf gemaakt zijn, maar die als slaaf geboren zijn omdat ze kind van een slaaf waren. Die gelden dus niet als tot slaaf gemaakt.

Dan kun je wel zeggen dat zij bij hun geboorte tot slaaf gemaakt zijn, maar dat vind ik een kunstmatige constructie die voorbijgaat aan wat met ‘verslaafd’ oorspronkelijk bedoeld is. Dan zou ik als geboortige Nederlander ook ‘tot Nederlander gemaakt’ moeten heten.

Gastarbeiders

Probleem met het vervangen van besmette woorden door onbesmette woorden, is dat zulke opschoonacties op de wat langere termijn weinig zoden aan de dijk zetten. Die vermaledijde negatieve betekenis sluipt er na verloop van tijd toch weer in.

Zo sprak men in de jaren zestig over gastarbeiders. Strikt genomen is dat een heel net woord. Je ziet buitenlandse werknemers als gast. En een gast dient, zoals iedereen weet, goed en beleefd te worden behandeld. Een gast krijgt zelfs vaak een voorkeursbehandeling. De lekkerste koekjes zijn voor de gast.

Toch is het woord gastarbeider in diskrediet geraakt omdat er zich negatieve connotaties gingen aanhechten. Eerst is men toen van minderheden gaan spreken. Omdat minderheden echter met ‘minder’ geassocieerd kon worden, is men van allochtonen gaan spreken.

Alleen al omdat dit best een geleerd woord is zonder referenties naar gangbaar Nederlands, is het nauwelijks als scheldwoord te gebruiken. Het woord is dus prima te gebruiken voor een inhoudelijk debat op televisie of in de krant.

Totdat de overheid het woord ‘allochtoon’ in 2016 toch ook in de ban doet. Taalkundige Wim Daniëls noemt dat terecht, want: “De term was allang niet meer neutraal.” Maar, denk ik dan, als zelfs een woord als allochtoon de tand des tijds niet overleeft, dan heeft het ook geen zin om de taal steeds aan te passen. Dat is net zoiets als steeds nieuwe kleren kopen als ze vuil zijn.

An sich is er weinig mis met ‘allochtoon’. Je zegt met dat woord niet iets onoorbaars. Daarom zie ik ook weinig reden om het woord te vervangen. Dat de betekenis van het woord dan toch verandert, ligt niet aan het woord.

Negroïde personen

Net als met ‘allochtoon’ is met het woord ‘neger’ an sich weinig aan de hand. Etymologisch bezien betekent het gewoon zwart. Anders is dat met het woord ‘nikker’. Aan dat woord kleeft wel een denigrerende betekenis, vergelijkbaar met het woord ‘vent’ voor een man of ‘wijf’ voor een vrouw.

Typisch is dat het Engelstalige ‘nigger’ juist door de zwarte gemeenschap in de VS in leven wordt gehouden om disrespect tegenover elkaar mee uit te drukken. Eigenlijk kun je er dan niet over gaan klagen, als ook buitenstaanders dat woord weer gaan gebruiken. Het gebruik van bepaalde woorden voorbehouden aan bepaalde bevolkingsgroepen op basis van huidskleur, dát zou pas racistisch zijn.

Lange tijd is het woord ‘neger’ enigszins ‘geëufemiseerd’ door het gebruik van het uit het Latijns afkomstige ‘negro’. In een gerechtelijke uitspraak uit 2018 denkt de rechter het goed te doen door te spreken van ‘negroïde mensen’, ‘negroïde personen’, ‘negroïde kinderen’, en ‘negroïde jongens’. Dat klinkt natuurlijk net iets intellectueler dan spreken over negers, maar is niet wezenlijk anders.

In de VS probeert men een verwijzing naar de huidskleur te vermijden door de herkomst te benoemen, als men spreekt van African Americans of Afro-Americans. Ondertussen stelt eenieder zich daar toch gewoon negers bij voor.

‘Black’ en ‘white’

Met de opkomst van het intersectionalisme wordt een andere koers ingezet. Men kiest nu niet meer voor verhullend maar juist voor contrasterend taalgebruik. Bij voorkeur heeft men het over ‘black’ en ‘white’ met niets daartussen. Latino’s en Native Americans worden onder ‘black’ gecategoriseerd’.

Alles wat niet voor wit kan doorgaan, geldt dus als zwart. De politieke reden daarachter is om zo een soort solidariteit onder gekleurde bevolkingsgroepen te creëren. Met de getalsmatige meerderheid die zo ontstaat, hoopt men de blanke Amerikanen onder druk te kunnen zetten. Dat is in de VS nog wel de grootste bevolkingsgroep is, maar niet meer de meerderheid.

Door alles met een kleurtje zwart te noemen, kiezen intersectionalisten doelbewust voor een woord met een, naar ze zelf heilig geloven, negatieve connotatie. Vervolgens wordt geëist dat betekenissen die kunnen leiden tot die negatieve connotatie niet meer gebruikt mogen worden.

Woorden als zwartrijders, zwarte lijst of zwarte dag dienen uit het vocabulaire geschrapt te worden. Zo hoopt men dan te bereiken dat er ook over zwart als huidskleur positiever gedacht wordt. Zwart mag dus geen negatieve connotaties meer hebben, ook als die niets van doen hebben met huidskleur. Het is nogal een omslachtige operatie. Ik verwacht niet dat die gaat werken.

Taal laat zich niet dwingen

Het probleem met politiek correcte taalhervorming is niet dat woorden iets anders uitdrukken dan dat mensen willen zeggen. Probleem is juist dat woorden veel beter uitdrukken wat mensen willen zeggen dan die taalhervormers wenselijk achten.

Ook met heel nette woorden kunnen mensen nog altijd zeggen wat ze willen zeggen. De betekenis van de gebruikte woorden past zich vervolgens aan in de richting van wat men wil zeggen. Maar dat betekent eigenlijk ook dat er helemaal geen taalprobleem is. Taal functioneert immers prima als mensen gewoonweg kunnen zeggen wat ze bedoelen.

Op de keper beschouwd is taal zelfs in de ogen van intersectionistische taalhervormers ook niet zozeer het probleem. Probleem is dat ze taal zien als oplossing. Ze eisen de taal op om deze te instrumentaliseren. Door taalvernieuwing willen ze wat gezegd kan worden beïnvloeden en zo de samenleving veranderen.

Taal zien ze dus als breekijzer voor maatschappijverandering. Vraag is evenwel of taal zich wel zo laat gebruiken. Het is toch een beetje alsof je wilt afvallen door op de weegschaal te gaan staan en de wijzer van de weegschaal in de gewenste richting te duwen.

De kracht van taal is juist dat de bedoeling van wat men wil zeggen toch wel overkomt. Is het niet dankzij de woorden, dan is het wel ondanks die woorden. Taal is gedienstig aan wat men wil zeggen. Daar is geen kruid tegen gewassen. Dat is nu net het leuke aan taal. Taal laat zich niet dwingen.