De onzindelijke en peperdure klimaatwetten moeten na de verkiezingen van tafel. Gelukkig zijn er alternatieven

Een nieuwe regering doet er verstandig aan om rekening te houden met een implosie van het huidige klimaatbeleid. Dat ondoelmatige en veel te dure beleid is een groeiende zeepbel waarin de officiële lijn en schijn steeds verder afwijken van de werkelijkheid.
De mondiale CO2-uitstoot blijft elk jaar toenemen in plaats van afnemen, aangedreven door de groeiende wereldbevolking en de groeiende welvaart. Dat eerste kunnen we de komende decennia demografisch niet veranderen, en dat laatste willen we politiek en moreel niet veranderen. Hoe een ieder ook denkt over nut en noodzaak van CO2-reductie, de energietransitie blijkt niet te werken.
De groeiende zeepbel van het huidige klimaatbeleid lijkt met zoveel miljardenbelangen ‘too big to fail’, maar is ontegenzeglijk op weg naar nergens. Dat gaat een keer klappen. In anticipatie daarop is het eerste wat een nieuwe regering moet doen het buiten werking stellen van klimaatwetten die een kwantitatieve CO2-reductie in de verre toekomst dicteren. De klimaatambities hoeven niet zozeer van tafel – dat is een andere discussie – maar wel de wettelijke verplichting om ze ergens in de toekomst te midden van grote internationale spanningen en onzekerheden te realiseren. We hebben een zeer belangrijke ambitie om in 2030 het aantal verkeersdoden te halveren toch ook niet als wettelijke verplichting vastgelegd.
Zwaard van Damocles
Niemand weet of en hoe een bepaalde toekomstige CO2-reductie kan worden gerealiseerd. Dat blijkt wel uit tien jaar falend jaar beleid sinds het Klimaatakkoord van Parijs. Het is onduidelijk voor wie de huidige wettelijke verplichting geldt, en wie er gestraft kan worden bij overtreding. Zijn u en ik dat als we blijven vliegen? Zijn het Shell, BP en Dow Chemical omdat ze niet verder willen onderhandelen met minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei over subsidies voor extra klimaatmaatregelen? Is het de staat, dat wil zeggen wij allemaal, nu we de klimaatdoelen van 2030 hoogst waarschijnlijk niet gaan halen?
De onzindelijke wettelijke verplichting om letterlijk ten koste van alles een bepaalde CO2-reductie in de verre toekomst te realiseren is een zwaard van Damocles dat nu voortdurend boven Kamer en kabinet hangt. Dat zwaard van Damocles is een wapen waarmee ongekozen belangenbehartigers van Milieudefensie, Urgenda, Mobilisation for the environment (MOB) en Extinction Rebellion (XR) nu nog via de rechter bepaald langjarig politiek beleid kunnen afdwingen.
Dergelijke zelfopgelegde pijniging is zo ongeveer het domste wat een democratische rechtsstaat zichzelf kan aandoen, en dient zo snel mogelijk te stoppen. Dan zijn we in elk geval af van de slepende geldverslindende rechtszaken tegen ons allen, door activisten die we niet gekozen hebben. Dan zijn we ook af van bizarre ministeriële noodsprongen zoals extra biomassasubsidies en garantstellingen voor riskante CO2-opslaginvesteringen, op kosten van ons allen.
Het tweede wat een nieuwe regering moet doen is het opstellen van een strategische visie op het klimaatbeleid tot aan 2050. Die visie moet gebaseerd zijn op het minimaliseren van de nadelen en risico’s van klimaatverandering voor het kleine laaggelegen Nederland, met als randvoorwaarde het maatschappelijke en economische welzijn van burgers en bedrijven. Daar kiezen en betalen we toch in de eerste plaats onze bewindslieden en volksvertegenwoordigers voor, los van de vele idealen die we als 18 miljoen individuele Nederlanders hebben.
Die idealen worden zomaar minder belangrijk als je huis onderloopt, je energierekening onbetaalbaar wordt, je kostbare landbouwgewassen beurtelings verdorren en verrotten, of je bedrijf ten onder gaat aan netcongestie en torenhoge energiebelastingen. Sterker nog, ik heb geen behoefte aan een overheid die de zeer verschillende idealen van allerlei belangengroepen, medeburgers en ook mijzelf collectief probeert te verwezenlijken. Ik heb behoefte aan een overheid die u en mij betrouwbaar en betaalbaar voorziet van basisbehoeftes zoals nationale veiligheid, stevige dijken, schoon drinkwater, goede zorg, toegankelijk onderwijs, behaaglijke warmte en betrouwbare elektriciteit. Dan kunnen u en ik vervolgens zelf werken aan onze ambities en idealen.
Ambities en idealen zijn nuttig en nodig, maar mogen bij politici die gekozen en betaald worden om het algemeen belang te dienen en in elk geval onze basisvoorzieningen zeker te stellen niet de overhand krijgen. Idealen en bevlogenheid behoren in de politiek in balans te zijn met pragmatisme en strategisch denken. En dan bedoel ik niet strategisch denken in partijpolitieke zin – hoe kunnen we zoveel mogelijk zetels winnen bij de volgende verkiezingen – maar in maatschappelijke en economische zin – wat is het beste voor alle belastingbetalende burgers en bedrijven in Nederland. Daar horen vanzelfsprekend ook natuurbescherming en uitvoerbare milieuwetten bij.
Klimaataanpassing moet prioriteit krijgen
Het minimaliseren van de nadelen en risico’s van klimaatverandering vergt – als derde actie van een nieuwe regering – het wegwerken van achterstallig dijkonderhoud en het aanpassen van onze waterhuishouding aan overvloedige regen en langdurige droogte. Dat moet prioriteit krijgen boven het tegengaan van klimaatverandering door CO2-reductie, aangezien aanpassing aan klimaatverandering sowieso op afzienbare termijn moet gebeuren. De mondiale CO2-uitstoot blijft immers toenemen in plaats van afnemen. Bovendien zijn aanpassingsmaatregelen veel urgenter, effectiever en goedkoper dan CO2-reductiemaatregelen om de nadelen en risico’s voor burgers en bedrijven in de komende decennia te minimaliseren.
Voor achterstallig dijkonderhoud en het aanpassen van onze waterhuishouding aan overvloedige regen en langdurige droogte dient een nieuwe regering een Klimaatadaptatiefonds in te richten, met een tienjarig landelijk adaptatieprogramma van concrete maatregelen dat in aanpak vergelijkbaar is met de Deltawet van 1958. Die aanpak behelst geen verdeel- en heerstactiek zoals de dertig Regionale Energiestrategieën (RES), maar een samenhangend nationaal plan van uitvoerbare maatregelen in een logische volgorde. Anders krijgen we contraproductieve suboptimalisaties waarbij een verbetering in de ene regio een verslechtering in een andere regio kan veroorzaken.
De klimaataanpassingen moeten gefinancierd worden door uitkleding van het huidige Klimaatfonds. Dat Klimaatfonds hoeft niet te verdwijnen, maar tenminste de helft van de 35 miljard euro die er nu in zit kan naar het Klimaatadaptatiefonds. Dat zal de natuur en het klimaat in Nederland en in de wereld niet nadelig beïnvloeden, temeer daar veel gesubsidieerde CO2-reductiemaatregelen zoals biomassa en waterstof alleen op papier CO2 reduceren. Het zal de natuur juist verbeteren, door een betere waterhuishouding en sterkere dijken.
Op de vierde plaats moet het huidige elektrificatiebeleid van automobiliteit, gebouwverwarming en industrie niet langer gestimuleerd worden, door alle subsidies en fiscale voordelen daarvoor af te bouwen. Dat vermindert de netcongestie en laadpaaltekorten in de komende tien jaar, en scheelt de staat miljarden euro’s belastinggeld die veel effectiever tot nut van het algemeen belang kunnen worden aangewend. Het vermindert tevens de milieuschade door mijnbouw en afvoer van giftige batterijchemicaliën, en maakt ons minder afhankelijk van Chinese, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse leveranciers van zeldzame metalen zoals lithium, kobalt en koper.
Huisisolatie en kerncentrales
Ten vijfde moet er veel meer prioriteit worden gegeven aan huisisolatie en aan vier nieuwe kerncentrales. Er is geen enkele reden waarom we dat parallel aan het tienjarige klimaatadaptatieprogramma niet in 2035 gereed zouden kunnen hebben, met het reeds bestaande Nationaal Isolatieprogramma en de extra miljarden die vrij dienen te komen uit het huidige ondoelmatige Klimaatfonds. Huisisolatie en kernenerge verlagen voor iedereen de energierekening en de netcongestie, en voor ons allen de strategische afhankelijkheid van andere landen.
Een zesde effectieve maatregel is een permanente maximumsnelheid van 100 kilometer per uur op alle snelwegen. De personenauto is veruit onze grootste enkelvoudige CO2-uitstoter, en daar kunnen we gratis en op korte termijn 10 tot 20 procent van reduceren door 100 te rijden en dat ook hardhandig te handhaven. Dat geldt evenzeer voor brandstofauto’s als voor elektrische auto’s, want het extra stroomverbruik van elektrische auto’s wordt grotendeels met extra fossiele brandstoffen en biomassa opgewekt. Naast CO2-uitstoot reduceert 100 rijden op de snelweg ook stikstofuitstoot, milieuvervuiling, asfalt- en bandenslijtage, roet, fijnstof, lawaai, stress, aanrijdingen, files en verkeersslachtoffers.
Gezagsondermijning
Hardhandige handhaving van die 100 kilometer per uur is wel essentieel, want bewindslieden, parlementariërs en wij allemaal kunnen dagelijks zien dat onze medeweggebruikers met jakkerende bolides en bumperklevende busjes de huidige maximumsnelheden massaal aan hun laars lappen. Ik vind het onbegrijpelijk dat diezelfde bewindslieden en parlementariërs hun gezag zo laten ondermijnen, temeer daar te hard rijden en bumperkleven hoog in de irritatie-top 10 van Nederlanders staan.
Dergelijke gezagsondermijning zal bijdragen aan het groeiende disrespect voor en wantrouwen in de overheid. Een oplossing tegen te hard rijden op de snelweg is er al, bijvoorbeeld op de A2 tussen Amsterdam en Utrecht. Daar zorgt trajectcontrole met hoge pakkans ervoor dat vrijwel iedereen rustig 100 rijdt.
Ik zou een boek kunnen schrijven over deze en nog veel meer klimaat- en energieaanbevelingen voor een nieuwe regering. Dat kan burgers, politieke partijen, volksvertegenwoordigers en bestuurders helpen bij het maken van effectieve, uitvoerbare en betaalbare keuzes.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!