De veroordeling van Buitenlandse Zaken wegens ‘racisme’ is volkomen ongegrond

bz
Het gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Rijnstraat in Den Haag. Bron: Wikipedia

Ook degenen die doorgaans met een diepe geeuw reageren op het zoveelste onderzoeksrapport over racisme schrokken nu even. Want ditmaal nagelden diversiteitsinspecteurs het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de schandpaal. ‘Racistische grappen en uitsluiting’, kopte Het Parool boven een lang stuk over wangedrag jegens ‘bi-culturele werknemers’ op het ministerie in Den Haag en op de 150 ambassades, consulaten en andere diplomatieke vertegenwoordigingen van het Koninkrijk.

Het Algemeen Dagblad bracht het nieuws onder de kop: ‘Rapport toont keihard ingesleten racisme aan’. Op het ministerie waren, volgens de Volkskrant, de bevindingen van de zes onderzoekers ‘als een bom ingeslagen’.

Bokito’s

Opmerkelijk, inderdaad. Zelfs ‘BZ’, lang een bolwerk van hoffelijkheid, waarop telgen uit adellijke geslachten hun stempel drukten, was kennelijk niet immuun voor dé vloek van onze tijd, het racisme, institutioneel nog wel. Zij die het beweerden hadden ervoor geleerd, schreven een rapport van 110 pagina’s en wierpen het journaille brokken toe waaruit moet blijken hoe schandelijk ook een elite-instituut omgaat met niet-blanken. (Zie: Racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, een verkennend onderzoek).

Een citaat uit het artikel dat op 12 december verscheen in het AD, het Parool en andere bij DPG Media aangesloten kranten: ‘Zo vertellen medewerkers dat mensen vanwege hun huidskleur meerdere keren aangeduid zijn als ‘apen, Bokito’s, negers en zwarte piet’. Ook een bijna vergeten term als ‘apenlanden’ komt voorbij.

Genuanceerder beeld

De leiding van het ministerie had ruim twee jaar geleden, na de dood van de Amerikaan George Floyd, het in Utrecht gevestigde adviesbureau Omlo om het onderzoek verzocht. BZ ging na publicatie door het stof en beloofde beterschap. Minister Wopke Hoekstra noemde de bevindingen ‘pijnlijk en confronterend’.

We willen bovengenoemde en andere in het rapport vermelde racistische beledigingen of ‘grappen’ zeker niet bagatelliseren. Maar het gaat wat ver om, zoals Omlo doet, op basis daarvan een heel ministerie zwart te maken (no pun intended). Want lezing van het rapport, doordrenkt van het anti-racistische jargon dat ons uit de VS kwam aanwaaien, levert een veel genuanceerder beeld op.

Omstreden anti-racismedeskundigen

Zo begint het rapport met de constatering dat op het ministerie sprake is van institutioneel racisme. Aan het slot lezen we echter dat ‘daarvoor geen directe aanwijzingen bestaan’, met de toevoeging dat ‘we het ook niet kunnen uitsluiten’. 

Tevens concluderen de samenstellers dat BZ op het vlak van ‘diversiteit en inclusie’ eigenlijk beter presteert dan andere ministeries. Bovendien waren er onder de ambtenaren helemaal niet zoveel klagers.

En toch, de anti-racisme trainingen, de benoeming van vertrouwenspersonen en van beleidsambtenaren voor diversiteit, de bevoordeling van werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond, het is volgens de rapporteurs nog lang niet genoeg. Zij staven hun opvattingen onder meer met verwijzingen naar omstreden anti-racisme deskundigen als Gloria Wekker en Philomena Essed, die niet bepaald bekend staan om hun sympathie voor de ‘witte’ medemens. 

Critical Race Theory

Ter inspiratie van het onderzoek diende ook de Critical Race Theory (CRT), een Amerikaans concept dat uitgaat van de blanke schuld en ontkent dat in de VS veel is bereikt bij de emancipatie van Afro-Amerikanen. Zelfs Barack Obama’s twee presidentiële ambtstermijnen brengen aanhangers niet op andere gedachten. CRT komt volgens rechtse Amerikanen neer op anti-blank racisme.

Het ‘als een bom ingeslagen’ rapport over BZ breekt de staf over diplomaten die ‘voorbijgaan aan het racistische karakter van zwarte piet’ en acht kritiek op roetveegpieten, die de traditie van het Sinterklaasfeest zouden verstoren, ongepast. Voor de samenstellers staat buiten kijf dat de Nederlandse politie zich schuldig maakt aan etnisch profileren.

Micro-agressie

Fout in hun ogen zijn ook Nederlandse vertegenwoordigers in het buitenland en ambtenaren in Den Haag die tijdens de ramadan moslim-medewerkers uitnodigen voor borrels en andere bijeenkomsten. Of een moslim toestemming weigeren vrij te nemen ter voorbereiding op het offerfeest. Een moslima op het ministerie is boos op de ‘witte’ collega die haar vertelt dat ze zonder hoofddoek meer kans maakt op promotie. Een moslim die vijf keer per dag wil bidden, moet zich hiervoor verantwoorden, anderen wordt gevraagd waarom ze geen varkensvlees eten of alcohol drinken, en of ze weten dat vasten ongezond is.

Het zijn volgens de samenstellers evenzovele voorbeelden van micro-agressie door ‘witte’ Nederlanders. Net als de klachten dat jonge bi-culturele ambtenaren meer kansen krijgen dan leeftijdsgenoten die blank ter wereld kwamen. 

Het rapport staat volledig achter die voorkeursbehandeling en beschouwt kritiek als ingegeven door jaloezie.

Positieve discriminatie

Van onderzoekers mag je serieuze aandacht verwachten voor andere standpunten, maar nóg meer diversiteit is hun enige doel. Daarmee gaat het op BZ overigens de goede kant op: ‘De instroom van bi-culturele medewerkers in 2018 was 17,4 procent.’ Dat zal inmiddels wel een vijfde zijn, terwijl 14,8 procent van de Nederlandse bevolking een niet-westerse immigratieachtergrond heeft, volgens het CBS. Toch pleiten de experts voor streefcijfers, quota, werving van ‘bi-culturele talenten op universiteiten’ en andere middelen om een nog hoger percentage te halen. 

Bij Buitenlandse Zaken werken 3491 mensen. Daarvan spraken de deskundigen er 33 ‘in individuele diepte-interviews’, een onderdeel van hun onderzoek. Sommige respondenten klagen dat hun afkomst promotie in de weg staat, wat altijd moeilijk te bewijzen valt. Anderen hebben het gevoel dat zij gelden als ‘voorbeeld-allochtonen’, die extra hun best moeten doen om het niet te verpesten voor anderen. Een begrijpelijk bezwaar, maar wel het gevolg van wat we niet meer ‘positieve discriminatie’ mogen noemen.

‘Jij hebt een streepje voor als vrouw van allochtone afkomst’, kreeg een jonge ambtenaar te horen. Het maakte haar boos en verdrietig, al hoeft zo’n opmerking niet grievend of bot bedoeld te zijn. Veel hangt af van de toon en de verhouding tussen de vrouwen, maar in de kern heeft de ‘witte’ collega natuurlijk gelijk.

Nog zes vervolgstudies?

De door BZ ingeschakelde experts kennen echter geen genade met de slachtoffers van het diversiteitsdogma. Wel doen ze een concessie: ‘Ook witte mensen kennen moeilijkheden.’

Het is een verzachtend voetnootje in de veroordeling van een ministerie dat tracht niet te verdwalen in het mijnenveld van raciale gevoeligheden. We zijn dan ook benieuwd naar de reactie van Wopke Hoekstra op het verzoek van bureau Omlo om nog zes ‘vervolgstudies’ op zijn ministerie uit te voeren. Er is haast geboden, manen de deskundigen hem: ‘De geloofwaardigheid en het imago van het ministerie staan op het spel.’

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Mogen we u noteren? Dat kan HIER. Hartelijk dank!