Racisme? Nederlanders zijn juist heel tolerant!

HansWerdmölder 11-2-23-2
Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 verhuisden veel Surinamers naar Nederland. Beeld: Polygoonjournaal. Bron: Wikipedia

‘Witheid’ is het centrale probleem voor de radicale antiracisten. Hun veronderstelling is dat racisme vooral een westers, blank fenomeen is. Dan kennen ze hun eigen samenleving of geboortegrond niet. De Surinaamse Yvonne, die opgroeide in Noordwijk, vertelt in een interview door Emma Lesuis over haar persoonlijke ervaringen op de Nederlandse Antillen. ‘Hoe lichter je was op Curaçao, hoe beter. Nergens ervoer ze zoveel discriminatie als op het tropische eiland. Ze vertelt dat ze op de marinebasis van haar vader zelfs ondervond dat er een verschil was tussen een matte en een glanzende zwarte huid.

‘Als je veel transpireert, dan word je glanzend en lijkt je kleur anders. Dus als je twee zwarte mensen hebt waarvan de een mat is en de ander glanzend, dan voelt de een zich beter dan de ander. Die spraken niet met elkaar.’ Ook kwam ze er al snel achter dat het tussen Antilianen en Surinamers niet geweldig boterde. ‘De Surinamers voelden zich beter dan de Antillianen. Antillianen waren dom. Ze spraken niet correct Nederlands en konden hijzij en onzijdig niet van elkaar onderscheiden.’      

Het somatisch normbeeld

In de jaren zestig schreef de Utrechtse cultureel antropoloog Harry Hoetink een knap boek over ‘de gespleten samenleving in het Caribisch gebied’. Hij ontleedde de gespannen verhouding tussen de verschillende rassen aan de hand van het begrip ‘somatisch normbeeld’. Mensen beoordelen elkaar, mede op grond van uiterlijke kenmerken (de kleur van de huid, lichaamsbouw en de kleur van het haar), maar ook in houding en gedrag. Op de achtergrond spelen ook groepsvooroordelen een rol.

Hoetink veronderstelde dat iedere samenhangende groep zich min of meer bewust een denkbeeld vormt van wat een mens aan aanvaardbare uiterlijke trekken heeft. De uiteenlopende bejegening die de slaven op de plantages in Noord-Carolina en Brazilië ten deel vielen, zou het gevolg zijn van de verschillende normbeelden die Engelsen en Portugezen voerden. De Portugezen hadden in hun geschiedenis het ideaal van de ‘bella morena’, de schone Moorse, gekend en vonden daarom de Afrikaanse slaven minder vreemd en onmenselijk dan de Angelsaksische planters die hun slaven met onverschillige wreedheid behandelden.

De Nederlandse slavenhouders in Suriname zouden volgens Hoetink een soort middenpositie hebben ingenomen. In de Caribische samenleving is het onderscheid maken in kleur heel gewoon. In het sociale leven op de Antillen, maar ook in Suriname, doet huidskleur er werkelijk toe.

Zwarte Piet als boeman

De succesvolle strijd van de antiracisten tegen Zwarte Piet is een voorbeeld van hoe een kleine minderheid het hele land haar wil weet op te leggen. De Sinterklaastraditie wordt als racistisch en moreel verwerpelijk aan de kant gezet. Bij de jaarlijkse intocht van Sinterklaas komt de actiegroep Kick Out Zwarte Piet (KOZP), gelegitimeerd door  de overheid en met ‘waarnemers’ van Amnesty International in hun gevolg, met demonstraties het kinderfeest in menige stad of dorp vergallen. Opmerkelijk genoeg ontvangt de lobby tegen Zwarte Piet op velerlei wijze subsidie.                                                  

De antiracisten van KOZP zullen er niet graag aan herinnerd worden hoe in Suriname het Sinterklaasfeest wordt gevierd. Fotograaf Vincent Mentzel zag in Paramaribo op 5 december 1992 de Sint en zijn Zwarte Piet op straat voorbijkomen, acht Surinaamse kinderen in zijn gevolg. Het gezicht van de Sint was witgemaakt en met zijn bruine hand streek hij liefdevol over het hoofdje van een gekleurd meisje. Zijn baard bestond uit een grote prop witte watten. Zwarte Piet, met een grote bezem in zijn hand en een gele veer op zijn baret, was nog zwarter gemaakt dan wij in Nederland gewend zijn.

In Suriname was sinds 1980 het sinterklaasfeest niet meer gevierd, uit protest tegen de Zwarte Piet die ondergeschikt zou zijn aan de witte Sint. Sinds een jaar was het kinderfeest weer toegestaan. Volgens Mentzel was dit het verhaal van de Goedheiligman en kindervriend op zijn kop. Naar mijn mening laat het zien dat het feest hoe dan ook gevierd moet worden, niet alleen in Nederland en België, maar ook in  Suriname, desnoods met een witgemaakte Sinterklaas (Argus, 23 november 2022).               

Inmiddels is er een anti-actiegroep in het leven geroepen: Red Zwarte Piet. De stichting heeft een eigen website, Cultuur onder Vuur, en is op meerdere raakvlakken actief. Zij kan rekenen op een achterban van 270.000  medestanders. Het verbinden van de figuur van Zwarte Piet met racisme en slavernij raakt echter kant noch wal. Piet is juist een lichtend voorbeeld, aldus de publicist Herman Vuijsje, van succesvolle emancipatie. Hij heeft zich opgewerkt van ‘knecht’ tot logistiek manager, zonder dat daar een actiegroep aan te pas is gekomen. Misschien kan de Sint in de toekomst beter een zwart paard berijden.

Wel emancipatie van gekleurde mensen                                                 

De antiracisten doen het bovendien voorkomen dat na 1863, de afschaffing van de slavernij, de wereld heeft stilgestaan. Alsof er vanaf toen geen emancipatie van gekleurde mensen heeft plaatsgevonden. In een bijdrage aan Wynia’s Week schrijft Aart G. Broek dat aan het emancipatoire traject al honderdzestig jaar invulling wordt gegeven. En wel door mensen van kleur, waaronder ook blanken.

Hij schrijft: ‘Het huidige jammeren om ‘erkenning, excuses en herstel’ slaat met kracht de talrijke gezamenlijke inspanningen van nazaten uit koloniale tijden uit zicht. De nieuwe heilsprofeten van het heftige lijden als nazaat van tot slaafgemaakten vegen de krachtdadige prestaties van de eigen voorvaderen van tafel.’ In zijn artikel noemt hij tal van emancipatoire voorbeelden op de Nederlandse Antillen. ‘De profeten van het zwarte-slavernijmuseum en van de bewustmakingscampagne van witte Nederlanders bikkelen de geschiedenis af tot nog slechts de gefolterde zwarte slaaf resteert.’

Spookbeeld

Waar je de antiracisten nooit over hoort, is dat Nederland in korte tijd zo’n 350.000 Surinamers, 170.000 Antillianen, 25.000 Ghanezen en nog eens honderdduizenden andere migranten heeft weten op te vangen, zonder dat dit heeft geleid tot virulent racisme of gewelddadige uitbarstingen. Zowel in het Verenigd Koninkrijk (de Brixton-rellen) als in Frankrijk (aanhoudende rellen in 2005 en een tweede geweldsgolf in 2015) hebben wel rassenrellen plaatsgevonden.                                                                                        

In de jaren zeventig en tachtig hanteerde Frank Bovenkerk nog het spookbeeld van de potentiële dreiging van rassenrellen. Later zou hij verklaren dat hij het middel van angst (voor deze rellen) gebruikte om een racistische maatschappij te voorkomen. Wat hij niet zei is dat hij het middel van angst ook gebruikte om nieuwe onderzoeksopdrachten te verwerven. Om een aantal redenen zijn die rellen in Nederland, op enkele kleine incidenten na (zoals het eerder beschreven ‘Kollummeroproer’ in 2002), uitgebleven. Veel van deze (koloniale) migranten hebben met hun voeten gestemd. In Nederland zijn er immers veel meer kansen voor hen en hun kinderen.

In tegenstelling tot alle voorspellingen uit het verleden, blijft de asielstroom hoog. Dat leidt nog steeds tot gemor en ongenoegen, maar niet tot opvallende demonstraties en geweld. In 2022 vestigden zich zo’n 400.000 immigranten in Nederland, 150.000 meer dan het jaar daarvoor. Misschien zijn Nederlanders wel, in tegenstelling tot wat steeds wordt beweerd, ook in vergelijkingmet andere landen binnen de Europese Unie, een heel tolerant en verdraagzaam volk. Maar die welkome boodschap is aan de antiracisten niet besteed.

Hans Werdmölder is antropoloog en criminoloog. Hij publiceert regelmatig in Wynia’s Week over criminaliteit en criminaliteitsbeleid.

Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!