Dit wisten de meeste veganisten niet

JASPERS020422-vlees
Aziatische buffel

Vleeseters zitten moreel en sociaal in de beklaagdenbank. Volgens de aanklagers is dieren doden ethisch ontoelaatbaar. Bovendien zou de honger de wereld uit zijn als iedereen veganist werd, want ons vee eet driekwart van alle landbouwproductie op. Dat laatste is gewoon niet waar, en zelfs puur ethisch is het minder simpel dan het lijkt.

Veganist zal ik nooit worden, maar bijna onwillekeurig ben ik de laatste jaren wel minder vlees gaan eten. Ook koop ik vaker ‘verantwoord’ vlees: met de gemakzucht van de doorsnee consument gooi ik in de supermarkt bij voorkeur vlees in groene bakjes in mijn mandje, maar ik ga er niet voor omlopen naar de ‘biologische’ slager.

Vlees is schuldig voedsel geworden. Als er betaalbaar kweekvlees bestond dat vrijwel hetzelfde smaakte en dezelfde voedingsstoffen bevatte, zou ik nooit meer vlees van een dood dier eten. Althans, in Nederland.

Nederlanders kijken zelden de leverancier van hun gehaktbal of drumstick in de ogen, maar in grote delen van de wereld is dat anders. Ik heb een paar keer gelogeerd bij Thaise families op het platteland, die er als regel een menagérie van dieren op na houden: minstens één hond, een paar katten, kippen, en wat geiten, varkens of runderen. Niets bijzonders: een groot deel van de mensheid leeft al sinds mensenheugenis samen met vee en gevogelte. Het westerse gezin dat samenwoont met één kat die nooit naar buiten mag, is mondiaal de uitzondering.

Bij een van die Thaise families bracht ik ‘s ochtends hun grote, nogal onberekenbare buffelkoe en haar kalf naar de akkers. Overdag peuzelden ze daar, vrij rondslenterend, het restafval van de rijstoogst op, tegen zonsondergang spoorden we ze op en brachten ze terug naar het huis.

Hun stal bestond uit een afdakje op de binnenplaats, pal naast de zithoek waar de familie ‘s avond buiten eten klaarmaakte en daarna gezellig zat uit te buiken. Die koe en haar kalf waren praktisch gezinsleden. Niettemin: ook voor hen zou ooit de dag aanbreken dat ze enkele reis slachthuis gingen.

Daar kun je ethisch hypersensitief over doen, maar kleinschalige veeteelt vormt een belangrijke schakel in het agrarische ecosysteem. Zulke runderen, maar ook kippen, eten vooral reststoffen van de landbouw op die voor mensen oneetbaar zijn, zetten die om in hoogwaardige eiwitten en mest voor op het land, en vormen zo een extra bron van voedsel en inkomsten voor armlastige boerenfamilies.

Is vee slechter af dan wild?

Veganisten zien het houden van dieren per definitie als misbruik, maar je kunt kleinschalige landbouw ook zien als symbiose: als rund kun je het een stuk slechter treffen. Geen dreiging van roofdieren, altijd voldoende eten en drinken, en zelfs een zekere mate van medische verzorging. Evolutionair gezien is die symbiose een spectaculair succes: er is momenteel veel meer gedomesticeerd dan wild (pluim)vee op de wereld.

Zou een rund dat zelf kon kiezen, liever in het wild leven of als kleinschalig landbouwdier? Met onze antropomorfe blik zijn we geneigd het gebrek aan formele vrijheid als een enorm nadeel te zien. Maar leven in het wild is verre van idyllisch; voedselgebrek, ziektes en roofdieren liggen altijd op de loer en binnen de eigen kudde kan een rigide rangorde heersen die telkens bevochten moet worden.

Metingen hebben uitgewezen, dat wilde dieren doorgaans behoorlijk gestresst zijn. Logisch: leven in het wild zit vol gevaren en traumatische gebeurtenissen en dat is aan het karakter van wilde dieren te merken ook. In een dierentuin zijn neushoorns en nijlpaarden goeïge lobbessen die een warme band opbouwen met hun vaste verzorgers. In het wild zijn het labiele TBS-ers waar je ver uit de buurt moet blijven. Misschien is een veilig, beschermd leven dat weliswaar eindigt in het slachthuis nog niet eens zo’n slechte deal voor wezens die geen flauw benul hebben van dit vooruitzicht.

Stoot al dat vee mensen het brood uit de mond?

Naast het puur ethische, is er ook nog een utilitair argument gangbaar tegen vlees eten: het zou een enorme voedselverspilling betekenen. In de vega-bubble hoor je verkondigen dat als iedereen veganist wordt, de mensheid nog maar een fractie van de landbouwgrond die nu in gebruik is, nodig heeft om voldoende voedsel te produceren. Driekwart van de landbouwgrond zou momenteel verspild worden aan vleesproductie.

Overzicht van wat landbouwdieren eten. 86% van hun voer is niet eetbaar voor mensen. Slechts een derde van het land waar vee graast of waar veevoer verbouwd wordt, is geschikt om gewassen voor mensen op te verbouwen. Bron: https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S2211912416300013

Zoals zo vaak, is de realiteit een stuk genuanceerder. Van de 2 miljard hectare ‘landbouwgrond’ die nu door vee wordt begraasd (de oppervlakte van heel Noord-Amerika, dus de VS plus Canada) is 1,3 miljard hectare om allerlei redenen (te droog, te nat, te steil, te schraal) ongeschikt voor akkerbouw. Als je de hele veeteelt zou afschaffen, zouden we van die 1,3 miljard hectare land maar heel weinig veganisten te eten kunnen geven, terwijl we met dat vlees 18% van al onze calorieën en 25% van al onze eiwitten zouden verliezen.

De efficiëntie van vleesproductie lijkt op het eerste gezicht heel laag: gemiddeld moet vee om 1 kilo vlees op de botten erbij te krijgen, 80 kilo plantaardig voer eten. Maar als je bedenkt dat vee grotendeels graast op onvruchtbaar land en veel reststromen uit de landbouw eet en als je alleen het voer meetelt dat mensen ook hadden kunnen eten, dan is die conversiefactor véél gunstiger: ongeveer 1 op 3. Vrij grazende runderen zijn eigenlijk autonome, zelf-sturende fabriekjes die heel efficiënt uit laagwaardige grondstoffen hoogwaardig voedsel weten te maken.

Achter die gemiddelden gaan grote verschillen schuil. De intensieve veeteelt zoals we die in Nederland hebben, is zwaar afhankelijk van geïmporteerd veevoer, waarvan de productie ook nog goeddeels akkerbouw voor menselijke consumptie verdringt. Het heeft daarom een hoge conversiefactor. Of je daar als land op moet blijven inzetten is een valide vraag. Maar als je kijkt naar hoe de wereld als geheel zich het beste kan voeden, nu en in de rest van deze eeuw, dan is veganisme een dwaalspoor.

Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers bericht enkele keren per maand voor Wynia’s Week over mythes, misverstanden en opzettelijke onwaarheden. Steunt u deze nuchtere journalistiek? Uw bijdragen zijn van harte welkom op de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIERHartelijk dank!