DOSSIER DANIEL: hoe de Iraanse geheime dienst een Nederlandse oud-diplomaat oppakte voor spionage (1)

VLanschot-Sypversie210723 deel 1
Robbert van Lanschot in Iran. Hier in gesprek meteen jonge shia-geleerde in de heilige stad Qom. (Beeld: copyright Robbert van Lanschot)

Schrijver, islamkenner en oud-diplomaat Robbert van Lanschot reisde dit voorjaar door Iran en werd door het hoofd van de Iraanse geheime dienst van Qom – het religieuze centrum van het land – officieel beschuldigd van spionage voor Nederland.

Van Lanschot ontkwam op verrassende wijze aan opsluiting in een Iraanse gevangenis. Eerder dit jaar executeerde Iran nog een Brit en een Zweed. Een Belgische hulpverlener werd door Iran pas vrijgelaten na een uitruil met een in België veroordeelde Iraanse terrorist. In Wynia’s Week doet Van Lanschot exclusief zijn verhaal.

‘Salaaaaaam’,  zeg ik, terwijl ik licht buig en mijn rechterhand op mijn hart leg. ‘Salaaaaaam’,  zegt ambassadeur Alireza Kazemi Abdi van Iran, terwijl hij licht buigt en zijn rechterhand op zijn hart legt en me tegelijkertijd met zijn linkerhand gebaart om plaats te nemen in een van de vergulde, faux-rococo zetels in de ontvangstruimte van de ambassade aan de statige Haagse Duinweg.

Via een goede kennis, een Nederlander uit de omvangrijke, bijna een kwart miljoen leden tellende Nederlandse sjiaa-gemeenschap, heb ik kenbaar gemaakt dat ik door Iran wil reizen om een verhaal te schrijven voor een week- of maandblad over de theologische achtergronden van wat er in Iran speelt, en in het bijzonder over de positie van Ali Khamenei en diens voorganger Ruhollah Khomeini als vertegenwoordigers hier op aarde van de Mahdi – de Messias.

Ik vertel ook dat ik onder meer, completely off the beaten track, naar Khomein wil, de geboorteplaats van Khomeini. Iemands geboorteplaats verraadt vaak onverwachte informatie.

Het visum moet betaald met een Tikkie

Er volgt een minzaam, maar scherp kruisverhoor door de ambassadeur en door zijn nummer twee. Aan het slot stemt hij in met een toeristenvisum voor het schrijven van een ‘long-read’. Maar hij verbiedt me als journalist te werk te gaan.

Wat me in feite vooral interesseert is de situatie in Iran ná de marteldood van de jonge, Koerdische Mahsi Amini in september 2022. Maar haar naam noem ik niet. Ik wil mijn reisproject niet torpederen.

De kosten van het visum zijn 50 euro. Maar de ambassade verzoekt je te betalen met een Tikkie want Iran valt buiten het normale internationale betalingsverkeer. Wél gênant voor een land dat op de Wereldbanklijst van economische grootmachten op nummer twaalf staat.

Teheran als slotbestemming

Voor mijn tocht wil ik maar liefst een maand de tijd nemen. Vaak, als je maar een beetje rondhangt, krijg je de mooiste verhalen. Het traject gaat grosso modo van zuid naar noord.

Het startpunt wordt Shiraz – vanaf Dubai de makkelijkste aanvliegroute. Vanaf Shiraz – inderdaad de geboorteplaats van de beroemde wijndruif – door naar Isfahan, in vervlogen jaren de hoofdstad van het land, en dan naar het al genoemde Khomein.

Vervolgens Qom, de stad met tienduizenden islamitische rechtsgeleerden en seminaristen. Vanuit Qom een zijsprongetje naar Jamkaran. In dat Jamkaran zou de Mahdi, de Messias, die zich bijna altijd verborgen houdt (‘Hij is als de zon achter de wolken’, zeggen Iraniërs) zich eeuwen geleden hebben getoond aan een vrome inwoner. Er staat nu een van de grootste heiligdommen van het land. En dan, aan het slot, Teheran, vanwaar ik terugvlieg naar Nederland.

Ben ik gewaarschuwd om van de reis af te zien? Reken maar! Vooral je camera kan je eigen vijand worden. Dus: geen foto’s van bruggen, enge installaties en vooral niet van de pal aan de N7 tussen Isfahan en Qom gelegen nucleaire faciliteiten van Natanz.

Maar dan: een onverwacht telefoontje van een kennis van ons Ministerie van Buitenlandse Zaken. Op de wereldkaart van landen kleurt Iran knalrood: niet naar toe gaan! Nou ja, je mag er wel naar toe, maar consulaire bijstand wordt, ondanks het feit dat we een ambassade in Teheran hebben, niet van harte gegeven en een reisverzekering kun je wel vergeten.

Tot tien jaar geleden heb ik voor BZ gewerkt en ik heb er zo nu en dan nog steeds contact mee. ‘Hoi Robbert, je loopt groot risico met je reis. Je zou zelfs opgepakt kunnen worden. Ze doen wat ze willen, heel onvoorspelbaar.’ Ik: ‘Uit de media weten we dat er maar één Nederlandse gevangene is en dat is iemand met Iraanse roots.’

‘Nee, er zitten meer Nederlanders gevangen!’

Ik: ‘Jeminee! Kun je daar meer over vertellen?

‘Sorry, nee’.

Ik heb op dat moment al maanden op het sjiisme gestudeerd. Ik besluit te gaan. Ik heb al te veel tijd geïnvesteerd.

Met Engels kom je in Iran nergens

Maar mijn contact van BZ krijgt gelijk. Kort voor het einde van mijn rondreis wordt ik in Qom officieel door het lokale hoofd van de geheime dienst ervan beschuldigd een spion voor Nederland te zijn – waarover straks meer.

Door het isolement van Iran van de afgelopen decennia is de communicatie met de bevolking ingewikkeld. Bijna heel Iran spreekt alleen Farsi. Met Engels kom je nergens. Maar ik ontdek dat ik, waar ik ook ben, met Google Translate verbluffend eenvoudig met iedereen kan communiceren. En bij stukjes en beetjes wordt me iets duidelijk dat ik totaal niet verwachtte: Er blijkt al sinds vijfendertig jaar sprake te zijn van een vergaande de-islamisering. En dat, nota bene, in een wereld waar, zoals ook in ons land, de islam juist steeds strenger wordt.

Natuurlijk, de dood van Mahsi Amini heeft aan die de-islamisering een nieuwe impuls gegeven. Maar de eerste tekenen zijn al decennia oud. Door de buitenwereld is er misschien niet zo op gelet.

Alcohol is in opmars

Het allereerste symptoom was dat de bevolking overal, ook in de dorpen, op feestjes en huwelijken, alcohol begon te drinken, meestal een gemene eau de vie, die als een zaag  door je keel gaat. En vermogende Iraniërs wilden niet langer accepteren om eruit te zien zoals God hen heeft geschapen met zo’n, nou ja, stevige Iraanse neus. Overal verschenen in het rijke Teheran-Noord vrouwen met wipneusjes (1100 euro).

Er deed zich evenwel nog iets veel ergers voor: de vijf geloofszuilen tellen niet meer. Niet langer zijn de geloofsgetuigenis (de ‘shahada’), het gebed (de ‘salah’), het geven van aalmoezen (de ‘zakat’), de ramadan en de hajj nog de leidraad in je leven.

En misschien wel het allerergste: van het klassieke, oude godsbeeld van de bebaarde Allah, de Wreker, de Verdelger, maar ook de Liefhebbende en Barmhartige God, die vanuit Zijn Troonzaal, met de hulp van engelen, al het goeds en kwaads van de gelovigen noteert, is niets meer over.

Het heeft mijn verhaal een heel ander karakter gegeven. Maar als ik het over dat ietsisme heb met mensen van de overheid, worden ze boos. Ze wijzen me erop dat nog steeds miljoenen Iraniërs een onwankelbaar respect voor Ali Khamenei, de vertegenwoordiger van de Messias, hebben. Hij heeft in hun ogen zelfs de bevoegdheid om regels van Mohammeds alomvattende rechtssysteem – de sharia – terzijde te schuiven als die niet meer bij de huidige tijd aansluiten. Niet niks dus.

In Teheran-Noord staat de allergrootste mall ter wereld. De mall telt op het laagste niveau een disco met livemuziek en stelletjes die dansen – zondiger, meer haram, kan niet. De mall is niet van de overheid maar van een groep rijke zakenlieden.

Ali Khamenei, of althans zijn naaste adviseurs kennen natuurlijk deze tempel van verderf (niet alleen die disco maar – quel horreur – overal winkels met afbeeldingen van mensen en dieren, een groot complex bioscoopzalen) en verdient er omzetbelasting mee. Hoe kon het regime dit in ‘s hemelsnaam door de vingers zien?

Nog steeds veel ongesluierde vrouwen in Teheran

Op 6 maart kondigt Ali Khamenei aan dat het afgelopen is met het kat-en-muis spel tussen overheid en oppositie en dat de hijab écht verplicht wordt. Dit leidt tot de ogenblikkelijke sluiting van de mall. Maar via mijn contacten in Teheran hoor ik dat heel veel vrouwen en meisjes in die stad nog steeds ongesluierd rondlopen.

Maar het is er nu iedere dag rokjesdag. ‘Je zult je ogen niet geloven, Robbert. Toen je in de winter hier was, liepen de vrouwen in zware, donkere winterkleding, maar nu lopen ze allemaal in luchtige zomerse bloesjes en rokjes!’

In het jaar 1500 had in Iran een merkwaardige revolutie plaats. De nieuwe leider van het land, Ismail de Eerste, zelf afkomstig uit een geheime Sjiaa broederschap, een ‘tariqa’, wilde met harde hand het land via het sjiisme demarqueren tegenover het soennitische Sultanaat van Istanbul in het westen en het soennitische Sultanaat van Khorasan in het noordoosten.

Direct na de dood van Mohammed kwam de splitsing

Soenni moskeeën werden vernietigd. Soenni geestelijken mochten kiezen uit de dood, verbanning of bekering. Er was altijd al wel een kleine sjiaa stroming in het land, maar die was tot dan toe marginaal. In het gebed moesten voortaan de soennitische Abu Bakr (de vader van Mohammeds lievelingetje Aïsha), Umar en Uthman worden vervloekt als machtswellustelingen, als usurpators.

Dit is hoe het kwam dat in de zevende eeuw, direct na de dood van Mohammed, de geloofsgemeenschap zich spleet: de soennieten wilden bij de opvolgingskwestie dat het leiderschap evidente managerskwaliteiten had en wilden bovendien dat dat leiderschap zou gaan rouleren tussen de verschillende clans.

Meteen na de dood van de Profeet dreigden er allerlei schisma’s en burgeroorlogen. Tot overmaat kwamen er zelfs concurrerende profeten ten tonele. Zo was er in het oosten van Arabië een zekere Musaylima die wonderen kon verrichten en die, althans in westerse ogen, een haast moderne islam predikte (wijn oké; neef/nichthuwelijk niet oké, polygamie niet oké; bidden richting Mekka niet oké want God is immers overal).

Die Musaylima had tot in de zeventiende eeuw aanhang, vooral in India. In Mekka werd hij steevast Musaylima de Leugenaar genoemd.

Voor de sjiia gold daarentegen de permanente nabijheid van Mohammeds schoonzoon Ali tot de Profeet – zelfs bij alle openbaringen in de grot van Hira – als de doorslaggevende kwaliteit. Ali had alles van nabij kunnen zien. De Profeet zou Ali bovendien geheime kennis hebben overgedragen, geheime kennis die vervolgens als een sacraal estafettestokje van de ene op de andere elf opvolgers van Ali tot en met de Mahdi (de Twaalfde Imam) werd overgedragen.

In de beginjaren van de revolutie, de jaren tachig, was Khomeini – Khamenei’s voorganger – op het toppunt van zijn macht. Hij was de onbetwiste topgeleerde van de (sjiaa) islam. Honderdduizenden mensen waren naar Teheran’s luchthaven van Mehrabad gestroomd om hem te verwelkomen toen hij met een Concorde van Air France vanuit Frankrijk (waar hij als banneling jaren had doorgebracht) arriveerde.

Hij was van Tefal, totaal onaanraakbaar. Kader Abdollah beschrijft in zijn Het Huis van de Profeet hoe de nog aan de Sjah getrouwe commandant van het vliegveld de verkeerstoren had geïnstrueerd om de landing van de Concorde te weigeren. Maar Khomeini had de piloten gezegd om zich daar niets van aan te trekken en gewoon te landen.

Van de magie van Khomeini is weinig meer over

Toen hij boven aan de trap van het vliegtuig verscheen, hadden de mensen die waren toegestroomd zich op de borst geslagen en hadden door het dolle heen geroepen: ‘Djanam bé fadayet Khomeini!’ (‘Voor u, Khomeini, zijn wij bereid te sterven!’).

Maar van die magie is weinig meer over. Zijn ideologie was duidelijk en van een helse logica: als de Islamitische staat van Iran inderdaad de opvolgerstaat is van Mohammeds Islamitische staat, dan moet de leider hetzelfde harde sharia bewind kunnen uitoefenen als Mohammed dat zelf deed in Medina, inclusief diens gevreesde stenigingen, zweepslagen en afgehakte handen.

Om een beetje gevoel te krijgen voor zijn achtergrond, reis ik – ik had dat plan al bij de Iraanse ambassadeur te berde gebracht – langs zijn geboortedorp, Khomein. Het is een oude stad, aan een rivier. De stad ligt op een hoog plateau, omringd door bergen met eeuwige sneeuw. In de berm langs de kronkelweg naar Khomein staan driehoekige verkeersbordjes om te waarschuwen voor overstekende schapen.

Copyright Wynia’s Week

Lees hier deel 2 van ‘Dossier Daniel’.