En nu: machtsstrijd tussen de kantoren

Nu de Europese verkiezingen voorbij zijn en de stemmen geteld, ontbrandt in Brussel de echte strijd om de macht. Wie wordt, na Jean-Claude Juncker, de nieuwe ‘baas’ van Europa? En, bijna even belangrijk: wie wijst hem aan? Is dat voorbehouden aan het Europees parlement of hebben de premiers en presidenten het laatste woord?

Vijf jaar geleden zorgde het Europese Parlement voor een kleine revolutie door voor het eerst in zijn toen 35-jarige geschiedenis spontaan zelf een Commissievoorzitter voor te dragen. Voorheen deden de staats- en regeringsleiders dat. Rekening houdend met de stembusuitslag presenteerden de leiders vanuit besloten achterkamertjes iemand uit hun kring – een oud-premier dus; liefst een niet al te sterke, zodat ze zelf aan de touwtjes konden blijven trekken – aan het Parlement, dat er daarna een klap op gaf.

Zo niet vijf jaar geleden. Toen nam het Parlement de leiders in snelheid door hen vliegensvlug de eigen kandidaat te presenteren, en dat ook nog eens praktisch in de vorm van een dictaat. Waardoor de Luxemburgse christendemocraat Jean-Claude Juncker, eerder 19 jaar premier en tevens 8 jaar eurogroepvoorzitter, nog een nieuw hoofdstuk aan zijn toch al zo rijke Europese carrière kon breien.

Meteen ook zorgde Juncker voor een breuk met de tien jaar of langer ervoor, toen de Commissie zich na de Fransman Delors (1985-1995) onder Barroso, Prodi en Santer liet degraderen tot ‘secretariaat van de Raad’, tot loopjongen van de lidstaten dus. De Europese Raad zelf won ook nog eens substantieel aan macht door met ingang van 2010 bovenop het roulerende voorzitterschap (elke zes maanden de regering van weer een andere lidstaat) met een vaste voorzitter te gaan werken. Juncker beloofde ‘een politieke Commissie’ en een veel nauwere samenwerking met het Parlement om de balans te herstellen.

Spitzenkandidat

Juncker was destijds de Europese lijsttrekker – Spitzenkandidat – van de Europese Volkspartij (EVP), die de verkiezingen won. Hij kreeg al snel daarna steun voor zijn kandidatuur van een ruime Parlementsmeerderheid, die zich deze kans op meer Commissie-invloed niet liet ontglippen. Sommigen spraken van een ‘staatsgreep’ van het Parlement, maar dan wel één die op klaarlichte dag vorm kreeg.

De ‘Spitzenkandidaten’ – ook andere partijen hadden er één of twee – betwistten elkaar het Commissievoorzitterschap in verkiezingsdebatten die gewoon op tv werden uitgezonden, maar veel regeringsleiders hadden desondanks blijkbaar niet zien aankomen dat het Parlement de nieuwe aanpak zou gebruiken om hen het initiatief uit handen te slaan.

Eén van de zeer uitgesproken tegenstanders, Mark Rutte, legitimeerde het systeem zelfs min of meer door voor de Europese liberalen te bemiddelen toen binnen die familie aanvankelijk twee kandidaat-lijsttrekkers opstonden: de Belg Guy Verhofstadt en de Finse oud-Commissaris Olli Rehn. Verhofstadt won, ook al stonden en staan zijn Europese opvattingen mijlenver af van die van Rutte.

De strijd tussen Raad (vóór Europese samenwerking, maar niet te veel en zeker niet te snel) en Parlement (in meerderheid plankgas vooruit) is de komende dagen en weken van groot belang. Wordt de volgende Commissievoorzitter opnieuw een Spitzenkandidat? Of toch weer een konijn uit de hoge hoed van de regeringsleiders?

Kort na de vorige verkiezingen beloofden de regeringsleiders zichzelf dat het gedaan moest zijn met die democratische nieuwlichterij, maar het Parlement ziet dat anders. Dat sprak in februari in meerderheid uit onverkort te willen vasthouden aan het Spitzenkandidatensysteem. De onverwacht grote opkomst (meer dan 50 procent) bij de verkiezingen is voor de voorstanders ongetwijfeld een extra argument. De lidstaten zijn verdeeld, en kwamen op een informele top in het Roemeense Sibiu begin mei niet tot een afwijzing. Wel zet de Europese Raad er de turbo op,

Bang voor aanslepen

Raadsvoorzitter Donald Tusk wil geen maandenlange benoemingenellende zoals in 2014, toen er bij nogal wat lidstaten veel verzet was tegen Juncker. Twee leiders, Cameron en Orbán, zouden uiteindelijk Junckers kandidatuur niet steunen. Dinsdagavond, twee dagen na verkiezingsavond al, komen de staats- en regeringsleiders bijeen om de verkiezingsresultaten te ‘analyseren’ en wellicht iets meer dan dat: de bedoeling is op een nieuwe top in juni spijkers met koppen te slaan.

Ook het Europees Parlement maakt tempo. De fracties kwamen daags na de verkiezingsavond al bijeen, de conferentie van voorzitters – fractieleiders plus Parlementsvoorzitter – dinsdagmorgen. Maar de kans dat zij even snel als vijf jaar geleden een kandidaat kunnen lanceren lijkt niet groot, al was het maar omdat de christen- en sociaaldemocraten voor het eerst in 40 jaar hun riante meerderheid kwijt zijn. Voor een solide blok dat stabiliteit garandeert zijn ze aangewezen op nauwe samenwerking met andere pro-Europese partijen zoals de Groenen en de liberalen van Alde, de club van Verhofstadt, Rutte en (inmiddels ook) Macron.

Dat de nieuwe voorzitter een Spitzenkandidat moet zijn, of minstens ‘iemand die actief aan de campagne deelnam’, zoals co-lijsttrekker van de Groenen Bas Eickhout zei, staat voor drie van de vier pro-Europese partijen vast. Zeker EVP-leider Manfred Weber, tuk om zijn partijgenoot Juncker op te volgen, zit er geharnast in.

Nu breken met het Spitzenkandidatensysteem zou een reuzenstap terug zijn voor de democratie in Europa en het riskeert Parlement en Raad serieus met elkaar in conflict te brengen, zo waarschuwde Weber in april al. Inmiddels, klinkt het in zijn omgeving, is er een stevige en inhoudsvolle campagne geweest, waarin Spitzenkandidaten in tal van debatten de strijd met elkaar aangingen over wezenlijke vraagstukken als migratie, aanpak van belastingontwijking door multinationals, terreurbestrijding en wel of geen belasting op CO2 om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Stuk voor stuk belangrijke onderwerpen waarop juist de lidstaten het de afgelopen jaren flink lieten afweten.

Weber belooft de Raad in ruil voor steun aan zijn benoeming stabiliteit, maar de race is nog niet gelopen. ‘Als ik Weber hoor over stabiliteit denk ik dat hij vooral alles wil houden zoals het is. Maar dat is niet wat de kiezer wil,’ aldus Timmermans, die zelf kansen ziet voor een nieuw Europees beleid, vorm gegeven door een progressieve meerderheid waarvan hij de kandidaat zou kunnen zijn.

Margrethe Vestager

De Deense Margrethe Vestager, nu nog Europees commissaris van Mededinging, wijst op het grote belang van een goede samenwerking tussen Raad en Parlement, waarin het juist niet zou passen de strijd over wel of geen Spitzenkandidat – waaraan de liberalen onder druk van Macron niet langer vasthouden – op de spits te drijven. Ook zij stelt nadrukkelijk haar kandidatuur.

Legpuzzel

Voor de Raad, die niet in zijn kaarten laat kijken, is de legpuzzel nog een stukje ingewikkelder dan voor het Parlement. Behalve Juncker, stapt ook Raadsvoorzitter Tusk dit najaar op. Hij wordt per definitie opgevolgd door een (oud-) regeringsleider. Maar de twee benoemingen hangen wel nauw samen, met nog een klein handjevol andere, zoals die van de nieuwe buitenlandchef, Parlements- en zelfs ECB-voorzitter. Er moet een partijpolitieke balans zijn, maar ook op het vlak van gender, Noord/Zuid, Oost/West. Timmermans Commissie- en Rutte Raadsvoorzitter, om maar eens wat te noemen, is uitgesloten.

De poppetjes mogen ondergeschikt zijn aan het beleid, zoals Timmermans op verkiezingsavond zei, inzicht in de strijd om de macht, voor en achter de schermen, is wel degelijk één van de manieren om ook een zo groot mogelijk deel van die andere bijna 50 procent meer bij Europa te betrekken.
Europese burgers die elke vier jaar bergen informatie krijgen over zelfs volstrekt kansloze democratische en republikeinse presidentskandidaten in de VS, moeten ook alles kunnen lezen, horen en zien over de uitverkiezing en benoeming van hun eigen bestuurders. Dat moeten geen anonieme Brusselse bureaucraten zijn waartegen het makkelijk schoppen is, maar mensen van vlees en bloed die je kent, die je – liefst hinderlijk – volgt en daarna weer op hun prestaties beoordeelt. Dat is een logisch vervolg op een verkiezingscampagne die ondanks alle euroscepsis wellicht Europeser en inhoudsvoller was dan ooit tevoren.