Groen wint echt niet altijd overal

Het leek de afgelopen jaren wel of er in de hele westerse wereld een klimaatgestuurde groene opmars gaande was. Maar de kentering is daar. In Angelsaksische landen deinzen kiezers terug, als het op al te woeste klimaatplannen aankomt. In Duitsland is groen sterk omdat rood zwak is. In Frankrijk ging geel de straat op. Eduard Bomhoff scant de groene velden.

Dit jaar al twee keer een verrassing: groen verliest een verkiezing in de energie-provincie Alberta in Canada en even later een landelijke verkiezing in Australië. Twee keer een uitslag in strijd met eerder opinieonderzoek. Kennelijk zijn er nog al wat kiezers die correct aangeven dat ze financiële offers willen brengen om de CO2-uitstoot te verminderen, maar die daarna in het stemlokaal kiezen voor de partij met het minst kostbare klimaatbeleid.

In Alberta meende 78 procent van de ondervraagden dat we kolenmijnbouw moeten verminderen en beëindigen, maar daarna gaven ze een onverwacht royale overwinning aan de United Conservative Party. ‘Wij komen op voor de energiesector,’ verklaarde partijleider Jason Kenney na zijn overwinning. Hij stuurt de zittende, ‘groene’ premier naar huis, de eerste keer dat een regering al na éé’n zittingsperiode zo’n nederlaag lijdt.

Een paar weken later wonnen de conservatieven ook in Australië. De zomer van 2018-‘19 was de heetste in de geschiedenis, en ging gepaard met droogte, bosbranden en vissterfte. Maar in de campagne zette de conservatieve coalitie de Labour party weg als snobs uit Melbourne en Sydney die hun landgenoten de zondagse barbecues en de pick-up trucks willen afnemen. De conservatieven wonnen onverwacht en steenkool blijft het belangrijkste Australische exportproduct.

Commentator Gideon Rachman van de Financial Times vreest een herhaling in Europa. De gilets jaunes in Frankrijk kwamen tot aktie vanwege een verhoging van de benzine-accijns ten gunste van het milieu. Rachman schrijft: ‘Voor president Macron was dit een essentiële stap in het klimaatbeleid. De gilets jaunes zagen een verhoging van de lastendruk en een aanval op hun levensstandaard. Macron moest bakzeil halen en de accijns gaat niet omhoog.’

Duitsland: geflatteerd groen

Duitsland geeft wat meer hoop aan Groen. Bij de verkiezing voor het Europese parlement kwamen de Groenen voor het eerst boven de twintig procent en in het laatste opinieonderzoek staan ze zelfs op 27 procent en zijn daarmee de meest populaire partij van het land. Maar misschien zijn die cijfers geflatteerd door de zwakte van de SPD, de ongelukkige junior partner in de regering-Merkel.

In de Verenigde Staten krijgt de Green New Deal veel aandacht in de media. Democratische presidentskandidaten hengelen naar steun van activisten door met al maar duurdere en meer extreme plannen te komen: geen benzineauto’s meer, gratis studeren, iedereen verplicht in het ziekenfonds: kortom een ‘groene droom’ volgens de nog nuchtere Nancy Pelosi, partijleider van de Democraten in het Congres.

Maar een opinieonderzoek onder de Democratische kiezers gaf een heel ander beeld. ‘Wat verwacht u van een kandidaat voor het presidentschap?’ Dan antwoordt 74 procent: ‘Meer harmonie in de politiek’ en slechts 23 procent: ‘Verzet tegen extreme rechtse opvattingen’. De Green New Deal krijgt zo geen meerderheid, lijkt het.

Stoere praat, zoete broodjes

En wat in Nederland? Het grote klimaatdebat van woensdag 3 juli in de Tweede Kamer was belangrijk, niet omdat er iets werd besloten maar omdat voor het eerst duidelijk bleek hoe bang de partijen zijn (behalve Groen Links en D66) om zwaar in te zetten op hogere lasten. De Volkskrant kopte geestig: ‘Heel kalmpjes aan zal de CO2-uitstoot razendsnel dalen, aldus het kabinet.’

Geen hogere kosten voor bedrijven vanwege de werkgelegenheid, geen hogere lasten voor de burgers, omdat die anders verlokt worden door de rechtse oppositie en geen rekeningrijden, omdat de VVD al bezig is om weg te wandelen van duur klimaatbeleid en een duidelijk signaal wil afgeven aan de eigen aanhang.

Het debat in de Kamer combineerde stoere praat over 2050 met zoete broodjes voor burgers, bedrijven en automobilisten. Misschien was het een natuurlijke reactie op het het fanatisme van Diederik Samson en de onverdraagzaamheid van Ed Nijpels, maar ongetwijfeld een grote teleurstelling voor Groen Links en D66.

Toch is (bijna) niets doen uit angst voor Baudet, Wilders en 50+ ook geen optie. Een eerste stap op weg naar een redelijke maar ook ambitieuze consensus zou moeten bestaan uit meer eerlijkheid in de discussie:

  • Schrappen van alle subsidies aan milieugroepen. Milieudefensie krijgt bijvoorbeeld zo’n 10 miljoen per jaar aan belastinggeld: onzuiver en fout.
  • Meer subsidie voor research naar duurzame energie en geen subsidie voor bestaande technologie van windmolens en zonnepanelen. Zolang er nog geen goedkope manier is om energie tijdelijk op te slaan schieten windmolens en zonnepanelen te kort. Liever Nederlandse research naar nieuwe energie steunen met Nederlands belastingeld dan met subsidie zonnepanelen importeren uit China en Maleisië of windmolens uit Duitsland en Denemarken.
  • Kosten-baten analyse en realisme over het potentieel van ‘Nederland Gidsland’. Wij zijn een klein land en hebben geen voorsprong met windmolens of zonnepanelen. De landbouwuniversiteit in Wageningen is wel nummer één in de wereld en kan technologie ontwikkelen voor een landbouw en veeteelt die minder energie slurpen. Daarmee kan Nederland wel gidsland blijven..

Samson en Nijpels met hun tafels waren onrealistisch en gespeend van elke kosten-baten analyse. Het debat deze week verviel in het andere uiterste door de noodzaak van offers te bagatelliseren. Voor een wetenschapper aan de zijlijn is het niet moeilijk om de middenweg aan te geven; de Nederlandse politici zijn na hun extreme fase deze winter nu waarschijnlijk geschrokken van Canada, Australie en de gilets jaunes en hebben kennelijk nog meer tijd nodig voor een verstandig, goed doorgerekend en realistisch beleid.