Helaas vergeet Tom-Jan Meeus de rol van zijn eigen NRC bij de spelverruwing in de politiek

Wansink
Tom-Jan Meeus. Beeld: eumonitor.nl.

Tom-Jan Meeus is een oplettende verslaggever, die diep weet door te dringen tot de achterkamertjes rond het Binnenhof. Hoe vergaat het hem als politiek filosoof nu hij zijn licht laat schijnen op het spelbederf in de Nederlandse politiek? En gaat zijn krant, NRC, bij die verloedering van het publieke debat vrijuit?

De stichting Maand van de Filosofie nodigde NRC-journalist Tom-Jan Meeus uit om het jaarlijkse essay te schrijven. Het thema is de verruwing van de politieke omgangsvormen. Als ervaren verslaggever met een vlotte pen, een goed geheugen en een imposant netwerk van bronnen in de coulissen van het nationale politieke bedrijf lijkt Meeus geknipt voor de klus.

Hyperbool vervuilt debat

De stelling van Duidelijkheid, zoals Meeus zijn verhandeling noemt, laat zich gemakkelijk samenvatten. Sinds Pim Fortuyn in 2001 zijn opwachting in de politiek maakte, is het gedaan met ‘de naoorlogse politieke orde’. De chaos regeert, de nuance heeft het Binnenhof voorgoed verlaten.

Fortuyn had het over ‘de puinhopen van Paars’ – alsof we door een aardbeving getroffen waren. Als volkstribuun koesterde hij de hyperbool. Die stijlfiguur vervuilt sindsdien het publieke debat, stelt Meeus. Het parool luidt voortaan: hou het simpel. Schuw de overdrijving niet. Zeg waar het op staat, draai er niet omheen. Zet je af tegen de gevestigde partijen, losgezongen als ze zijn van wat er onder het volk leeft.

Maar, zegt Meeus met Machiavelli in de hand, er bestaat een spanning tussen het verlangen naar duidelijkheid en de noodzaak achter gesloten deuren compromissen te sluiten met politieke tegenstanders.

Hij schrijft: ‘Wetgeving is zulk taai en onzichtbaar werk dat journalisten zelden komen kijken. Het vereist subtiliteit, geduld, fijnzinnigheid, juridisch inzicht. Aan politieke duidelijkheid heb je niets (…) Democratie vereist volgens de mores van de naoorlogse orde moed, matigheid en wijsheid. Moed om tegen angsten in te gaan. Matigheid om niet bij elke keuze de eigen verlangens voorop te stellen. Wijsheid om ook de consequenties van je standpunten te overzien.’

Dan moet je dus niet bij Fortuyn en nog minder bij Wilders wezen, vervolgt Meeus. De PVV-leider is de grote boosdoener. Hij is bovendien de rattenvanger van Hamelen die zijn collega-politici op sleeptouw neemt.  Meeus: ‘Zijn duidelijkheid voedt de democratische ongeletterdheid. Nederlanders leven in een democratie, maar veel democratiebesef – over machtsdeling, minderheden en meerduidigheid – is in het openbare leven niet merkbaar (…) Vereenvoudiging als uitgangspunt, eenzijdigheid als oplossing. Fouten benoemen, van anderen. Grenzen stellen, aan anderen.’

Wilders is niet zo duidelijk

Niet alleen het politieke bedrijf lijdt eraan, ook het actiewezen valt ten prooi aan verwildering. Kijk maar naar de blokkades van Farmers Defence Force en Extinction Rebellion.

Het klinkt op het eerste gezicht aannemelijk, maar ik heb drie kanttekeningen. In de eerste plaats blijkt Wilders helemaal niet zo duidelijk. Meeus citeert zelf gretig uit vertrouwelijke berichten van PVV’ers waarin die zich al jaren verbazen over het zwalken van de partijleider inzake Rusland, Oekraïne, wel of niet in de EU blijven, wel of niet samenwerken met Marine le Pen of Poetin, wel of geen premier worden. Wilders de twitteraar en Wilders de onderhandelaar lijken twee verschillende personages.

Naoorlogse politieke orde bestaat helemaal niet

Ten tweede bestaat die gelukzalige ‘naoorlogse politieke orde’ van Meeus, die meer dan een halve eeuw zou hebben standgehouden volgens mij helemaal niet. Vanaf 1945 had je eerst twintig jaar wat je een ‘geleide democratie’ zou kunnen noemen, waarbij het kiezersvolk door de zuilen werd gedisciplineerd. Dat bestel werd effectief opengebroken door beschaafde populisten als Hans van Mierlo en minder beschaafde populisten als Hans Gruijters en Marcel van Dam. De kiezers raakten ontvoogd – met spectaculaire stembusuitslagen als gevolg.

De politieke agenda werd in die woelige jaren zestig, zeventig en tachtig vooral bepaald door buitenparlementair activisme. Daarbij ging het er niet zachtzinnig aan toe. Denk aan het krakersgeweld en de veldslagen met de ME. Denk ook aan de aanslagen van ultralinks op Hans Janmaat, leider van de Centrum-Democraten, en op Aad Kosto, staatssecretaris belast met asielbeleid. De moord op Fortuyn (die Meeus vreemd genoeg niet in zijn analyse betrekt) was niet de eerste daad van politiek geweld.

In de politieke arena werden ongewenste opvattingen door ‘weldenkend Nederland’ buiten de orde geplaatst. Slecht nieuws over asielzoekers, migranten of uitkeringsgerechtigden werd verdonkeremaand. Pogingen van VVD-leider Bolkestein de migrantenkwestie te politiseren, werden verdacht gemaakt. Bolkestein zou ‘inspelen op onderbuikgevoelens’; hij zou irrationele angsten bij de kiezers exploiteren en aanzetten tot vreemdelingenhaat.

Tegen Fortuyn hanteerde de ‘linkse kerk’ het zwaarste wapen dat in de Nederlandse politieke cultuur beschikbaar is: de Tweede Wereldoorlog. Vergelijkingen met Hitler, Himmler, Eichmann, Mussolini, de NSB, het fascisme en het racisme waren niet van de lucht.

Het NRC-commentaar van 6 mei 2002

Dit brengt mij bij mijn laatste kanttekening: de rol van de krant van Meeus bij de spelverruwing in de politiek. Op 6 mei 2002 keek de commentator van NRC Handelsblad terug op de Dodenherdenking van 4 mei en op Bevrijdingsdag. ‘Staat straks Fortuyn als premier met een krans op de Dam, de man die de islam “achterlijk” vindt en mensen uit Marokko en Turkije niet vindt behoren tot “de moderniteit”? (…) Het is de trots van Nederland dat we hier juist niet de ene cultuur beter vinden dan de andere. Dat we ons hier de xenofoben en racisten van het lijf wensen te houden. Het is een grote schande dat we zestig jaar na dato een politicus in ons midden daaraan moeten herinneren.’

Diezelfde avond sloeg Volkert van der Graaf toe.

NRC moest nieuws over Koranverbod citeren uit de Volkskrant

Tom Jan Meeus citeert in zijn essay een pleidooi van Geert Wilders voor een verbod op de Koran, dat verscheen op de opiniepagina van de Volkskrant van 8 augustus 2007. Wilders had het stuk eerst aan NRC aangeboden, maar de krant had het stuk van Wilders niet willen plaatsen omdat het ‘in kwalitatief opzicht tekortschoot’. En zo kwam het dat NRC het nieuws over het Koranverbod moest citeren uit de Volkskrant.

Maar onder hoofdredacteur Peter Vandermeersch werden de bakens verzet. Hij nodigde PVV-Kamerlid Martin Bosma uit om columns te schrijven. Het zou een half jaar duren – en de krant enkele tientallen abonnees kosten. Columnist Thierry Baudet hield het langer uit, van september 2011 tot eind 2012.

Jammer genoeg laat Meeus de worsteling van NRC met het geluid op de rechterflank van ons politieke bedrijf onbesproken.

Tom-Jan Meeus, Duidelijkheid, Pluim; 95 pagina’s; € 8

Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediair en de Volkskrant.

Wynia’s Week verschijnt ook dit jaar 104 keer met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. Plus video’s en podcasts. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!