Het begrotingstekort gaat ontsporen. Politici willen gretig extra uitgaven doen en denken dat geld gratis is.

Soms is het leven van een minister zó simpel…
‘Je hoeft alleen maar nee te zeggen’, moet Wim Duisenberg, minister van Financiën in het kabinet Den Uyl (1973-1977), tegen Gerrit Zalm hebben verteld, toen de VVD’er in 1994 minister van Financiën werd. Alle andere ministers willen, opgejut door lobbygroepen, ambtenaren en verkiezingsprogramma’s, altijd meer geld uitgeven. Maar ministers en staatssecretarissen van Financiën moeten het geld vinden. Dat betekent: een hoger begrotingstekort of hogere belastingen, want bezuinigingen doen van au.
Geen fratsen
Juist dat nee zeggen maakte ministers van Financiën populair bij de kiezers. Dat is wel te begrijpen. Een strikte en sobere minister van Financiën voldeed aan het zelfbeeld van Nederlanders: geen fratsen, nuchter, niet verder springen dan je polsstok lang is. Spaarzaamheid is een vaderlandse deugd. Mede daarom groeit ons spaargeld elk jaar verder, of de rente nu laag is of wat hoger.
Spaarzaamheid en standvastigheid waren eigenschappen die ministers van Financiën graag uitdroegen in Europa. In de economische crisis na 2008 stapelden de Rutte-kabinetten bezuiniging op lastenverzwaring. Alles om de Europese begrotingsnormen te halen: een tekort onder 3 procent van de nationale economie (BBP) en een staatsschuld van minder dan 60 procent.
Vanaf de kansel van ‘gidsland’ Nederland konden ministers spilzieke landen zoals Griekenland en Italië kritiseren. Of met botheid bejegenen. I’m Dutch, so I can be blunt, zei minister van Financiën Jan Kees de Jager (CDA) toen Griekenland in 2011 kapseisde. Ik ben Nederlander, dus ik kan recht-voor-zijn-raap zijn.
Maar spaarzaamheid en strikt begrotingsbeleid zijn de afgelopen jaren bijna achteloos aan de dijk gezet. Demissionair minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) mikt in 2026 op een begrotingstekort van 2,9 procent. Eén kink in de kabel en de rijksoverheid moet tóch bezuinigen of de toch al hoge lasten van burgers en bedrijven verhogen. Of, want dat kan ook, extra schulden maken, zoals Frankrijk, en maar zien hoe Brussel reageert. De royale begrotingspolitiek stimuleert de economie, die desondanks maar matig groeit, en de vrijgevigheid houdt de arbeidsmarkt krap, de lonen hoog en de inflatie ook.
Voor Heinens partij, de VVD, is strikt begrotingsbeleid een onderscheidend kenmerk. In de doorrekening van verkiezingsprogramma’s van de (middel)grote partijen, minus de PVV die dat niet wilde, ontlopen de meeste partijen elkaar niet veel. VVD en Groenlinks-PvdA hangen rond 2,3 procent, maar CDA en D66 zoeken de gevarenzone op, met een tekort van 2,8 procent.
Ontsporen
De VVD maakt op langere termijn echter veel minder schulden. GroenLinks-PvdA en het CDA laten het tekort ontsporen. Het dreigende zetelverlies van de VVD onderstreept de desinteresse van de kiezer in deze toekomst, al is in de partij meer aan de hand dan dit. Begrotingspolitiek en belastingen staan in een recente peiling van Kieskompas in de ranglijst van de belangrijkste thema’s van kiezers op de tiende plaats.
Het punt is: partijen willen niet snappen dat hogere schulden gepaard gaan met hogere rentelasten die andere, nuttige uitgaven verdringen, tenzij de belastingen omhoog gaan en zo kom je in een vicieuze cirkel.
Wat is er met de partijen en hun kiezers gebeurd dat begrotingspolitiek vrijwel irrelevant is?
Overheid redt u
Om te beginnen de nasleep van de covidpandemie. Het kabinet RutteDrie reageerde op de bevriezing van de economie met talrijke steunmaatregelen. De overheid was de redder van de economie. Dat werkte verslavend. Ook de gasprijsexplosie na de inval van Poetin in Oekraïne kocht de overheid ten dele af. Zo ontstaat gewenning. We lenen het geld wel, dus ruim baan voor de uitgaven. Dat geldt even goed voor klimaatpolitiek.
De tweede reden is de politieke omslag. Twee departementen met dure wensen staan opeens hoog in de politieke ranglijst. Defensie en Volkshuisvesting. Saillant: Ruben Brekelmans (VVD), demissionair minister van Defensie, scoorde afgelopen zomer in een peiling hoger op vertrouwen dan Heinen van Financiën. Volkshuisvesting is hét departement dat verbonden is met de twee brandende thema’s, namelijk wonen en immigratie. Voor wie bouwen we? Voor inwoners of voor asiel-, studie- en arbeidsmigranten?
Derde reden: links en rechts populisme. Niks nieuws onder de zon. De communistische CPN voerde ooit campagne met het motto ‘lonen omhoog, prijzen omlaag’.
Elke politicus die geen populist is, dat wil zeggen: weet wat zijn kiezers beroert en daarnaar handelt, is vroeger of later een verliezer. Kenmerkend is: plannen zijn alles, de financiering is vanzelfsprekend. Geld is gratis. Links (SP, GroenLinks-PvdA) haalt het gratis geld bij grote bedrijven en ‘de rijken’, de PVV schrapt asieluitgaven en laat de staatsschuld oplopen.
Begrotingspolitiek telt niet mee
Om hogere defensie-uitgaven te bekostigen verhoogt GroenLinks-PvdA de lasten voor bedrijven. De VVD bezuinigt op de zorg. PVV-leider Geert Wilders schreef vrijdag op berichtendienst X: ‘Maar wij zouden nooit miljarden voor Defensie weghalen bij de zorg! Met een vd laagste schulden vd EU is er voorlopig voldoende ruimte voor extra Def-uitgaven.’
Vrijdag, de dag dat het CPB met zijn uitkomsten kwam, stond begrotingspolitiek in de schijnwerper. Dat was één dag. Verder telt het thema niet mee. Dat betekent een breuk met de recente politieke mores. Politieke coalities sneden desnoods in uitgaven en deden zich met een krappe begroting tekort, maar namen andere landen wél de maat. Dat is voorbij. Maar bandeloze begrotingspolitiek zal Nederland bezuren als onvermijdelijke tegenvallers of een crisis zich aandienen.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!