Hoe Chinese denkdwang ook in Duitsland populair wordt: voor het klimaat!

het-chinese-autoritaire-sociaal-krediet-systeem
Het Chinese autoritaire ‘sociaal krediet systeem’ heeft ook steeds meer aanhangers in West-Europa.

Door Marius Marx. Vertaling: Willy Hemelrijk

 ‘De mensheid heeft de keuze tussen vrijheid en geluk, en voor het overgrote merendeel van de mensheid is geluk beter.’ Is dit citaat uit George Orwells legendarische roman 1984 het antwoord op de vraag waarom socialistische en collectivistische ideeën tegenwoordig, vooral onder jonge mensen, zo verrassend populair zijn – of zeg maar gerust overweldigend populair?

En legt Orwell ons hier uit waarom vrije wereldbeelden in het politieke discours in toenemende mate in het defensief worden gedreven? We kunnen het daar op houden en over gaan tot de orde van de dag, maar dat zou fataal zijn. Want we staan nu, aldus de Duitse wetenschapsfilosoof Michael Esfeld, ‘op een tweesprong tussen een open samenleving en totalitarisme.’

Aan de horizon van de politieke ontwikkelingen lijkt een nieuwe bedreiging voor een vrije en open samenleving op te duiken – nog vaag, maar toch steeds duidelijker: het zwaard van Damocles van een sociaal kredietsysteem hangt ons boven het hoofd. In Duitsland staan de eerste proefprojecten al op het programma, in studies in opdracht van allerlei ministeries praat men graag over een ‘bonussysteem’ naar Chinees model. Zulke projecten worden bij een vrij fors deel van de volwassen bevolking steeds populairder.

Toenemende steun voor overheidstoezicht

Het ‘ERGO Risk Report 2019’, een onderzoek naar de risicocompetentie en persoonlijke verantwoordelijkheid van de Duitsers, uitgevoerd in samenwerking met het Harding Center for Risk Competence van het Max Planck Instituut voor Menselijke Ontwikkeling in Berlijn, kwam tot de conclusie dat één op de vijf respondenten pleitte voor een sociaal puntensysteem in Chinese stijl.

Twaalf procent heeft geen mening over zo’n totalitair project. En bijna een derde (32 %) van de stemgerechtigde Duitse bevolking ziet wel iets in een sociaal kredietsysteem of wijst het in ieder geval niet af. Opvallend is ook dat vooral jongvolwassenen zo’n beloningssysteem positief waarderen: bijna een kwart (23%) van de ondervraagde 18- tot 31-jarigen stond er positief tegenover.

In hun tussenrapport over het onderwerp Digitalisering nemen de auteurs in hun eindconclusie geen blad voor de mond: ‘Maar het is nog verbazingwekkender dat ten minste een op de vijf Duitsers zich zowel staatstoezicht kan voorstellen als belonings- en strafsystemen: een aanzienlijk deel van de Duitsers vindt totaal staatstoezicht gebaseerd op het Chinese model en volledig verlies van privacy in het digitale tijdperk best iets strevenswaardigs.’

Corona pandemie als katalysator

Tijdens een van zijn talkshows in oktober 2020 kwam tv-presentator Markus Lanz met een cruciale opmerking. Tegen de premier van Baden-Württemberg, Winfried Kretschmann (Groenen) zei hij: ‘Misschien dat we over vijftig jaar terugkijken op deze pandemie en dat we het dan niet hebben over wat er nu eigenlijk aan de hand was met dat virus, maar dat we ons herinneren dat dit het begin van het staatstoezicht was.’

Hij had gelijk. Dat is niet alleen een hypothetisch, maar ook een reëel gevaar. In 2019 wees een meerderheid een sociaal toezichtsysteem nog af, dat is waar, maar daarmee is het sein niet veilig. Bovendien is dat onderzoek inmiddels drie jaar oud en dus achterhaald.

In de vervolgstudie, het ‘ERGO Risicorapport 2020 EXTRA’, was de vraag uit 2019 over de houding ten opzichte van een sociaal kredietsysteem helaas geschrapt. Daarmee werd een mooie kans gemist om in een tijdreeksanalyse de invloed van de coronapandemie en de toen genomen maatregelen op dit specifieke standpunt te meten.

Het algemene beeld is dat de Duitsers zich in de loop van de pandemie meer hebben opengesteld voor ‘digitale innovaties’. Mark Klein, dataspecialist van ERGO, merkte in een persbericht bondig op dat ‘de coronapandemie (…) een sterke aanjager van digitalisering is’ en dat dit ‘tot blijvende veranderingen zal leiden’.

Dat is wel een heel oppervlakkige en triviale, zelfs sussende opmerking, als je kijkt naar de ontwikkelingen van de afgelopen tweeënhalf jaar, als je kijkt naar de implementatie van maatregelen die in wezen al geheel in lijn waren met de logica van een sociaal kredietsysteem: Covid-certificaten, digitale vaccinatiekaarten, immuniteitsbewijzen, QR-codes, corona-apps, 2G- & 3G-maatregelen en wat dies meer zij, allemaal in tegenspraak met ‘de rechtsstaat en de open samenleving: zonder enig bewijs worden mensen ervan verdacht anderen schade toe te brengen. Ze kunnen zich van die blaam alleen zuiveren door te pas en te onpas een certificaat te tonen,’ aldus de al eerder genoemde Michael Esfeld in de discussie over de invoering van een Covid-certificaat in Zwitserland. Hij sloeg de spijker op zijn kop.

In de loop van de pandemie werden in de gezondheidssector immers al sociale belonings- en sanctiestrategieën ingezet: gevaccineerde mensen werden beloond met nieuwe oude vrijheden, mochten terug naar bioscopen, theaters, winkels, bars, voetbalstadions, enzovoort, terwijl degenen die om welke reden dan ook besloten hadden zich niet te laten vaccineren, systematisch werden uitgesloten van het sociale leven. Er was en kan toch bij zulke ontwikkelingen geen sprake zijn van een meerderheid die daarmee instemt.

De staat bepaalt wat goed en wat fout is

Het is een eenvoudig principe: vrij menselijk handelen dat niet door de staat wordt gereguleerd, wordt als iets fundamenteel gevaarlijks of op zijn minst verdachts beschouwd, en de staat en zijn favoriete experts definiëren vervolgens in hun alwetende overmoed ‘goed’ en ‘verstandig’ gedrag op allerlei terreinen.

Aan zaken als volksgezondheid wordt een absoluut belang gehecht. Met regelgeving, wetten en dan indirect via digitale toepassingen, dus met behulp van apps, zorgt de overheid ervoor dat gewenst gedrag wordt beloond, terwijl ongewenst gedrag wordt gesanctioneerd: Op deze manier probeert de overheid de bevolking in de gewenste richting te sturen of te ‘nudgen’.

Pilotproject in Beieren

De mogelijkheden om dergelijke sociale belonings- en sanctiemechanismen toe te passen beperken zich bepaald niet tot de gezondheidssector. Vrijwel alle terreinen van het leven, maar vooral klimaat- en milieubescherming, zijn potentieel voor de hand liggende toepassingsgebieden.

In haar maatregelenpakket voor het Beierse klimaatbeschermingsoffensief van november 2019 heeft de Beierse deelstaatregering de introductie aangekondigd van een Beierse duurzaamheids-token, een zogenaamd ‘eco-token’. Dat lezen we op pagina 92 van de lange versie van het 10-puntsplan. Het specifieke doel is de ‘bevordering van duurzaam gedrag in het dagelijks leven door milieubewuste actie te belonen.’

Concreet zou er een ‘documentatiesysteem inclusief beoordelingskader’ moeten worden ontwikkeld, waarin ‘gebruikers op basis van hun milieubewuste gedrag pluspunten kunnen sparen in de vorm van duurzaamheidstokens’. Die kunnen ze dan inwisselen bij partners in de economie. Als voorbeeld worden theaters, zwembaden en biologische markten genoemd.

Dit proefproject, geleid door het Beierse Staatsministerie voor Digitale Zaken (StMD), zou oorspronkelijk vanaf 2021 gaan draaien. Uit een reactie van de StMD van 26 augustus 2021 op een schriftelijk verzoek van het Beierse staatsparlementslid Annette Karl (SPD) blijkt echter dat het ‘ecotoken’ ‘nog niet gebruikt wordt’ en ‘voornamelijk vanwege de pandemie-situatie is opgeschort’.

Het duurzaamheidstoken is niet alleen vreemd door zijn revolutionaire inhoud en doelstellingen, vreemd is vooral dat Beieren, sinds november 2018 bestuurd door de christelijke CSU en niet-partijgebonden politici – geen Groenen in de deelstaatregering dus – de eerste federale deelstaat is die deze stap naar een klimaatkredietsysteem zet.

Apologeten van de overheid die sussend tegenwerpen dat het ‘ecotoken’ (tot nu toe) in zijn huidige vorm ‘slechts’ een regeling is waarmee de staat gewenst gedrag kan belonen, die hebben nog wel gelijk: mensen die er niet aan willen meedoen of die milieubelastende gedrag vertonen, mogen in dit systeem immers geen straf opgelegd krijgen. Het gaat voorlopig alleen om pluspunten sparen; punten aftrekken en eventueel daaraan gekoppelde sancties voor de spaarders, dat wordt nog niet overwogen.

Die apologeten zien echter niet dat waar de eerste stap is gezet, waar de staat het zich al aanmatigt om het dagelijkse gedrag van mondige burgers, buiten de rechtspraak om, maar in het kader van politieke wenselijkheid, te evalueren en uiteindelijk te belonen, die staat zich steeds totalitairder opstelt, en in naam van een hogere ideologie op alle sociale terreinen een vinger in de pap probeert te krijgen.

En ze zien niet hoe groot het risico is dat dit iets blijvends is, dat de mensen eraan wennen, dat het normaal wordt, en dat er dan geleidelijk een uitbreiding komt naar andere sociale terreinen; dat er verdere ontwikkelingen komen, aanvullingen op het systeem, in de vorm van sanctiemechanismen. Want vrijheid – in de woorden van wijlen FDP-politicus Guido Westerwelle – sterft niet van de ene op de andere dag, ze sterft altijd centimeter voor centimeter.

Het ‘bonussysteem’-scenario

In augustus 2020 verscheen in Duitsland een onderzoek met de schijnbaar onopvallende titel ‘Toekomstige waarden van mensen in ons land’. De studie, die ongeveer 300.000 euro had gekost, was uitgevoerd in opdracht van het federale ministerie van Onderwijs en Onderzoek (BMBF). In het rapport worden onder meer zes verschillende toekomstscenario’s gepresenteerd als een ‘mijlpaal van toekomstgerichte analyse’. Rekening houdend met sociale waarden schetsen ze een ‘bewust breed spectrum van mogelijke toekomsten’ en ook de ‘mogelijkheidsruimte (…) en wat vanuit het perspectief van vandaag minder waarschijnlijk lijkt’.

Op basis van geselecteerde sleutelfactoren werden mogelijke ontwikkelingspaden tot 2030 geanalyseerd en uiteindelijk consistente, plausibele, gevarieerde, relevante en toekomstbestendige ruwe scenario’s ontwikkeld, waarvan de uiteindelijk gepresenteerde scenario’s met een bijbehorend waardenlandschap zijn afgeleid.

Een van de zes ontwikkelde hypothetische scenario’s verdient onze aandacht: Vanaf pagina 122 wordt besproken hoe de sociale realiteit in Duitsland in 2030 eruit zou kunnen zien met een zogenaamd ‘bonussysteem’.

De opmerkingen op de eerste pagina hebben al iets macabers: de vraag is bijvoorbeeld of het ‘succesvolle’ [sic!] sociale kredietsysteem niet ook buiten China openlijk moet worden overwogen, of zo’n digitaal bonuspuntensysteem misschien ‘met een vrije democratische orde verenigbaar zou kunnen zijn’ en of mensen de beslissingen over hun leven in de toekomst nog wel autonoom moeten nemen, zelfbeschikking dus, of dat dit beter met behulp van ‘algoritmische aanbevelingen [en]’ kan gebeuren.

Concreet gaat het scenario van het digitale puntensysteem over het verzamelen van punten voor door de staat gewenst gedrag en het toekennen van negatieve punten voor ongewenst gedrag. De relevante terreinen in de samenleving waarop het systeem wordt toegepast zijn vrijwilligerswerk, naastenzorg, orgaandonatie, oudedagsvoorziening, verkeersgedrag en de persoonlijke CO2-voetafdruk. De verzamelde pluspunten als beloning voor volgzaam gedrag kunnen vervolgens worden ingewisseld voor bijvoorbeeld kortere wachttijden voor bepaalde cursussen.

De auteurs beschouwen onder meer de stelling van de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev als een signaal dat het bonuspuntscenario mogelijk in aantocht is. Krastev denkt dat de pandemie de geesten heeft rijp gemaakt voor op big data steunend totalitarisme, naar Chinees voorbeeld, ‘omdat we hier gezien hebben hoe efficiënt en vaardig de Chinese overheid de bewegingen en gedragspatronen van de eigen bevolking controleert’ (sic!).

Hoe zit het met dat ‘bonussysteem’?

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de afzonderlijke scenario’s die in het onderzoek worden gepresenteerd geenszins concrete instructies of plannen voor de overheid zijn, maar slechts toekomstscenario’s die de betrokken experts denkbaar achten. Het antwoord van de federale regering op een vraag uit het parlement hierover luidt:

‘De BMBF prioriteert en evalueert de individuele scenario’s niet. Integendeel, de BMBF gebruikt ze in de eerste voorbereiding op toekomstige uitdagingen en als een stimulans voor bijdragen aan het maatschappelijk discours.’

En verder: ’De federale overheid is niet van plan om een bonussysteem in te voeren, ook niet in het onderwijs. Het gaat in de beschrijving van het bonussysteem niet om een wenselijk scenario, noch is het ‘een suggestie van de auteurs’, maar, zoals hierboven toegelicht, het is onderdeel van het resultaat van een uitgebreide scenario-analyse.’

Het feit dat de Duitse bondsregering de invoering van een totalitair sociaalkredietsysteem ontkent en verwerpt, is in eerste instantie bemoedigend, maar kan op basis van de ervaring van de afgelopen twee en een half jaar moeilijk duurzaam vertrouwen wekken: aan de lopende band werden eerder uitgegeven verklaringen herzien, eerder aangekondigde doelen gewoon genegeerd zodra ze bereikt waren of domweg ingewisseld voor doelen die verder weg lagen in de tijd; belofte na belofte werd niet nagekomen of zomaar gebroken.

Laten we vooral die onbeschaamde politieke ommezwaai niet vergeten, in een paar maanden tijd collectief doorgevoerd, waarbij verplichte vaccinatie eerst als een ‘samenzweringstheorie’ werd voorgesteld om vervolgens de hoogste prioriteit van de minister van Volksgezondheid te worden en daarna bittere realiteit, althans in het gezondheidssysteem.

Maar het negatieve hoogtepunt in het totale falen van de overheidscommunicatie was ongetwijfeld een verklaring van het Duitse federale ministerie van Volksgezondheid. In een tweet van 14 maart 2020, die vandaag nog steeds online staat, lezen we, twee dagen voordat tot een algemene lockdown werd besloten:

‘!Pas op voor nepnieuws! Er wordt beweerd dat het federale ministerie van Volksgezondheid / de federale regering binnenkort grootscheepse verdere inperkingen van het openbare leven zal aankondigen. Dat is NIET waar! Help alstublieft de verspreiding ervan te stoppen.’

Wat kun je hiervan leren? Overheden vertellen soms niet de waarheid. Blind vertrouwen is – overigens op geen enkel moment – een goed idee. Mooi klinkende aankondigingen en vriendelijke persberichten zijn niet van belang – relevant zijn alleen waarneembare ontwikkelingen en tendensen.

En uiteindelijk heeft Michael Esfeld gelijk: we bevinden we ons op een tweesprong tussen een open samenleving en nieuwe vormen van totalitarisme. Dat de vijanden van de open samenleving daar nog niet voor uitkomen, doet daar nauwelijks aan af.

Marius Marx schrijft voor het jeugdblad Apollo News. Dit artikel verscheen eerder – in het Duits – in Tichys Einblick waar Marius Marx redacteur is. De vertaling van dit artikel is van Willy Hemelrijk.

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee? Hartelijk dank!

Coen de Jong schreef het boek Dwingeland, Orwell in de polder – over de toenemende staatsdwang en afnemende vrijheid in het Nederland van nu. Aanbevolen! U kunt Dwingeland overal kopen, zoals HIER.