Hoe de groene lobby de Franse kerncentrales ondermijnde

epr3-reactor-van-edf
Een EPR3-reactor van EDF in aanbouw in Noord-Frankrijk (Foto: EDF). In 2050 moeten er in Frankrijk nog 14 van deze reactoren zijn gebouwd.

Kernenergie leek niet zo lang geleden nog voorbestemd om langzaam uit te sterven, maar is helemaal terug van weggeweest. Elke regering begrijpt inmiddels dat er wat fossielvrije stroom betreft niets op kan tegen nucleaire centrales.

Kernenergie is zelfs schoner dan wind en zon en je hebt er in vergelijking met de hernieuwbaren heel erg weinig ruimte voor nodig. Er is nog voor eeuwen uranium en voor het afvalprobleem bestaan veilige oplossingen.

De les van Oekraïne

Sinds de invasie van Oekraïne is ook duidelijk dat je beter kernreactoren dan gascentrales kunt hebben als back up wanneer zon en de wind het laten afweten. Frankrijk heeft als meest nucleaire land in de wereld – de elektriciteit is er voor ruim 70 procent afkomstig uit kerncentrales – goud in handen.

Parijs is vast van plan het voordeel te benutten, president Emmanuel Macron kondigde in februari een nieuw bouwprogramma aan. In 2050 moeten er 14 nieuwe reactoren van het EPR2-type bij zijn gekomen. Het huidige park bestaat uit 56 reactoren op 18 locaties.

Deze reactoren dateren allemaal van na 1974, toen het Plan Messmer werd gelanceerd dat zo is genoemd naar Pierre Messmer, de eerste premier van de toenmalige president Valéry Giscard d’Estaing. Over CO2 en opwarming sprak niemand nog in die tijd. Kernenergie leek een goede keuze omdat Frankrijk nog maar weinig steenkool produceerde en de oliecrisis net was uitgebroken.

Macron’s draai van 180 graden

Die laatste gebeurtenis zetten Giscard en Messmer er toe om het plan waar al jaren aan was gewerkt een paar jaar vroeger dan de bedoeling was uit te voeren. Frankrijk ging iets groots verrichten, het Messmer plan kan je vergelijken met de Deltawerken in Nederland. Alleen ontbrak het altijd aan nationale trots.

Dankzij de milieubeweging, die werd geboren in het verzet tegen atoomenergie, overheersten van het begin af aan angst en schaamte. Van Macron wordt gezegd dat hij altijd pro-kernenergie is geweest, maar ook hij liet zijn oren vooral hangen naar de tegenstanders. Zijn besluit van februari was niets minder dan een U-turn,

een spectaculaire draai van 180 graden. Want het staatshoofd was juist van plan om 14 reactoren van het netwerk te halen en het aandeel van nucleaire energie in de elektriciteitsmix op deze manier terug te dringen van 70 naar 50 procent in 2035.

Voor die 50 procent ontbrak elk spoor van een wetenschappelijke of economische onderbouwing. De boodschap werd gepusht door het anti-kamp en de erg machtige – en zwaar gesubsidieerde! – industrie voor wind en zon.

De strijd tegen de eigen nucleaire industrie is zeker al een kwart eeuw oud, maar kwam in een stroomversnelling met de verkiezing van Macron’s voorganger François Hollande in 2012. Om te regeren had Hollande de steun van de groenen nodig. Hij beloofde ze de sluiting van de oudste centrale van het land, die bij Fessenheim, een plaatsje aan de Rijn in de Elzas. En natuurlijk beloofde hij heel veel windmolens en zonnepanelen.

Want Frankrijk moest en zou ook massaal aan de hernieuwbare energie. Ook al sprong de noodzaak hiervan veel minder in het oog dan in de buurlanden: met waterkracht meegerekend, was de Franse elektriciteit immers al voor meer dan 90 procent fossielvrij.

Hollande en Macron hebben kolossale sommen – zo’n tweehonderd miljard euro als je de projecten meetelt die nog op stapel staan – uitgetrokken voor Duitse windmolens en Chinese zonnepanelen. De winst voor het klimaat van al deze inspanningen is nul. Alle windmolens die de vakantieganger deze zomer ziet, hebben schone, goedkope, perfect regelbare energie vervangen.

Sabotage

Ondertussen werden het onderhoud en de ontwikkeling van de kerncentrales verwaarloosd. In de laatste tien jaar verdween 12 gigawatt aan productiecapaciteit – 10 procent van het totaal – vooral door de sluiting in 2020 van het genoemde Fessenheim dat nog zeker 20 jaar mee had gekund. Hierdoor dreigt nu zeker tot 2024 elke winter een tekort en werd Frankrijk de laatste twee jaar zelfs gedwongen om stroom uit Duitsland – geproduceerd met kolen – te importeren.

Verschillende instanties, zoals de nucleaire waakhond ASN (de Autorité de sûreté nucléaire)  hebben gewaarschuwd voor de gevolgen van de drieste vergroening. Deze specialisten wezen ook tevergeefs op de noodzaak een marge aan te houden voor het geval er problemen in de centrales zouden zijn.

Die problemen kwamen er inderdaad. 12 van de 56 reactoren werden dit jaar stil gelegd vanwege roestverschijnselen in het systeem dat een reactor moet koelen in het geval van een ongeluk.

De oud-voorzitter van de Franse Tweede Kamer, Bernard Accoyer, publiceerde begin dit jaar een boek over de ondermijning van een unieke bedrijfstak: Une Affaire d’État heet het en Accoyer spreekt zonder omwegen van een poging tot sabotage.

Volgens de centrumrechtse Accoyer slaagde een minderheid van anti-nucleaire activisten er in overal in het staatsapparaat te infiltreren. ‘Op het Ministerie van Energietransitie hebben de anti-nucleairen het hoogste woord’, weet Accoyer. ‘Terwijl de voorstanders moeten uitkijken met wat ze zeggen.’

Het anti-nucleaire kamp schrok niet terug voor grove manipulaties. Zo werd de toekomstige, enorme behoefte aan elektriciteit voortdurend te laag ingeschat. Zo hoopte men aannemelijk te maken dat Frankrijk met minder kernenergie toe zou kunnen.

De infiltranten

Verschillende voormalige anti-kernenergie-activisten werden minister van milieu, omdat presidenten graag goede sier maakten met bekende persoonlijkheden die over een ‘scherp groen profiel’ beschikten. Ook dat hielp de nucleaire industrie natuurlijk niet.

Accoyer stelt eveneens vast dat de vlucht naar voren, naar meer wind en zon en minder kernenergie, vooral vaart kreeg door het akkoord dat Hollande met de groenen sloot. In 2015 stemde de Tweede Kamer, de Assemblée Nationale, in met het plan van zijn ex Ségolène Royal om le nucléaire met een kwart te kortwieken.

Macron, gekozen in 2017, zette de utopische koers voort, maar veranderde de deadline (2025) in 2035. Hij voer vooral op het kompas van zijn adviseur voor energiezaken die – hoe kan het ook anders – zijn carrière was begonnen bij de groene formatie EELV, Europe Écologie Les Verts.

Deze Arnaud Leroy publiceerde in 2018 nog een rapport over hoe Frankrijk het doel van ‘100 procent hernieuwbare energie’ moest halen. Hollande en Macron, concludeert Accoyer, waren samen dus goed voor tien jaar verloren tijd.

Nationalisering EDF

Nu Macron zich uiteindelijk heeft bekeerd tot het atoom is het de grote vraag hoe de ambities waar gemaakt moeten worden. De kans op succes hangt af van de kennis en kunde van de mensen die werken in de nucleaire industrie, die vooral is ondergebracht bij EDF (Électricité de France), het grootste nutsbedrijf van Europa.

Om centrales te ontwerpen en te exploiteren en om regels op te stellen die zorgen voor zekerheid zonder dat ze de zaken nodeloos ingewikkeld maken, is veel expertise nodig. Hieraan schort het door de wispelturige autoriteiten. Hun stop and go-beleid verhinderde de cumulatie van kennis waar de opleidingen van hadden kunnen profiteren.

De landen die het goed doen op nucleair gebied – Rusland en China –  zijn erg dirigistisch en wijken niet af van het pad dat is gekozen. Jean-Marc Jancovici, een populaire groene voorstander van kernenergie, vergelijkt het met het opvoeden van een kind. ‘Opvoeden duurt twintig jaar en je kunt tegen een kind niet de ene dag dit en de andere dag iets heel anders zeggen.’

Een ander probleem vormt EDF, dat behalve met de genoemde roestproblemen al sinds 2007 worstelt met de bouw van een reactor van de derde generatie – de EPR – in het Normandische Flammanville. De EPR is een lijdensweg met talloze gebreken en technische vergissingen. De ASN pleit daarom voor een Marshall Plan om de kennis en de financiën van de nucleaire industrie te verbeteren.

De staatsgreep voltooid

De staat zal om te beginnen EDF nationaliseren. Die ingreep lijkt op het eerste gezicht weinig zin te hebben omdat het bedrijf nu al voor ruim 84 procent in staatshanden is. Maar er is eigenlijk geen keuze, EDF zou anders failliet gaan omdat het is opgezadeld met een ontzagwekkende schuldenlast.

Eind 2021 besloot de regering consumenten te beschermen toen gas en dus ook elektriciteit steeds duurder begonnen te worden. De energierekening van particulieren zou niet meer dan 4 procent stijgen. De kosten van dit tariefschild werden afgewenteld op EDF.

Staatsbedrijf subsidieert de rest

Sinds de liberalisering van de energiemarkt is EDF verplicht een kwart van zijn nucleaire productie voor een vaste lage prijs – 42 euro per megawattuur – van de hand doen aan concurrenten die zelf niets produceren.

Om de prijs voor de consument laag te houden, moest EDF nog veel meer – 20 procent – afstaan voor ver onder de marktprijs. Zo werd EDF dit jaar gedwongen om elektriciteit die al was verkocht terug te kopen voor ongeveer zes keer de verkoopprijs. De rekening voor EDF bedraagt dit jaar tot nu toen al 8 miljard euro.

De nationalisering is dus pure noodzaak, en heeft het grote voordeel dat lenen aan EDF straks eigenlijk hetzelfde is als lenen aan de Franse staat. Dat zal investeerders gerust stellen en de rente zal lager zijn.

Alleen moet de Europese Commissie nog groen licht voor de operatie geven. Waarschijnlijk zal de Commissie niet toestaan dat Parijs zonder tegenprestatie zich voor 100 procent over de nucleaire industrie gaat ontfermen, omdat de manoeuvre op staatssteun lijkt.

Een oplossing waarmee Brussel waarschijnlijk wel kan leven, bestaat uit een strikte scheiding van de activiteiten. Dat zou betekenen dat de Franse staat over een tijd voor 100 procent eigenaar is van de eigen nucleaire EDF en dat een hernieuwbare EDF voor de financiering van zijn projecten de beurs op zal gaan.

Duitse afgunst: EDF moest kapot

Aan de liberalisering van de energiesector, die zo duidelijk schadelijk was voor de Franse belangen, wijdt Accoyer nog een paar interessante pagina’s. Net als Jancovici en anderen meent Accoyer dat Duitsland via Brussel er alles aan heeft gedaan om EDF te verzwakken en zo Frankrijk van een belangrijk voordeel – goedkope elektriciteit voor burgers en bedrijven – te beroven.

‘Als onze politieke elites hadden nagedacht wie zou profiteren van de misdaad van de vernietiging van EDF’, schrijft Accoyer, ‘Had men de Europese Commissie beleefd gevraagd het ergens te proberen.’ Maar in plaats daarvan werd in Parijs een commissie aan het werk gezet die de directieven omzette in een wet die EDF in 2011 een molensteen om de nek hing.

Volgens Accoyer moet de Duitsers duidelijk gemaakt worden dat zij hun eigen model niet aan anderen kunnen opleggen en is het te hopen dat de ‘rampzalige Duitse groene droom’ Frankrijk niet langer zal besmetten.

Het boek van Accoyer verscheen in januari, zijn smeekbede lijkt inmiddels verhoord. Frankrijk versloeg Duitsland na een lange krachtmeting rond de vraag of kernenergie een groen keurmerk van de Europese Unie mag krijgen: Het Europees parlement zei uiteindelijk ook ja.

Misschien staan nu dan toch alle planeten op één lijn om Frankrijk na het Plan Messmer ondanks alle tegenvallers en tegenwerking een tweede nucleaire jeugd te bezorgen.

Kleis Jager bericht voor Wynia’s Week uit Parijs. Over wat we van de Fransen kunnen leren (en wat zeker niet). Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. Met nieuws en verrassende inzichten over politiek, economie en cultuur. De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!