Hoe de zorgstaat uw burgerrechten inperkt

boete-avondklok-misdrijf
De maandenlange avondklok van twee jaar geleden: voorbeeld van overmatig staatsingrijpen in burgerrechten. Met volksgezondheid als alibi, maar met de geur van willekeur. (Beeld: Wynia’s Week)

Gezondheid is steeds meer een publieke aangelegenheid, vooral sinds de coronacrisis. Naast de Nederlandse overheid bemoeien ook supranationale organisaties zich met onze gezondheid.

Ook in de voorgenomen wijziging van de ‘Wet publieke gezondheidszorg’ speelt internationale samenwerking een grote rol. Aanstaande wijzigingen geven de gezondheidsminister verregaande bevoegdheden om bij een volgende pandemie gezond gedrag af te dwingen. In de internationaal aangestuurde plannen maakt de autonomie van de burger vaak plaats voor een autoritaire aanpak.

Hoewel er alom nog steeds onrust heerst over het gevoerde coronabeleid werkt de regering onder de noemer ‘pandemische paraatheid’ verder aan het standaardiseren van vrijheidsbeperkende oplossingen voor volksgezondheid.

WHO en EU slaan handen ineen

Pandemische paraatheid komt niet uit de lucht vallen. Internationale organisaties als de WHO dringen al een tijdje bij de 194 lidstaten aan op paraatheid voor preventie van infectieziektenuitbraken. Een gecoördineerde internationale gezondheidsaanpak staat daarin centraal. Zo is de Europese Unie betrokken bij WHO-onderhandelingen over een internationaal pandemieverdrag dat juridisch bindend zal zijn. Het doel daarvan is het vroegtijdig detecteren en voorkomen van pandemieën, een internationaal gezondheidsraamwerk en een one health approach waarin de gezondheid van dieren, mensen en de planeet aan elkaar zijn gekoppeld.

Onder meer de Global Preparedness Monitoring Board, een gezamenlijk orgaan van de WHO en de Wereldbank waar minister Sigrid Kaag (D66) jarenlang een verzwegen nevenfunctie had – zoals onlangs bleek -, dringt aan op een internationale aanpak van gezondheidscrises. De organisatie wil een wereldwijd sociaal contract voor gezondheid waarin landen, private sectoren en burgers zich gezamenlijk verbinden aan een mondiaal gecoördineerde gezondheidsaanpak van pandemieën.

De plannen voor pandemische paraatheid mogen ook in Nederland wat kosten. De komende drie jaar trekt minister Ernst Kuipers (VWS, D66) 670 miljoen euro uit om ‘slagvaardig, wendbaar en opschaalbaar’ te zijn bij ‘potentiële pandemieën’. Zo komt er een Landelijke Functionaliteit Infectiebestrijding bij het RIVM om in crisistijden ‘slagvaardig regie te voeren’ met ‘een centralere aansturing door de minister van VWS’.

‘One health’ voor mens en dier

Naast geld voor zorg en betere leveringszekerheid van medische producten, is het programma van Kuipers bedoeld voor een versterkte publieke gezondheid en infectieziektenbestrijding. In lijn met de internationale afspraken is daarin aandacht voor de one health-benadering van mens, dier en leefomgeving. Pandemisch potentieel wordt bijvoorbeeld gezien in infectieziekten die van dier op mens kunnen overgaan. Die worden gemonitord en met een ‘stevig zoönosebeleid’ aangepakt. Ook klimaatverandering is zo aangemerkt als een bedreiging voor mondiale gezondheid.

Geld is er ook voor een nieuw RIVM-programma voor gedragsinzichten. Gedragsbeïnvloeding via bijvoorbeeld nudging, angstopwekking en sociale normstelling (‘tachtig procent van de mensen staat achter de avondklok’) speelde een belangrijke rol in de coronacrisis. Meer traditionele beleidsinstrumenten voor gedragssturing zijn juridische maatregelen (‘de stok’), financiële prikkels (‘de wortel’) en communicatieve instrumenten zoals voorlichting (‘de preek’). 

In stapjes meer plichten

Voor volksgezondheid wordt nu ook de stok gepoetst en gescherpt. Onderdeel van pandemische paraatheid is het in fases (‘tranches’) aanpassen van de Wet publieke gezondheidszorg (Wpg). De wetswijziging is bedoeld om verplichte collectieve maatregelen te vergemakkelijken en om grondrechten beter te verankeren, al moet blijken hoe dat uitpakt.

In de huidige Wpg is geregeld welke maatregelen de overheid kan nemen bij uitbraken van infectieziekten die als een bedreiging van de volksgezondheid worden gezien. Onder meer het sluiten van gebouwen behoort tot de mogelijkheden alsook het verplicht opleggen van quarantainemaatregelen of een tijdelijk beroepsverbod.

Voor infectieziekten met een A1-status of een directe dreiging daarvan komen daar nieuwe bepalingen bij. Hoewel corona inmiddels niet meer als A1-ziekte is aangemerkt, is de coronarespons gestandaardiseerd voor nieuwe ziekten. In ‘de pandemiewet’ zoals de nieuwe Wpg in de volksmond heet zijn er bepalingen voor verplicht afstand houden, verplichte medische beschermingsmiddelen en toegangsbeperkingen tot publieke plaatsen, OV en evenementen.

De minister is de baas

Eén bezwaar tegen de wetswijziging die deze week in de Eerste Kamer werd behandeld is, dat de minister ruime bevoegdheden krijgt om via een ministeriële regeling maatregelen af te kondigen. Hoewel het parlement betrokken is bij het aanwijzen van een A1-ziekte ontbreekt een grondige parlementaire toetsing, zeggen critici. Bij het nemen of afschalen van maatregelen is verder alleen de Tweede Kamer betrokken. De Eerste Kamer wordt buitenspel gezet.

De nieuwe wet kan rekenen op forse kritiek. Oud-staatsecretaris Mona Keijzer (CDA) wees eerder op het ontbreken van een ondubbelzinnige proportionaliteitstoets. De Vierde Golf, een vereniging van ‘politieke ontheemden uit verschillende linkse bewegingen’ voor een crisisbestendige democratie vindt dat een permanente wet geen basis heeft zonder een deugdelijke evaluatie van de effectiviteit en proportionaliteit van eerder genomen maatregelen.

Coronapas?

Ook de ruimte die de wet biedt om via een omweg draconische middelen als een coronapas in te zetten is volgens De Vierde Golf strijdig met de democratische beginselen van een rechtstaat. Andere bezwaren zijn bijvoorbeeld het ontbreken van toetsing van schadelijke maatschappelijke gevolgen van maatregelen en het normaliseren van noodgrepen.

De Biomedische Rekenkamer, een groep van wetenschappelijke specialisten, spreekt zelfs van ‘een constitutionele staatsgreep’. Volgens de stichting die zich ook bezighoudt met het boven water halen van data waarop de RIVM-modellen waren gebaseerd, leidt de wet tot willekeur en polarisatie. Nieuw is namelijk dat bijvoorbeeld werkgevers, scholen en vervoersbedrijven verantwoordelijk worden voor het controleren van maatregelen, op straffe van dwangsommen en andere sancties.

Vooral de manier waarop in de coronacrisis naar willekeur vrijheidsbeperkende maatregelen werden opgelegd stemt critici ongerust. Zoals de ‘kerstlockdown’ van twee jaar geleden die inging ruim nadat ziekenhuisopnames hun piek hadden bereikt. Voor maatregelen als een mondkapjesplicht en een coronapas ontbrak een wetenschappelijke onderbouwing. De stellingname van het RIVM dat individuele maatregelen niet onderbouwd hoeven te worden maar gezamenlijk wel effect hebben, maakt de weg vrij voor meer willekeurige vrijheidsbeperking.

Een goede voorbereiding op infectieziektes kan alleen door internationaal samen te werken staat er in het beleidsprogramma pandemische paraatheid. De respons op potentiële volksgezondheidbedreigingen is in lijn met afspraken in Europees en mondiaal verband. Of grondrechten goed geborgd zijn bij die wereldwijde instituties valt te bezien.

De internationale gezondheidsregeling (IGR) van de WHO werd eerder aangepast om de meldingsplicht voor gezondheidsinstanties te verruimen. Ook liggen er voorstellen waarin staat dat de implementatie van de gezondheidsregeling niet meer in overeenstemming hoeft te zijn met mensenrechten maar met de principes van onder meer ‘inclusiviteit’ en rechtvaardigheid.

Mensenrechten wijken voor zorgmaatregelen

De wetswijzigingen passen in een trend van verruiming van het begrip volksgezondheid, met daarin minder rechten voor burgers. In de woorden van de Biomedische Rekenkamer worden ‘individuele grondrechten opzijgeschoven voor vermeend collectieve belangen, en dat met flinterdunne bewijsvoering en het achtergehouden van relevante epidemiologische data’. De omgekeerde bewijslast geldt wel: de burger is ziek tot het tegendeel is bewezen.

Preventie speelt een hoofdrol in de nieuwe pandemie-aanpak. Hoewel dat door voorstanders van pandemische paraatheid als voordeel wordt gezien, is het voorkomen van elk risico niet risicoloos. Gezondheidsrisico’s zijn er nu overal en reden voor meer overheidssturing op gelijkgeschakelde gezondheid.

De autoritaire wijze waarop autonomie en alternatieve aanpakken tijdens de coronajaren met censuur en dwang zijn overstemd, stemt sceptisch. De coronacrisis laat zien dat we vooral paraat moeten zijn voor preventie van autoritarisme.

Bina Ayar publiceert regelmatig in Wynia’s Week: over vrijheid, de staat en de burger. Dit voorjaar verschijnt haar boek ‘De maakbare mens’ bij Uitgeverij Blauwburgwal.

Wynia’s Week zorgt 104 keer per jaar voor broodnodige, onafhankelijke berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!