Hoe natuurclubs met aan tafel zitten, met belastinggeld en met grootgrondbezit steeds meer de inrichting van Nederland bepalen

natuur
Pim van der Feltz is sinds vorig jaar algemeen directeur van Natuurmonumenten. Daarvoor werkte hij bij Shell, T-Mobile en Google. (Beeld: jaarverslag Natuurmonumenten 2021)

Natuurmonumenten en LandschappenNL bezitten dankzij vorstelijke subsidies steeds meer grond. Ze bepalen niet alleen de bestemming van hun uitdijende grondbezit, maar ook in toenemende mate wat er verder nog mogelijk is in Nederland. En: eigenbelang is hen niet vreemd.

Daar waren ze ineens: de advertenties van 64 organisaties onder de noemer ‘We kunnen niet zonder natuur’. Het betrof een bonte verzameling van de gebruikelijke actievoerende groene organisaties, waarvan de meeste zwaar leunen op subsidie, zoals Milieudefensie en Natuur & Milieu, en/of de gelden van de Postcodeloterij (Greenpeace, Urgenda). Met een enkele opmerkelijke uitzondering, zoals de ANWB.

De natuureigenaren

De niet aflatende steun onder de bevolking voor de boerenprotesten maakte dat de voorstanders van de stikstofaanpak van het kabinet zwaarder geschut uit de kast moesten halen om hun standpunten kracht bij te zetten. Eerder werd al een netwerk van wetenschappers geactiveerd en publiceerden 36 hoogleraren een open brief in de Volkskrant. Hierin stellen zij namens ‘de wetenschap’ dat we inmiddels ‘genoeg weten’ over de effecten van stikstof op de natuur. De paradox tussen ‘wetenschap’ en ‘genoeg weten’ ontging hen blijkbaar.

Nu zal vrijwel niemand bestrijden dat Nederland natuur nodig heeft. De lobbycampagne is dan ook een poging om door de tegenstander extreme standpunten toe te dichten deze in diskrediet te brengen, waarbij ondertekenaars als Natuurmonumenten en LandschappenNL zich voordoen als belangen-loze behartigers van de natuur in Nederland. Niet alleen gaan deze clubs volledig mee in de alarmistische klimaat- en stikstofverhalen die vrijwel dagelijks over ons worden uitgestrooid.

Want belangenloos zijn deze organisaties zeker niet: tezamen bezitten Natuurmonumenten en de 20 provinciale organisaties die zich hebben verenigd in LandschappenNL 227.000 hectare natuur. Met dat gezamenlijke oppervlak – groter dan de provincie Limburg – zijn deze organisaties nog een iets grotere grondgrondbezitter dan de grootste enkelvoudige grootgrondbezitter van Nederland, Staatsbosbeheer. Bij Natuurmonumenten is hiervan 74.000 hectare Natura2000-gebied en ook de verschillende provinciale landschappen zijn eigenaar van aanzienlijke stukken Natura2000-natuur.

Als natuurbeschermers mochten deze clubs de afgelopen jaren steevast aanschuiven bij de kabinetten-Rutte, zoals bij het Klimaatakkoord en bij de stikstof-bemiddelaar Johan Remkes. Bij Remkes zaten ze aan om mee te praten over hoe de boerenstand wordt gereduceerd om de stikstofuitstoot te verminderen, waarbij de vrijkomende grond beschikbaar komt voor woningbouw en nieuwe natuur.

De nieuwe natuur, die is van de natuurclubs

En die nieuwe natuur, dat is dan natuur die in eigendom en beheer wordt gegeven aan natuurorganisaties zoals diezelfde Natuurmonumenten en provinciale landschappen. De omvang van het Natura2000-gebied of welke rol bijvoorbeeld herverkaveling daarvan zou kunnen spelen in het terugdringen van stikproblemen stond niet ter discussie. Hoe versnipperd ook, eenmaal aangewezen als natuurgebied staat de bestemming natuur voor eeuwig vast.

Dat laatste lijkt ook te gelden voor de wijze van inrichting en beheer en de bescherming van de op dat moment aanwezige dier- en plantensoorten. Natuurmonumenten doet dit vaker. In het jaarverslag 2021 meldt Natuurmonumenten dat het ‘intensief betrokken’ was bij de onderhandelingen over de sluiting van 8500 hectare aan geulen in de Waddenzee, waarbij 19 garnalenvissers met behulp van 10 miljoen euro uit het Waddenfonds werden uitgekocht.

700 personeelsleden

Natuurmonumenten werd in 1905 opgericht door onder andere de bekende Amsterdamse natuurbeschermer Jac. P. Thijsse en verwierf als eerste natuurgebied het Naardermeer, dat dreigde te worden gedempt met afval uit de stad Amsterdam. Natuurmonumenten is in de loop der jaren uitgegroeid tot een vereniging met 654.000 leden en 139.000 donateurs. Er zijn ruim 700 mensen (593 fte) werkzaam, waarvan bijna de helft (308) op het hoofdkantoor op het station van Amersfoort. Bij een dergelijke omvang hoort ook een zware top, waarvan de drie directieleden in 2021 gezamenlijk een bedrag van 505.000 euro mee naar huis namen.

In 2021 kwam er bij Natuurmonumenten 119,2 miljoen euro aan baten binnen (2020: 106,7 miljoen euro), waarvan met 56,3 miljoen euro (2020: 46,4 miljoen euro) bijna de helft van de overheid kwam. Dit subsidiebedrag is opgebouwd uit 7,7 miljoen euro voor verwerving van natuurgebieden, 17,1 miljoen euro voor beheerprojecten en 31,5 miljoen voor exploitatie. Bij die laatste post gaat het onder meer om landschapssubsidies (b.v. SNL), de moderne variant van wat vroeger landbouwsubsidies waren.

Ook natuurclubs krijgen landbouwsubsidie

Niet alleen boeren en bedrijven profiteren dus van de actuele variant van landbouwsubsidies, zoals de afgelopen jaren breed werd uitgemeten in diverse media, maar ook natuurorganisaties. Natuurgebieden zijn in Nederland niet onderhevig aan belastingheffing. Wel mag de gemeente over de waarde OZB heffen. In de wet zijn echter natuurorganisaties en boeren expliciet hiervan vrijgesteld, zodat alleen particuliere bezitters van natuurgrond moeten betalen.

Natuurmonumenten is een steenrijke organisatie. Natuurgebieden en opstallen staan voor 0 euro op de balans. Daaruit blijkt ook dat Natuurmonumenten naast de grote oppervlakte aan gronden beschikt over aanzienlijke financiële reserves, ter hoogte van bijna 250 miljoen euro. Een enorme pot met geld, waarbij de vereniging zich uitput om aan te geven hoe maatschappelijk verantwoord dit geld wordt belegd.

Verder vinden we op de balans een lening voor aankoopsubsidies, die eind 2021 nog 186 miljoen euro bedroeg. Dit geld is geleend tussen 2004 en 2012 bij het Nationaal Groenfonds en is bedoeld voor de realisatie van wat toen de Ecologische Hoofdstructuur werd genoemd. Tegenwoordig is de naam Natuurnetwerk Nederland, een samenhangend gebied dat de ruggengraat van (toekomstige) natuur moet vormen in ons land.

Rente en aflossing van deze lening bij het Nationaal Groeifonds worden volledig betaald door de Rijksoverheid, die via de provincies de bestemming bepaalt. Het hiermee gemoeide bedrag van 12,2 miljoen euro per jaar is dus ook een subsidie, zij het eentje die buiten de baten- en lastenrekening wordt gehouden en via de balans loopt.

Financier: Postcodeloterij

Particulieren en bedrijven brachten bij Natuurmonumenten het afgelopen jaar 36,3 miljoen euro binnen (2020: 37,8 miljoen), wat circa 30 procent van het totaal is. Bij veel van de provinciale landschappen ligt deze verhouding een stuk schever. Zo kende b.v. Landschap Overijssel eind 2021 slechts 8885 donateurs die gezamenlijk 261.000 euro gaven dat jaar (2020: 318.000 euro), tegenover 9,4 miljoen euro aan overheidssubsidie (2020: 6,2 miljoen euro).

Een andere belangrijke begunstiger van Natuurmonumenten is de Postcodeloterij. Deze doneert jaarlijkse een bijdrage van 13,5 miljoen euro, maar daar komt voor specifieke projecten vaak extra geld bij. Zo was de bijdrage in 2021 19 miljoen euro en in 2020 15,9 miljoen euro. Sinds 1991 werd Natuurmonumenten gesteund met een bedrag van in totaal 435,5 miljoen euro. De 20 provinciale landschappen ontvingen de afgelopen vijf jaar gemiddeld 14 miljoen euro per jaar en in totaal ontvingen zij sinds 1996 345,1 miljoen euro van de Postcodeloterij.

Marker Wadden: einde woningbouw

Eén van die speciale projecten was Marker Wadden, waarvoor de Postcodeloterij in 2012 een bedrag van 15 miljoen euro beschikbaar stelde uit haar Droomfonds en in 2017 nog eens 7 miljoen euro. Het Rijk stelde in 2012 30 miljoen euro beschikbaar. Dat was overigens lang niet voldoende voor de ontwikkeling van dit gebied, want de kosten voor de eerste vijf eilanden werden alleen al op 75 miljoen euro geraamd. Ook de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad hebben flink bijgedragen.

Marker Wadden moet uiteindelijk 10.000 hectare beslaan (1/7 van het Markermeer), waarvan 1300 hectare ‘nieuwe natuur’. Niet alleen betekent dit een forse uitbreiding van het beheersgebied van Natuurmonumenten, de vereniging legt daarmee ook de bestemming van vrijwel het hele Markermeer vast. Elke activiteit in het resterende deel zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor de natuur in dit Natura2000-gebied. Daarmee lijkt woningbouw in nieuwe gebieden dichtbij de Randstad voor de snel groeide bevolking aldaar, zoals voorheen in IJburg, vrijwel uitgesloten.

Eerder dit jaar kwam het project Marker Wadden negatief in het nieuws door de verzakking die optreedt. In de eerste paar jaar ging het om in totaal 2,5 meter en nu nog enkele centimeters per jaar. Een hoogleraar uitte kritiek omdat dit inherent zou zijn aan het stapelen van slib op slib. Volgens Natuurmonumenten is de zaak onder controle. Duidelijk lijkt wel dat het onderhouden van de eilanden mede om deze reden ook in de toekomst aanzienlijke bedragen met zich mee gaat brengen.

Natuurclub als gebouwenverhuurder

Naast grond bezit Natuurmonumenten ook 2811 gebouwen. Een groeiende activiteit is de verhuur van vakantiewoningen in natuurgebieden via Buitenleven Vakanties. Vaak zijn dit woningen voor bijvoorbeeld boswachters die tegelijkertijd met natuurgebieden werden verworven. Deze zijn met subsidie aangekocht en opgeknapt, wat concurrentievervalsing in de hand werkt.

Op de Marker Wadden zijn ook vier nieuwe accommodaties gebouwd, die via sponsor Landal tegen forse bedragen worden verhuurd. In 2021 bracht de verhuur van vakantiewoningen 2,1 miljoen euro op. Ook andere natuurorganisaties zien hier brood in. Zo wil ook Landschap Overijssel bouwen in natuurgebied. Natuurlijk ‘off grid’, maar wel op een plek waar ieder ander nooit toestemming voor zal krijgen.

Het kabinet kan geen kant op

Door jarenlang zoveel geld te pompen in natuurorganisaties die vooral daardoor steeds groter werden, heeft het kabinet zijn eigen oppositie georganiseerd voor het geval de regering af mocht willen wijken van de oorspronkelijke plannen met de Ecologische Hoofdstructuur in Nederland.

Dat was al zichtbaar in 2010 toen het kabinet Rutte I besloot de plannen met betrekking tot de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur te temporiseren en ook de totale uitbreiding te reduceren van 728.000 hectare naar tussen de 600.000 en 700.000 hectare. Dat is nog steeds een forse uitbreiding, maar natuurorganisaties schreeuwden moord en brand over de achteruitgang van de natuur in Nederland.

Geen gelijk? Dan naar de rechter!

Iets dergelijks werd zichtbaar toen dreigde dat via de commissie-Remkes het huidige kabinet mogelijk iets ging veranderen aan de stikstofplannen ten gunste van de boeren. Toen volgde een zelfde reflex met de campagne ‘We kunnen niet zonder natuur’.

Net als op zovele andere dossiers heeft ook hier het kabinet zich (kennelijk doelbewust) volledig klem gezet. De met subsidie gefinancierde belangenorganisaties zullen niet alleen nalaten hier op te wijzen, maar ook desnoods met inzet van de rechter hun gelijk proberen te halen. Geheel belangeloos zijn deze belangenorganisaties dus niet.

Wynia’s Week is er iedere woensdag en zaterdag. Dat wordt mogelijk gemaakt door alle donateurs, groot en klein. Zo valt Wynia’s Week ook in 2023 weer 104 keer bij tienduizenden lezers in de mailbox. Doet u ook mee? Hartelijk dank!