Hoe onpartijdig is de onafhankelijke rechtspraak?

rechters

De leiding van de Nederlandse rechtspraak citeert neponderzoek om de eigen voortreffelijkheid aan de man te brengen. Helaas heeft onze rechtspraak teveel feiten tegen.

Je vraagt je af voor wie gunstige berichten als die van de Raad voor de Rechtspraak over onafhankelijke Nederlandse rechtspraak zijn bedoeld. Goede wijn hoeft toch geen krans?  Onlangs stelde het World Economic Forum nog vast dat Nederland de meest concurrerende economie van Europa heeft en dat de sterke onafhankelijke rechtspraak daar een belangrijke bijdrage aan levert. Huh?

In één moeite door legde het WEF de relatie tussen welvaart en rechtspraak en met name de civiele rechtspraak omdat juist daar over financiële claims en zaken van groot belang zoals intellectuele eigendomsrechten wordt beslist. Met als voorbeeld de levensgevaarlijke textielfabrieken inclusief kinderarbeid in landen als Bangladesh is het een kortzichtige gedachte dat een sterk concurrerende economie per definitie voor iedereen meer welvaart oplevert. Met evenveel gemak kan het tegenovergestelde worden beweerd.

Ook partijdige rechtspraak heeft gevolgen voor de concurrentieverhoudingen. Verzekeraars die tot 90% van de gevallen in het gelijk worden gesteld zoals in 1996 het geval bleek hoorde je ook niet klagen over de rechtspraak. Verzekeraar Ohra zag destijds in hoger beroep iedere afloop met vertrouwen tegemoet. Evenals de ex-klanten van de advocaat die inmiddels kantonrechter was geworden en nu alle ontslagaanvragen van zijn oud-klanten toewees.

Toevallig had het Rotterdamse bedrijf LexIQ onlangs (Trouw, 6 augustus van dit jaar) met een zoekmachine aangetoond dat de kans op een voor de werkgever gunstig ontslagvonnis per rechtbank en zelfs per rechter verschillen. ‘Het lijkt erop dat men vaak geen idee heeft wat de collega verderop in de gang aan uitspraken doet,’ zei directeur Martin van Hemert van het bedrijf ten bewijze dat de persoon van de rechter vaak bepalender is dan de feiten en de wettekst.

Een gretige greep in onduidelijk onderzoek

De gretigheid waarmee rechters hun positieve bijdrage aan de welvaart naar zich toetrekken is wel begrijpelijk na alle nare berichten over wachttijden, werkdruk, mislukte automatisering, verzwegen nevenfuncties, blunders, politieke processen, vooringenomenheid en te hartelijke relaties met advocaten. Dit keer baseerden rechters hun glansrol op gezag en het aanzien van het World Economic Forum

Net als het World Justice Project (‘an independent, multidisciplinary organization working to advance the rule of law worldwide’) – is het WEF ook zo’n vage, ongrijpbare internationale organisatie met gratuite mission statements als ‘committed to improving the state of the world’.

Ook het WEF ontleent zijn status en gezag aan gelikte plaatjes en praatjes van regeringsleiders en staatshoofden in glossy promotiefilmpjes die de lezer duidelijk moeten maken dat de hele wereld hun werkterrein is. In Nederland, dat o zo graag in alles het beste jongetje van de klas wil zijn, worden dit soort internationale onderzoeken vooral klakkeloos en kritiekloos omarmd door degenen die gecharmeerd zijn van het oncontroleerbare en ongrijpbare karakter ervan.

De kritiek van Teeven

Fred Teeven –  niet als buschauffeur maar als oud-staatssecretaris – bekritiseerde in februari 2018 de naïviteit en onprofessionaliteit van Nederlandse rechters in civiele zaken op het gebied van intellectueel eigendom. Hij concludeerde nota bene dat het Nederlands vestigingsklimaat achteruit holt wanneer we bedrijven die rechtmatig in Nederland zijn gevestigd, geen bescherming bieden. Tegen Rusland, bijvoorbeeld. Teeven meldde dat in de VS en Australië door Rusland aangespannen rechtszaken waren stilgelegd, omdat Rusland weigerde essentiële informatie te overhandigen.

Fred Teeven

In een groot aantal andere landen –  Frankrijk, Tsjechië en Griekenland – verloor Rusland daarom procedures bij merkenbureaus of rechtbanken. In 2017 was er nog een Russische nederlaag in Oostenrijk, waarbij het gerechtshof op ongekend kritische wijze de vloer aanveegde met het Nederlandse (tussen)vonnis. Een Nederlandse advocaat van een Gronings bedrijf kon zich onmogelijk verdedigen omdat er essentiële informatie werd achtergehouden door de wederpartij hetgeen door de Nederlandse rechter volstrekt werd genegeerd.

Sollen met auteursrecht

Teeven bevond zich in goed gezelschap van de professoren Anton Quadvlieg, Dirk Visser en Feer Verkade, die met name mr Ernst Numann al eens de oren hadden gewassen voor de uitzonderlijk vreemde manier waarop hier ten opzichte van het buitenland omgegaan wordt met het auteursrecht. Heel beschermend en profijtelijk voor multinationals, waardoor Nederland niet alleen fiscaal maar ook qua jurisdictie een paradijselijke vestigingsplaats is.

In de dertig (!) jaar durende zaak van KTI Technip tegen ir A. Mol beschuldigde KTI met bizarre dreigementen en schadevergoedingseisen hun ex-werknemer Mol ervan dat die bij zijn vertrek geheime kennis had gestolen én daarmee inbreuk maakte op het auteursrecht van KTI.

Pas na twaalf jaar erkende KTI dat het verwijt van diefstal misplaatst was. Maar Numann was dat ‘vergeten’ op te nemen in zijn uitspraak. Daardoor werden huis, auto en bankrekening van Mol in beslag genomen en werd hij zelfs 4 maanden gegijzeld(!) om de door hem zelf ontwikkelde software af te geven. Na dertig jaar kon en hoefde KTI als eiser van andere rechters nog steeds niet te bewijzen dat ze het auteursrecht bezat. Mol moest maar bewijzen waarom dat niet zo was. 

En wéér een onderzoek

Oud-voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak mr Frits Bakker diende Teeven van repliek, maar kwam niet verder dan een verwijzing naar het onderzoek van het ‘World Justice Project’ onder 126 landen (van Mali tot de VS). Daaruit bleek volgens Bakker dat Nederland de beste civiele rechtspraak van de wereld had! Zaten daar ook al die ontslagen werknemers en verliezende procespartijen bij na jarenlange procedures en advocatenrekeningen van tienduizenden euro’s?

Ir. A. Peters uit Limburg, zelf zwaar benadeeld door partijdige rechters en een incompetente dure advocaat besloot het eens uit te zoeken. Na een volhardende zoektocht met veel bezoekjes aan kastjes en muren haalde De Volkskrant op 21 maart van dit jaar paginabreed breed uit naar dit WPJ. Daar vinden ze weliswaar dat ‘effective rule of law reduces corruption, combats poverty and disease, and protects people from injustices large and small’ maar ze konden nog geen begin van bewijs overleggen dat ze onder 126 landen een onderzoek naar civiele rechtspraak hadden gedaan.

Hoe zou je ook in Nigeria of Duitsland op straat of on line in contact moeten komen met respondenten die ooit een rechter van dichtbij hebben meegemaakt? En wie en in welke taal neem je in Afghanistan zo’n interview af? Zitten daar ook leden van de Taliban onder? En spreek je in Nederland met een door de  rechter ontslagen werknemer of met zijn baas?

Kortom een onmogelijk onderzoek, waar het ‘volstrekt onafhankelijke WPJ’ ook nog een rangorde in wist aan te brengen waarbij Nederland als beste uit de bus komt. Zou dát dan weer komen omdat alleen de internationale stad van recht en vrede – Den Haag, dus – een subsidie van 10.000 euro had gegeven? Toch refereren onze rechters en politici nog steeds schaamteloos naar dit neponderzoek waardoor Teevens kritiek onbedoeld nog een extra accent kreeg.

Klassenjustitie in Nederland

De werkelijkheid luidt, dat oud-deken van de Orde van Advocaten Tom de Waard in 1995 de advocatuur qua integriteit al had afgeserveerd, dat oud-rechtbank president Ben Asscher vijf jaar later liet weten ‘tot slot ben ook ik van mening dat er in Nederland sprake is van klassenjustitie’ en dat Klaas Mollema, oud-vicepresident en raadsheer van het Hof in Leeuwarden – weer vijf jaar later – in een interview met de Telegraaf vond ‘dat de kwaliteit van rechtspraak hard achteruit holt’.

In hetzelfde jaar 2005 onthulde oud-president Peter Lampe (inderdaad, actieve rechters spuien geen kritiek) van de rechtbank Maastricht in De Volkskrant het grootste taboe rond het toedelen van zaken: ‘Het zou niet uit moeten maken welke rechter of welke rechtbank een zaak behandelt. Dat is het ideaal. Maar het maakt wel uit’.

Het moet de onderzoekers van het WEF ook zijn ontgaan dat de oud-Nationale Ombudsman, prof. Alex Brenninkmeijer nog in 2015 oreerde dat de Nederlandse rechtstaat op alle fronten faalt en dat als er een stresstest zou bestaan Nederland zou zakken. Die ongrijpbare internationale clubs bevestigen dan ook niet zozeer de onafhankelijkheid van onze rechtspraak maar vooral de schijn van onpartijdigheid. En dat mag wat kosten, gelet op de gelikte websites van de vele instituties – pardon, gerenommeerde instituties – waarachter de rechtspraak zich verschuilt.