In de Duitse Bondsdag wordt openlijk geflirt met militante Antifa’s

nazis-aufsmaul

In tijden van nieuwe cultuuroorlogen kun je maar beter een duidelijke tegenstander hebben. De linkervleugel van de Duitse SPD en alles wat nog verder op links zit, mag Donald Trump daarom wel dankbaar zijn dat hij hun onverholen groepsidentiteit nieuw leven heeft ingeblazen. Het verhaal is van Matthias Nikolaidis en verscheen eerder op Tichy’s Einblick. De vertaling is van Willy Hemelrijk.

Ook in Berlijn werd Pinksteren blijkbaar als het uitgelezen moment beschouwd voor een demonstratie tegen politiegeweld in de Verenigde Staten. Op Pinksterzondag kwamen in Kreuzberg 1500 mensen bijeen die vandaar naar het al even hippe Neukölln liepen – twee hoofdstedelijke wokeness-wijken bij uitstek. Leuzen als ‘Black Lives Matter’, ‘Being black is not a crime’ of ‘Fuck the Police’ hebben nauwelijks iets van doen met de maatschappelijke realiteit in Duitsland – althans, dat hopen we dan maar. 

Trump: ‘terroristen’

De demonstratie naar Amerikaans voorbeeld was eigenlijk heel onschuldig. Virulente rassenproblematiek kent Duitsland op dit moment niet, en dus is deze demo in feite apolitiek. Dat kan niet gezegd worden van het andere probleem dat onlangs in de Verenigde Staten is aangezwengeld. Toen Donald Trump zich zondag uitsprak voor een verbod op Antifa en die beweging als terroristische organisatie aanmerkte, gingen overal in Duitsland alarmbellen af.

Al snel kwam er op Twitter  een wonderlijke trend op gang: meld je leeftijd en beken trots dat je ondanks je grijze haren nog altijd Antifa bent. De voorzitter van de SPD, Saskia Esken, nam deze uitdaging maar al te graag aan: ‘58 en Antifa. Natuurlijk.’

Desgevraagd ontkende Esken dat Antifa in Duitsland een organisatie is. Maar ze gebruikte wel degelijk de afkorting ‘Antifa’, en dat is toch echt de benaming van – inderdaad vrij ongeorganiseerde – groepen van voornamelijk jonge geweldplegers.

Ze werd op Twitter direct bedankt: ‘Dan bent u nu officieel pleitbezorger van een organisatie die door Duitslands belangrijkste handelspartner tot terreurorganisatie is bestempeld. Dank u wel voor uw inspanningen om de SPD onder de 5% te krijgen.’ (@Noam1717)

Saskia Esken antwoordt dan: ‘Kunt u hoofdkantoor, structuur en vertegenwoordigers van deze “organisatie” noemen? Antifa is geen organisatie, antifascisme is een houding die voor democraten vanzelfsprekend zou moeten zijn.’

Rellen op 1 mei

Dit is toch werkelijk een inkijkje in een parallel universum waarvan we het bestaan voorheen niet konden vermoeden. Blijkbaar zijn er nogal wat mensen, meestal in de linkse hoek, die misschien juist daardoor geloven dat Antifa – dat wil zeggen de antifascistische actie – gewoon een van de verschijningsvorm van linkse deugmensen is die onze liberale democratische bestel beschermen en tot bloei helpen brengen.

Maar bij burgers met een goed geheugen – of misschien heb je alleen een goed beoordelingsvermogen nodig – staan de leden van de antifascistische actie bekend als gewelddadige voorstanders van hun eigen ideologie. Het zijn mensen die soms graag zomaar uit rellen gaan, vooral op 1 mei. Je zou ook kunnen zeggen dat ze tot de militante tak van linkse en links-radicale partijen behoren, maar dat zou zeker bepaalde onderafdelingen geen recht doen.

Een parallel universum, partij-dissidenten en Wikipedia

Het parallelle universum kwam nog beter tot uiting in Eskens daaropvolgende antwoord-tweets: ze meende dat de burgers in meerderheid haar mening over Antifa wel zouden delen. Toch kregen Esken en haar staf door allerlei reacties op Twitter wel in de gaten dat er iets mis dreigde te gaan. 

Er bleken mensen te zijn, ontevreden mensen of voormalige partijgenoten, die haar heiligverklaring van het woord ‘Antifa’ simpelweg afwezen. Een daarvan was politicoloog, partijgenoot en SPD-criticus Nils Heisterhagen, die tweette: ‘Ik wil uitdrukkelijk melden dat Saskia Esken niet mijn partijleider van de SPD is. Ik distantieer me van haar. Zij vertegenwoordigt mij niet. Ze is niet geschikt om in de voetsporen van Willy Brandt te treden.’

Maar deze onverschrokken SPD-dissident werd onmiddellijk door alle partijvrienden die het niet met hem eens waren teruggefloten. Ze wilden dat hij uit de partij stapte. Vooral veel indruk maakte de vraag van een partijgenote naar de ‘partij-interne stemming’, waaraan Heisterhagen zich had moeten onderwerpen om de goedkeuring van zijn partijvrienden te krijgen. Dat doet direct weer denken aan de interne solidariteit van de DDR-afgevaardigden die met het volk en algemene verkiezingen niet al te veel op hadden.

Antifa wil macht door geweld

Maar ook de adviseurs in het centrum van de SPD-kring rond partijleider Esken twijfelden. Gelukkig had Esken het bekende Duitse Duden-woordenboek bij de hand. Ze sloeg het op en vond onder het lemma ‘antifascisme’ de helaas incorrecte toevoeging ‘afkorting: Antifa’. Het kon niet anders of het klopte, want de aanvulling kwam uit een algemeen erkende bron van wijsheid, ook al heeft de Duden-redactie wel wat aan aanzien ingeboet sinds de laatste spellingsherziening. Rond vijf uur tweette Esken haar ontdekking de wereld in. 

Helaas waren er toch weer mensen die wisten dat de afkorting Antifa ‘al decennia lang voor een radicaal linkse tot links-extremistische groepering staat’  die ‘het gebruik van geweld niet schuwt’. Onmiddellijk stuurden twitteraars spottend foto’s rond van de Berlijnse muur die in de DDR ‘antifaschistische Schutzwall’ heette. En een buitengewoon onhebbelijke ‘anarchokapitalist’ wees er om half zes fijntjes op dat er op Wikipedia heel wat anders stond dan in het Duden-woordenboek: ‘Antifa is de verzamelnaam voor allerlei, in de regel vrij losjes gestructureerde, kortdurende autonome stromingen uit linkse tot extreemlinkse hoek.’

Wiki-wijziging

Een andere partijgenoot, Robert Pietsch, die in de Berlijnse wijk Moabit verantwoordelijk is voor internet en sociale media, dacht blijkbaar: ‘Ik heb toch gewoon een eigen Wikipedia-account.’ Als je niet gehinderd wordt door enige kennis kun je zo’n lemma nog best snel wijzigen. Om half zeven publiceerde hij een lemma waarin de definitie van de term ‘antifa’ gewijzigd was. Onder verwijzing naar Duden stond daar nu heel onlogisch: ‘Antifa is in het Duits kort voor antifascisme.’ ‘Antifa’ is in het Duits echter een vrouwelijk woord en kan dus moeilijk de afkorting zijn van het mannelijke ‘Antifaschismus’.

Maar voor iets definitief op Wikipedia komt te staan moet het eerst nog door de ‘zeef’. Speciale medewerkers van de encyclopedische gemeenschap beoordelen de wijzigingen en keuren die naar eigen inzicht goed of af.

In dit geval verdienen de gebruikers JonskiC, Moriarty1905, Norschweden en J2w de hoogste lof, omdat ze vier pogingen van kameraad ‘Ropietsch’ om wijzigingen aan te brengen hebben geweigerd, steeds op bondige inhoudelijke gronden als: ‘Deze ideologische definitie moet worden afgewezen’ of ‘De Duden is hier niet relevant’. Uiteindelijk werd het lemma vanwege deze ‘edit-war’ twee weken afgeschermd en kreeg de status: ‘wijzigen = alleen beheerder’.  

Gecharmeerd van oproer en geweld

Eigenlijk is een deel van het Duitse politieke establishment al heel lang gecharmeerd van oproer en de gewelddadige organisatie daarvan. Zo is daar Martina Renner, lid van de Bondsdag en vicevoorzitter van Die Linke, die haar sympathie voor Antifa openlijk belijdt, en een keer in de Bondsdag verscheen met een Antifa-sticker op haar revers. 

De rechtse AfD-fractie had een verzoek ingediend om Antifa te verbieden, en de sticker was Renners reactie daarop. De vicevoorzitter van de Bondsdag, Wolfgang Kubicki, riep haar toen tot de orde. Hij beschouwde ‘het dragen van een button van deze groep’ als onverenigbaar met ‘de waardigheid van het Parlement’. Voor Kubicki was de zaak duidelijk: door verheerlijking van geweld tegen wie dan ook,  sluit je jezelf van de politieke dialoog uit. Desondanks vond ook  een assistent van een Grünen-parlementslid het toen nodig om met een Antifa-logo op zijn arm op het werk te verschijnen.

Geweld vergoelijken

Trumps verklaring leidt nu tot nieuwe golven van solidariteit. De behoefte om iets anders te denken en te zeggen dan de huidige president van Amerika is blijkbaar sterker dan allerlei bezwaren en dan iedere vorm van terughoudendheid.

De inmiddels gepensioneerde politicoloog Hajo Funke, ooit lid van de Socialistische Duitse Studenten Vakbond en nog steeds een populaire en vaak gevraagde studio-expert als het over extreemrechts gaat, wijzigde direct zijn profielfoto op Twitter in de nu veel gebruikte bekentenis ‘Ik ben Antifa!’ Net als Esken mag professor Funke zich nu gaan verschuilen achter de zogenaamde onduidelijkheid van de term ‘Antifa’. 

Iedereen laat graag in het midden waar die op slaat: ben je gewoon ‘tegen het fascisme’ of voor de gewelddadige Antifa-beweging met zijn Molotov-cocktails, proletarisch winkelen en brandende auto’s? Het verschil wordt ontkend en wie zich tot ‘Antifa’ bekent legt dat uit als een kwestie van instelling en houding. Het is echter ook een kwestie van houding of geweld in de politieke arena acceptabel is.

Ook de pers is deels wel gecharmeerd van Antifa. Zo kwam een verslaggever van de Tagesspiegel een paar jaar geleden met de volgende kanttekeningen bij het feit dat Antifa zo’n slecht imago heeft in Duitsland, en daar grotendeels zelf de schuld van is: ‘Van oudsher doen deze mensen nauwelijks moeite om hun acties uit te leggen. Als ze het al doen, formuleren ze onbegrijpelijke zinnen en bezigen een arrogante toon, waardoor ze meteen nog minder sympathiek worden. Antifa heeft zo te zien de slechtste PR–afdeling op aarde.’

De verslaggever wilde graag een handje helpen. Hij wil gewoon de openbare ruimte nazi-vrij houden. Bijna niets gaat hem daarbij te ver: ‘Wie zegt dat je nazi’s met argumenten moet overtuigen, heeft geen idee van de realiteit in de Oost-Duitse provincies.’ Bushokjes slopen of eens wat vuilnisbakken in brand steken, ‘daar valt mee te leven’.

Subsidie voor de Antifa’s?

Renate Künast van de Grünen ging in maart van dit jaar nog een stap verder en eiste in de Bondsdag permanente overheidsfinanciering voor Duitse Antifa-groepen: ‘Ik ben het beu dat we al jaren strijden voor NGO’s en Antifa-groepen die zich met hart en ziel inzetten, en die moet vechten voor hun geld en telkens maar voor één jaar subsidie krijgen. Die mensen moeten betrouwbare financiering hebben.’

Dat zijn ongegeneerd Künastische uitspraken. Alles eraan bestaat uit aannames, niets wordt uitgelegd of toegelicht – vooral niet waarom niet-gouvernementele organisaties overheidsfinanciering nodig hebben, zeker als hun oogmerk voor het grote publiek onduidelijk en niet-transparant is (zoals bij NGO’s) of juist onmiskenbaar is, wanneer zij zich namelijk richten op het verstoren en uitschakelen van andersdenkenden (Antifa).

Trump wil Antifa verbieden, dus Esken is solidair

Steeds weer wordt de financiering voor zulke ‘organisaties’ stopgezet, vervolgde Künast destijds. Hoe zou dat komen? Misschien is hun nut dan toch niet zo groot of zelfs nauwelijks meetbaar. Na massale, anonieme dreigementen kon in januari van dit jaar het partijcongres van de Berlijnse AfD niet plaatsvinden, omdat de organisator zich terugtrok, hoewel het contract getekend en de rekening betaald was. 

Ballhaus Pankow, waar het congres zou plaatsvinden, had een vriendelijk, informatief telefoontje gekregen van de linkse politica en activiste Irmgard Wurdack: de mensen zouden komen protesteren als het partijcongres zou plaatsvinden. Tegelijkertijd had Antifa in het openbaar ‘verzet’ aangekondigd tegen elk onderdak voor de AfD. De eigenaar van het Ballhaus verweet de activiste niets.

De vraag is alleen nog naar wie de eventuele Antifa-gelden uit de dromen van mevrouw Künast moeten worden overgemaakt, nu deze nobele levenshouding volgens mevrouw Esken in Duitsland geen ‘kantoor, structuur’ noch ‘vertegenwoordigers’ heeft.