In de VS helpt het milieu de natuur tegen het klimaat. Nog wel.

OTTENS151022-vs-natuur-klimaat-NL
Het bedrijf Ormat wil in Nevada zo’n geothermie-centrale bouwen, maar de bouw stuit op de aanwezigheid van kikkers. (Beeld: Ormat)

In de spanning tussen klimaat en natuur maken de Amerikanen vooralsnog een andere keuze. Waar onze minister voor Klimaat en Energie, Rob Jetten (D66), de vogels op de Noordzee opoffert voor windmolens, geven de Amerikanen juist voorrang aan dierenbescherming. Windmolenparken komen daarom moeizaam van de grond. Kikkers houden geothermie tegen.

Dat kan overigens nog wel veranderen. De Amerikaanse milieuwetgeving stamt uit de jaren zestig en zeventig, toen fabrieken chemisch afval in rivieren dumpten en zure regen de oerbossen van Noord-Amerika bedreigde. Die zware vervuiling is zo goed als verdwenen, maar de regels bestaan nog steeds en houden een halve eeuw later vooral duurzame energie tegen. Joe Manchin, de meest rechtse Democraat in de Senaat, wil de regels versoepelen.

Kikkers eerst

Een voorbeeld: Het Israëlische bedrijf Ormat wil in de Dixie-vallei van Nevada een aardwarmtecentrale bouwen. Daar komt nagenoeg geen CO2 bij vrij. Natuurbeschermers vrezen dat als Ormat de warmwaterbronnen in de vallei aftapt, de kikkers die er leven in het nauw komen.

De federale natuurbeheerder deelt die zorg en heeft de lokale kikker tot bedreigde diersoort verklaard. Ormat gaat onderzoeken of de centrale kan worden gebouwd zonder de kikkers te verdrijven.

Zo niet, dan zijn er andere warmwaterbronnen. Maar het kost bedrijven veel tijd en geld om de milieudiensten tevreden te stellen. Dat moet in Amerika vaak ook nog eens dubbelop: eerst bij de staat, vervolgens federaal. Gemiddeld zijn energiebedrijven vierenhalf jaar aan tijd en 4,2 miljoen dollar kwijt aan een milieuvergunning.

Er zijn uitschieters. Vineyard Wind, een windmolenpark van 62 turbines voor de kust van het eiland Martha’s Vineyard – ten zuiden van Boston – , dat 400.000 huizen van stroom moet voorzien, werd pas na tien jaar goedgekeurd. En toen duurde het, mede door corona, nog twee jaar voordat er gebouwd kon worden. Al met al zal er 14 jaar tussen de vergunningsaanvraag en de oplevering van het park zitten.

Voor kerncentrales gelden extra eisen, waardoor het aanvragen van een vergunning in de tientallen miljoenen dollars loopt. Goedkeuring van een nieuw type kernreactor is nog kostbaarder: NuScale, een bedrijf dat kleine, zogenoemde modulaire kernreactoren bouwt, was naar eigen zeggen een half miljard dollar kwijt aan de procedure, die zes jaar in beslag nam.

Manchin wil het sneller

De Democraat Manchin wil dat het sneller gaat. Dat zien niet al zijn partijgenoten zitten. Manchin zou een richtlijn (geen deadline) van twee jaar in het leven willen roepen voor het verlenen van milieuvergunningen. Omdat hij daarin geen onderscheid maakt tussen ‘groene’ en ‘bruine’ stroom – Manchin vertegenwoordigt de kolenstaat West-Virginia – betichten linkse senatoren als Bernie Sanders en Elizabeth Warren hem ervan ‘Big Oil’ te dienen.

Manchin zou tegenstanders maximaal 150 dagen de tijd willen geven om vergunningen bij de rechter aan te vechten. Sanders en Warren noemen dat het ‘stoomwalsen’ van ‘burgerparticipatie’.

Manchin moet dat soort retoriek serieus nemen, want de Democraten hebben precies de helft van de zetels in de federale Senaat. Zonder Sanders en Warren komen zijn plannen er niet door. (De Republikeinen zijn tegen, want die vinden op hun beurt dat Manchin niet ver genoeg gaat.)

Rechtszaken duren jaren

Net als in Nederland halen milieuactivisten in Amerika graag hun gelijk bij de rechter. Neem Cape Wind. Dat had een windmolenpark van 130 turbines ten noorden van Vineyard Wind moeten worden. De staatsoverheid gaf in 2005 toestemming. Tegenstanders vochten de vergunning aan. De zaak kwam bij het hooggerechtshof van Massachusetts terecht, die het energiebedrijf in 2010 in het gelijk stelde. Een jaar later volgde de federale milieudienst. Tegenstanders gingen toen bij het federale hof in beroep en kregen in 2016 alsnog gelijk. De ontwikkelaar trok in 2017 – na een lijdensweg van twaalf jaar – de stekker uit het project.

Landelijk wordt er twintig keer meer windenergie in vergunningsprocedures en rechtszaken opgehouden dan er daadwerkelijk is gebouwd.

Windmolens zijn gevaar voor vogels

Cape Wind moest het ontgelden, omdat de federale rechter vond dat de impact van de bouw van het windmolenpark op het zeeleven niet voldoende was bestudeerd.

Vaker zijn het vogels die windmolens in de weg zitten. Of eigenlijk andersom: de vogels waren er uiteraard eerst. Hoeveel vogels er door de wieken van windturbines worden geveld is onbekend. In 2013 deden twee wetenschappers los van elkaar onderzoek. De een kwam op een schatting van 234.000, de ander op 573.000. Sindsdien is het aantal windmolens verdubbeld.

Dat lijkt geen ramp wanneer je weet dat jaarlijks een miljard vogels zich doodvliegen tegen gebouwen en nog eens 1,3 tot vier miljard vogels door katten worden gevangen. Maar dat zijn vooral kleine vogels, zoals huismussen en kolibries, die in de VS niet worden bedreigd. Vogelbeschermers maken zich zorgen om roofvogels, zoals adelaars, haviken en valken, die nogal eens door windmolens uit de lucht worden geslagen.

Wat lijkt te helpen is één van de drie wieken zwart schilderen. Dan zien de vogels de windmolens beter. Ook experimenteren de Amerikanen met sensoren die de turbines stilzetten wanneer er een roofvogel in de buurt vliegt.

De staat Missouri zet ‘s avonds het grootste windmolenpark uit voorzorg uit. Zo wordt er natuurlijk wel (veel) minder stroom opgewekt.

De beste oplossing is windparken niet midden in de leefgebieden en trekroutes van vogels bouwen. Daarvoor moeten die gebieden en routes echter wel in kaart worden gebracht, en laat dat nu nét tijdens zo’n meerjarige vergunningsprocedure gebeuren.

Wynia’s Week is er twee keer in de week, 104 keer per jaar. De donateurs maken al die broodnodige publicaties mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!