KNMI-voorspelling voor de NL zeespiegel is onversneden alarmisme

JacquesHagoort 30-10-21 DEF
‘De trendlijn komt in 2100 uit op een stijging van de zeespiegel van ruim 18 cm ten opzichte van 2005.’

Afgelopen maandag 25 oktober presenteerde het KNMI het langverwachte Klimaatsignaal’21, een ‘doorvertaling’ naar de situatie in Nederland van het in augustus gepubliceerde deel 1 van het IPCC- (VN Intergovernmental Panel on Climate Change) klimaatrapport AR6, aangevuld met eigen onderzoek. Zie hier.

Het rapport kwam precies op het juiste moment. Volgende week begint de grote VN-klimaatconferentie in Glasgow die, als het aan de VN en de rijke landen ligt, moet leiden tot een aanzienlijke aanscherping van de klimaatdoelen (netto-nul-in-2050).

Met Klimaatsignaal’21 in handen zijn de Nederlandse delegatieleden uitstekend toegerust om vanuit de Nederlandse optiek de aanscherping te ondersteunen. De eindredacteur van het rapport, de klimatoloog Dr Rob van Dorland, is er in Glasgow ook bij, een hele geruststelling.

Aangenamer weer in Nederland

Klimaatsignaal’21 begint neutraal met een uiterst lezenswaardig overzicht van de veranderingen in het weer van de laatste dertig jaar vergeleken met de 30-jarige periode daarvoor van 1960 tot 1990. Het staat boordevol interessante en nuttige weetjes. De winters en zomers zijn warmer. Er zijn meer hittegolven en minder strenge vorstperiodes. Er is minder bewolking en meer zonnestraling (goed voor de zonnecellen). En er is minder wind (niet zo goed voor de windmolens).

De gemiddelde temperatuur is sinds 1900 gestegen met 2,3°C, ver boven de kritieke IPCC-grens van 1,5° en zonder al te grote problemen. Al met al is het klimaat in Nederland sinds 1900 er een stuk milder en aangenamer op geworden. En ja, er komt ook wat meer extreem weer voor. Dat is natuurlijk minder leuk en daartegen moet je je wapenen. In het klimaatjargon heet dat adaptatie.

Politieke inmenging

In de vervolghoofdstukken maakt Klimaatsignaal’21 duidelijk dat de klimaattoekomst van Nederland allesbehalve rozengeur en maneschijn is. Hier laat het KNMI zijn onversneden alarmistische kant zien en neemt het een loopje met de wetenschap. Nou wisten we al dat het KNMI op klimaatgebied niet bepaald het objectieve wetenschappelijke kennisinstituut is waarvoor het zichzelf zo graag uitgeeft. Het deinst niet terug voor het verspreiden van klimaatdoemverhalen en zelfs niet voor directe politieke inmenging.

Nog niet zo lang geleden, tijdens de verkiezingscampagne van afgelopen voorjaar, vond de directeur van het KNMI het nodig op 4 maart het Nederlandse volk via het NOS journaal van acht uur van een ongevraagd stemadvies te voorzien. Ook bij de presentatie van afgelopen maandag kon de directeur het niet nalaten de kabinetsinformateurs en onderhandelaars te wijzen op het eminente belang van Klimaatsignaal’21.

Geen sprake van versnelde opwarming

In het hoofdstuk over de nieuwe inzichten van het IPCC vliegt het KNMI volledig uit de bocht. Volgens het KNMI gaat de opwarming van de aarde sneller dan we ooit hadden gedacht. De grens van 1,5°C opwarming zou al een decennium eerder worden bereikt dan waar de klimaatwetenschap tot nu toe rekening mee heeft gehouden.

Het is een raadsel waar het KNMI die kennis vandaan haalt. Het staat in ieder geval niet in het laatste AR6-rapport. Het koolstofbudget per 01-01-2020 voor een opwarming van 1,5°C is in het AR6-rapport aanzienlijk groter dan in het voorlaatste AR5-rapport, maar liefst een factor 2,7. Met dezelfde uitstootsnelheid duurt het dus aanzienlijk langer voor de 1,5°C grens wordt gepasseerd. 

Maar ook als je het meer recente IPCC-tussenrapport SR15 uit 2018 als referentie neemt is er van een versnelling in de opwarming geen sprake. Volgens SR15 wordt de grens bereikt in 2035 en volgens het nieuwste AR6-rapport in 2034.5, afgerond 2035. Die twee getallen komen uit onverdachte bron, van drie bekende klimaatwetenschappers en IPCC-auteurs: Meinshausen, Nicholls en Forster (zie hier). Geen versnelling van de opwarming dus, dat is klinkklare alarmistische onzin.  

‘Einde van Koninkrijk’

In een vorig artikel in Wynia’s Week (zie hier) is al eens gewezen op deze onjuiste voorstelling van zaken. Die informatie heeft de ivoren toren van het KNMI kennelijk niet bereikt. De dwaling van het KNMI heeft inmiddels als vaststaand wetenschappelijk feit stevig postgevat in de Nederlandse mainstream media en in de Nederlandse politiek.

 Immers, het KNMI zegt het. Premier Rutte heeft het zelfs onze Koning laten uitspreken in de laatste troonrede (zie hier), die daarmee nog eens de ernst van de gevaarlijke opwarming van de aarde onderstreepte.

De meeste aandacht in het rapport gaat uit naar het onderdeel zeespiegelstijging, voor Nederland natuurlijk van groot belang. Hier worden een heleboel interessante zaken overhoop gehaald waardoor het voor de geïnteresseerde leek niet meevalt om door de bomen het bos te zien.

Maar waar het uiteindelijk op neerkomt is dat het KNMI, met een beroep op de laatste ontwikkelingen in de klimaatwetenschap, de maximale stijging van de zeespiegel in 2100 van 1 meter ophoogt naar 1 meter en 20 centimeter.

En het kan nog meer worden als de ijskappen in Antarctica instabiel worden; dan ligt zelfs 2 meter in het verschiet. En dat is dan het ‘einde van het Koninkrijk der Nederlanden’ zoals de verantwoordelijke KNMI-wetenschapper tijdens de presentatie van het rapport de nieuwste KNMI inzichten kort samenvatte.

Het allerzwartste scenario

De nieuwe voorspelling van het KNMI sluit naadloos aan bij de algemene teneur van het rapport dat het allemaal veel erger is dan we dachten.

Hoe komen de KNMI-wetenschappers tot deze alarmerende conclusie? Ze gaan uit van het SSP5-8.5 klimaatscenario, zoals het bekend staat in IPCC-jargon. Dat is het allerzwartste klimaatscenario wat je maar kunt bedenken: een expanderende wereldeconomie die volledig wordt gevoed door fossiele energie (kolen, olie en gas) zonder noemenswaardige bijdrage van alternatieve energiebronnen. Het gevolg is een ongebreidelde CO2-uitstoot en een forse opwarming in 2100 van tussen de 4 en 5°C.

SSP5-8.5  was misschien een plausibel scenario in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar inmiddels is het door de feiten achterhaald en is er niemand meer die er nog in gelooft, laat staan het wil verdedigen. Het IPCC heeft SSP5-8.5 nog wel opgenomen in het AR6-rapport (uit overwegingen van continuïteit) maar zegt zelf dat de waarschijnlijkheid ervan uitermate klein is. En dat is nog voorzichtig geformuleerd.

Gemeten zeespiegel aan de Nederlandse kust (in mm)

Dat de voorspelling van het KNMI aan de extreme kant is wordt prachtig geïllustreerd in bovenstaande grafiek van de hand van de fysisch geograaf en klimaatblogger Rob de Vos (www.klimaatgek.nl). Op de verticale as staat de gemeten zeespiegel aan de Nederlandse kust in millimeters ten opzichte van een referentieniveau en op de horizontale as de tijd van 1900 (het begin van de systematische metingen) tot het einde van de eeuw.

Metingen trekken zich niets aan van KNMI-voorspelling

De blauwe punten staan voor de gemeten, jaarlijkse zeespiegel aan de Nederlandse kust van 1900 tot en met 2020. Het is het gemiddelde van de zeespiegel in een zestal kuststations (Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden, Den Helder, Harlingen en Delfzijl). De meetgegevens zijn afkomstig van de Permanent Service for Mean Sea Level (PSMSL), een onderdeel van het National Oceanography Centre in Liverpool.

De gemeten waarden zijn uitstekend te beschrijven met een lineaire trendlijn (de gestippelde blauwe lijn) met een helling van 1,9 mm per jaar. De trendlijn komt in 2100 uit op een stijging van de zeespiegel van ruim 18 cm ten opzichte van 2005. Zoals we kunnen zien is er in de metingen geen enkel teken van versnelling te zien, ook niet nadat aan het eind van de jaren 70 van de vorige eeuw de gemiddelde temperatuur van de aarde drastisch begon toe te nemen.

De rode lijn is de nieuwe voorspelling van het KNMI: een stijging van 1 meter 20 cm in 2100 ten opzichte van 2005. Voorlopig lijken de metingen zich niets aan te trekken van de KNMI-voorspelling. Wellicht is er ergens tussen nu en 2100 nog een kantelpunt te verwachten, je weet maar nooit.

‘Meer pompen’

Het is niet zo dat de Nederlandse zeespiegelinformatie niet bij het KNMI bekend is. Dat is wel degelijk het geval en in het KNMI-rapport wordt er ook naar verwezen. De wetenschappers van het KNMI doen er alleen weinig mee. Zij zijn er heilig van overtuigd dat te zijner tijd en in ieder geval voor het einde van de eeuw de metingen naar boven zullen ombuigen. Het is alarmisme pur sang en heeft weinig met toegepaste wetenschap te maken.

De nieuwe projectie van de zeespiegelstijging is, hoe kan het ook anders, breed uitgemeten in de mainstream media. Met voorop de NOS die in het Journaal van acht uur dr van Dorland ruimschoots de gelegenheid gaf de nieuwe wetenschappelijke inzichten van het KNMI uit te dragen.

En passant deed hij ook de oplossing aan de hand: ‘er meer pompen tegen aan gooien’. Meer dan 2 miljoen kijkers hebben die avond kennis kunnen nemen van het onheilspellende nieuws, met dank aan de NOS. Alleen de Volkskrant en de Telegraaf hebben het ‘nieuws’ van de nodige kritische kanttekeningen voorzien. Alle hulde.

Graag wat meer kritische aandacht

Als laatste grote onderwerp komt in het rapport het extreme weer aan de orde. Dat zal toenemen is de stellige verwachting en daar is niet zoveel tegen in te brengen. Ook hier is adaptatie de remedie. Extreem weer zal misschien vaker voorkomen, maar hoe veel vaker precies weet niemand en is ook niet zo interessant. Europa doet wat aanpassing betreft al veel goed werk. Zo is er een ‘early-warning’ systeem ontwikkeld dat tijdig extreem weer-situaties kan herkennen en vervolgens melden. Dat werkte prima afgelopen zomer met de zware regenval in Duitsland, België en Nederland. Maar dan moet er wel naar geluisterd en gehandeld worden, en daar liep het grandioos fout.

Klimaatsignaal’21 werd afgelopen maandag officieel overhandigd aan staatsecretaris van Weyenberg (D66) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) waar het KNMI onder valt. Voor de staatssecretaris was het oud nieuws, als overtuigd adept van de ‘code rood’ en de ‘do-or-die’-beweging wist hij het allemaal al. Nog diezelfde dag heeft hij het rapport ongezien naar de Tweede Kamer gestuurd ter kennisname en beoordeling.

Het is te hopen dat de leden van de Tweede Kamer Klimaatsignaal’21 de komende tijd met iets meer kritische aandacht en distantie zullen bekijken en zich niet teveel zullen laten inpakken door de vermeende wetenschappelijkheid van het rapport.

 Steunt u de onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Dat kan HIERHartelijk dank!