Met de keuze voor het meest extreme en volkomen ongeloofwaardige uitstoot-scenario is het KNMI zwaar in de fout gegaan

WW 18 oktober Jacques Hagoort
Een zeespiegelstijging van 2,5 meter of meer zou het einde van het Koninkrijk der Nederlanden betekenen. Beeld: assets.citynavigator.nl.

Maandag 10 oktober presenteerde een trots KNMI het rapport KNMI’23: klimaatscenario’s voor Nederland, een ‘doorvertaling’ van het internationale VN klimaatrapport AR6 van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) naar de in Nederland geldende omstandigheden. Zie hier.

Het rapport werd door de nieuwe directeur van het KNMI, de prominente klimaatwetenschapper Maarten van Aalst, aangeboden aan demissionair minister Mark Harbers van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie waar het KNMI onder valt. In zijn dankwoord prees Harbers het KNMI voor dit voor Nederland zo belangrijke en hoognodige rapport en memoreerde en passant de voortreffelijke internationale reputatie van het KNMI op het gebied van de klimaatwetenschap (‘leidend’).

Vier toekomstbeelden

In het rapport heeft het KNMI in groot detail een viertal plausibele scenario’s of toekomstbeelden beschreven voor het toekomstige Nederlandse klimaat in 2050, 2100 en 2150. Het is de bedoeling dat instanties en sectoren in Nederland die te maken hebben of krijgen met klimaatverandering (overheid, fruittelers, waterschappen en natuurbeschermers) het scenariorapport gaan gebruiken als uitgangspunt voor hun verdere klimaatbeleid.

De vier gepresenteerde scenario’s gaan uit van een lage en hoge wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in combinatie met weinig of veel neerslag in Nederland. De 4 scenario’s zijn de 4 hoekpunten waarbinnen de klimaattoekomst van Nederland zich zal afspelen. Zie het onderstaande x,y-diagram. Op de verticale as staat de uitstoot van Laag naar Hoog, en op de horizontale as de neerslag van Droog naar Nat. De vier scenario’s worden aangeduid met de lettercombinaties LD, LN, HD en HN.

Voor ieder van de 4 scenarios’s levert het KNMI de jaarlijkse temperatuur, neerslag, uren zonneschijn, vochtigheid, droogte, zeespiegelstijging en nog veel meer, allemaal met een indrukwekkende precisie en nauwkeurigheid.

De resultaten zijn zeer verontrustend, vooral die van de hoge uitstootscenario’s HD en HN. In zowel de lage als hoge uitstootscenario’s worden de zomers droger en de winters natter en nemen de weersextremen toe. In het lage uitstootscenario (L) valt het allemaal nog wel mee,  maar in het hoge uitstootscenario (H) lijkt het hek van de dam. In 2100 zal het aantal tropische dagen in een jaar oplopen naar 30 en zijn zomertemperaturen van 40 graden geen uitzondering meer.

Daar blijft het niet bij, na 2100 wordt het allemaal nog veel erger. Maar het meest verontrustende is de geprojecteerde zeespiegelstijging in 2100: 60 tot 120 cm en als het tegen zit misschien wel 2,5 meter en meer. Zoals een medewerker van het KNMI bij een eerdere gelegenheid al eens opmerkte betekent dit het einde van het Koninkrijk der Nederlanden.

Streven naar Parijse ondergrens wordt verlaten

De lage en hoge uitstootscenario’s zijn gebaseerd op respectievelijk het SSP1-2.6 en het SSP5-8.5 scenario uit het IPCC AR6 rapport. Beide uitstootscenario’s acht het KNMI plausibel, dat is te zeggen dat beide scenario’s volgens het KNMI op grond van de huidige stand van de wetenschap voorstelbaar zijn en dat de werkelijkheid ergens tussen deze twee uitersten in zal liggen. In het lage uitstootscenario zal de  opwarming langzamerhand afvlakken en in 2100 en daarna uitkomen op 1,7 graad Celsius vergeleken met de pre-industriële periode. De opwarming in het hoge uitstootscenario komt in 2100 uit op 4 tot 5 graden en neemt daarna nog steeds gestaag toe.

De keuze van het lage uitstootscenario SSP1-2.6 als ondergrens is goed verdedigbaar. Het komt overeen met de bovengrens van het Akkoord van Parijs (ruim onder de 2 graden). Met een uiterste en wereldwijde inspanning is het misschien nog net mogelijk aan die grens te voldoen maar de kans daarop is klein. Terzijde: met de keuze voor de Parijse bovengrens zet het KNMI, met directeur Van Aalst voorop, zijn jarenlang uitgedragen overtuiging overboord dat de wereld moet streven naar de meer stringente Parijse ondergrens van 1,5 graad. Daar valt alles voor te zeggen en getuigt van werkelijkheidszin, maar laat Jetten en Timmermans het niet horen.

Ongebreidelde uitstoot-scenario is volkomen ongeloofwaardig

De keuze van het hoge uitstootscenario SSP5-8.5 als bovengrens is zeer dubieus. Sterker, het is een misser van jewelste. Het SSP5-8.5 scenario stond tot nog niet zo lang geleden bekend als het ‘business as usual’-scenario. Daarmee werd dan bedoeld dat er van klimaatbeleid geen of nauwelijks sprake was en dat er geen rem stond op de uitstoot van broeikasgassen. Het ging uit van een ongebreidelde economische groei van de fossiele economie en de daarbij behorende ongebreidelde uitstoot van broeikasgassen.

Sinds het Akkoord van Parijs in 2015 is er wereldwijd een stringenter klimaatbeleid op gang gekomen en is het ‘business as usual’-scenario niet langer relevant. Het is uitgesloten dat het SSP5-8.5 scenario ooit werkelijkheid zal worden, van een plausibel scenario is in de verste verte geen sprake. De huidige consensus binnen de klimaatwetenschap is dan ook dat het SSP5-8.5 scenario zijn tijd heeft gehad en niet meer gebruikt kan en mag worden voor het maken van geloofwaardige toekomstverkenningen. Het scenario is nog wel in het AR6 rapport opgenomen maar meer om redenen van volledigheid en continuïteit van de rapportage.  

Waarom het KNMI desondanks toch gekozen heeft voor dit ongeloofwaardige en extreme scenario is een groot raadsel. Als toonaangevend wetenschappelijk instituut op het terrein van de klimaatwetenschap moet het op de hoogte zijn geweest van de discussies binnen de klimaatwetenschap over de relevantie van het SSP5-8.5 scenario. En ook van de uiteindelijke wetenschappelijke consensus die zich in de aanloop naar het AR6 rapport had afgetekend.

Het heeft er alle schijn van dat de keuze van het KNMI is ingegeven door de wens een zo groot mogelijke maatschappelijke impact te veroorzaken met als uiteindelijk doel zo veel mogelijk steun te verwerven voor een meer radicaal klimaatbeleid. En dan mag de waarheid wel wat geweld worden aangedaan. Schromelijk overdrijven is een beproefde tactiek van de alarmistische klimaatbeweging en verwante organisaties met VN-chef Guterres als lichtend voorbeeld. Maar een serieus en ‘leidend’ wetenschappelijk instituut als het KNMI zou zich verre moeten houden van dat soort praktijken.

Wat had het KNMI dan wel moeten doen? Heel eenvoudig, uitgaan van een meer realistisch scenario voor de hoge uitstoot. Het meest voor de hand liggende scenario is het SSP2-4.5 scenario. In dat scenario loopt de opwarming in 2100 op naar 2 tot 3 graden, de helft van de opwarming in het extreme ‘business as usual’-scenario.   

KNMI verdient forse boete

Met de keuze voor het extreme en obsolete RP5-8.5 scenario is het KNMI goed de fout ingegaan. Die keuze maakt het met veel mediaspektakel gepresenteerde scenariorapport ongeschikt voor verder gebruik. Het KNMI heeft de Nederlandse overheid en samenleving een slechte dienst bewezen en is ernstig tekort geschoten in zijn maatschappelijke zorgplicht.

Demissionair minister Harbers staat niets anders te doen dan het rapport KNMI’23: klimaatscenario’s voor Nederland onverwijld terug te sturen naar het KNMI met de dringende aanbeveling het extreme en onbestaanbare SSP5-8.5 scenario te vervangen door het gematigder SSP2-4.5 scenario. Daarnaast zou de minister ook kunnen overwegen het KNMI een strafkorting op te leggen wegens ernstige plichtsverzaking en misleiding. De opbrengst kan hij dan linea recta overmaken naar zijn collega van Volksgezondheid, ter aanvulling op het GGZ-budget voor de behandeling van klimaatdepressie onder jongeren.

Jacques Hagoort is gepromoveerd in de natuurkunde aan de TU Delft. Hij was als onderzoeker en raadgevend ingenieur werkzaam in de olie- en gasindustrie. Van 1988 tot zijn pensionering in 2002 was hij parttime hoogleraar reservoirtechniek aan de TU Delft.

Wynia’s Week houdt de merkwaardige bewegingen van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid scherp in de gaten. Wilt u deze broodnodige berichtgeving als donateur mede mogelijk maken? Heel graag! Hartelijk dank!