Met het Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt verdwijnt het CDA van de politieke aardbodem

HarrieVerbon 23-8-23
Pieter Omtzigt presenteert zijn boek ‘Een Nieuw Sociaal Contract’, februari 2021. Beeld: Uitgeverij Prometheus

Het CDA had midden jaren 1980 met premier Ruud Lubbers (verkiezingsleus: ‘Laat Lubbers zijn karwei afmaken’) nog 54 zetels in de Tweede Kamer. Aan het einde van de regeerperiode van Lubbers en onder invloed van een slechte presentatie van de AOW-plannen kelderde het CDA bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1994 naar 34 zetels.

Jan-Peter Balkenende wist begin deze eeuw het CDA electoraal er weer een beetje bovenop te helpen. In 2003 scoorde hij als premier 44 zetels. Hij bleek echter niet permanent stemmen te kunnen trekken. Als lijsttrekker leed hij in 2010 een verlies van 20 Kamerzetels. Inmiddels staat het CDA op 15 zetels en dreigt het volgens een recente verkiezingspoll nog verder weg te zakken naar 5 zetels.

In 1997 ging het CDA ook al herbronnen

Tijd dus voor het CDA om weer eens te gaan herbronnen. In de woorden van mijn krant gaat het CDA de komende drie maanden zijn uitgedroogde wortels flink bewateren. Het CDA wordt weer een partij met als kernpunten gemeenschapszin, waarden en normen, fatsoen, solidariteit en verantwoordelijkheid. Mijn eigen ervaring van 25 jaar geleden bij het CDA stemt mij wantrouwend.

25 jaar geleden was ik (kortstondig) lid van het CDA. Het was toen, nadat de kiezer in 1994 het CDA hard had afgestraft, ook tijd om te herbronnen. Het CDA zette in op het gezin als hoeksteen van de samenleving. De partij claimde dat als gezinnen niet deugden de maatschappij ook niet deugde. Dat vond ik ook als vader van drie dochters van toen 4, 6 en 8 jaar oud. Dus ik werd lid, niet omdat ik graag in de hemel wilde komen, maar om mee te helpen het gezin te promoten. Ik werd vrijwel direct in 1997 lid van de programmacommissie van het CDA.

Daarin zat ook de toen bij het publiek nog onbekende Jan Peter Balkenende. Ik was voorzitter en hij was secretaris van de subcommissie-financiën. Nooit had ik toen kunnen bedenken dat hij vanaf 2002 acht jaar lang premier van Nederland zou zijn. Ik vond hem nogal onbeduidend: hij had nooit eigen ideeën, hij luisterde en gaf slechts samenvattingen van wat er besloten was.

Althans, dat deed hij als er een duidelijke consensus was. Anders keek hij opzij en deed niets. Het leek domheid, maar het was politieke sluwheid. Hij wachtte rustig af tot hij wist in welke richting de hazen liepen en dan volgde hij de hazen. Over afwijkende hazen zweeg hij. Hij liet het aan anderen over om beslissingen te nemen. De specialiteit van Balkenende was het kiezen van de winnende stroming.

De herbronning gaf geen verkiezingswinst…

Het verkiezingsprogramma dat wij toen opstelden was zeker sterk pro-gezin. Het woord gezin, bijvoorbeeld, kwam 31 keer in de tekst voor. Electoraal deed het gezinsvriendelijke programma helaas weinig voor het CDA. Het aantal Kamerzetels bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1998 daalde verder van 34 naar 29. Ikzelf was inmiddels al een teleurgesteld CDA-lid. De werkzaamheden in de programmacommissie leerden mij vooral dat haantjesgedrag en/of politieke sluwheid (zie Balkenende) belangrijk waren om invloed te hebben. Dat waren niet mijn specialiteiten.

Balkenende was sluw en wachtte op zijn kans om toe te slaan. Zo wist hij zichzelf naar voren te schuiven in 2001 toen er een leiderschapscrisis in het CDA was uitgebroken. Vervolgens maakte hij zich vlak voor de Kamerverkiezingen van 2002 populair bij veel kiezers door bij het beroemde lijsttrekkersdebat van 6 maart 2002 niet mee te doen aan het bashen van Messias Pim Fortuyn. Fortuyn en Balkenende leken wel vrienden en deze vriendschap leverde hem 43 Kamerzetels en het premierschap op.

CDA-wijn ging weer gewoon in oude zakken: Donner

Toen het CDA weer ging regeren, bleek dat niet alle bekende CDA-politici erg principieel en vol van normen en waarden waren. Piet Hein Donner, bijvoorbeeld, zat ook in de programmacommissie van 1998. Ik vond hem toen een grappige en sympathieke man. Een intellectueel ook. Later, toen Donner carrière maakte in de politiek en ik inmiddels van grote afstand toekeek, vond ik hem minder amusant en zeker geen verzetsheld.

In 2010 was Donner bereid zitting te nemen in een VVD-CDA kabinet dat door Wilders ondersteund (‘gedoogd’) werd in ruil voor een harder immigratiebeleid. Donner was eerst fel tegen partijen die, in zijn woorden, aan ‘uitsluiting van anderen’ deden. In 2010 liet hij die bezwaren varen, want hij moest in de regering. Er zou namelijk ook snel een nieuwe vicevoorzitter van de Raad van State komen. Donner wist uiteraard dat als hij in het gedoogkabinet zat, de kans dat hij die benoeming zou krijgen groot was.

Jack de Vries en Ruth Peetoom zaten ook in de programmacommissie van 1998. Jack de Vries was blij, altijd blij. Tegenspoed kon aankomend spindoctor Jack de Vries niet deren. Hij zat, met mondhoeken en al, in de lijn omhoog. Hij schopte het zelfs in 2007 tot bewindspersoon, staatssecretaris van Defensie in het kabinet met Wouter Bos (PvdA). In de verkiezingscampagne van 2006 had De Vries er persoonlijk voor gezorgd dat Wouter Bos als een onbetrouwbaar politicus werd afgeschilderd. Geen probleem voor Jack om daarna als bewindspersoon met Bos samen te werken. Geen probleem ook voor gezinspartij CDA dat Jack de Vries zijn gezin in de steek liet voor een nieuwe liefde.

Ruth Peetoom wilde met het CDA weer terug naar het politieke midden. Dat preekte ze toen ze tot voorzitter van het CDA werd gekozen in 2011. Ze was niet blij toen het CDA met de VVD en de PVV ging regeren, maar het CDA wilde verantwoordelijkheid voor het land nemen. Onder haar voorzitterschap was het partijstandpunt dat de belastingen omlaag moesten. Daarmee was het CDA dus gewoon rechts. Peetoom steunde toen rechtse voorstellen (belastingverlaging) omdat het meer werk zou opleveren (dacht ze), maar ze wilde ook naar het politieke midden.

Machiavellist Maxime Verhagen wist niets van gerechtigheid

Ernst-Hirsch Ballin was adviseur van de programmacommissie in 1998. Eigenlijk was hij een van de weinigen die ik niet op opportunisme heb kunnen betrappen. Hij was een integer persoon die stond voor zijn opvattingen, ook al deelde ik veel van zijn opvattingen niet.

Door mijn lidmaatschap van de programmacommissie in 1997/1998 leerde ik mensen kennen die het later tot bewindspersoon zouden schoppen. Andere illustere CDA-politici kende ik op zijn hoogst oppervlakkig, zoals bijvoorbeeld Maxime Verhagen, ‘Realpolitiker’ in het CDA. Hij was een klassieke aanhanger van het machiavellisme: altijd een waakzaam oog voor waar de macht zit en hoe die zelf te krijgen. Verdeel en heers; liever gevreesd dan geliefd. Zo’n type. Hij had geen mening over gerechtigheid of solidariteit, typisch onderwerpen waar het CDA wat over te zeggen had. Verhagen echter niet.

Dan tenslotte nog een enkel woord over Pieter Omtzigt, voormalig CDA-Kamerlid. Omtzigt is nu populair bij kiezers. Hij zou 46 zetels kunnen scoren volgens recente polls. Waarschijnlijk is hij zo’n stemmentrekker, omdat hij de reputatie heeft als volksvertegenwoordiger politieke bestuurders hinderlijk te volgen. Voor het CDA als bestuurderspartij was dat geen aangename eigenschap. Zijn populariteit komt ook omdat hij het opnam voor mensen die het slachtoffer waren geworden van het toeslagenschandaal.

Daarmee is hij eigenlijk een ouderwetse sociale christendemocraat. Het CDA heeft namelijk een aardige staat van dienst in het verzinnen van sociale regelingen. In de jaren ’60 was daar de KVP’er Gerard Veldkamp die de wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO) invoerde. Deze wet beloofde een aantrekkelijke uitkering tot het pensioen voor wie niet meer kon werken.

Helaas was die WAO zo lek als een vergiet. Wanneer iemand ‘echt’ arbeidsongeschikt was, werd namelijk niet al te duidelijk omschreven in de wet. Dat moesten de werkgevers en werknemers min of meer zelf uitmaken, al dan niet ondersteund door een keuringsarts. Grootscheeps misbruik was het resultaat.

Pieter Omtzigt zorgde voor een lekkende toeslagenwet

De toeslagenwet (officieel: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) die zegt dat onze overheid gratis geld over bijna alle Nederlanders en andere Europeanen mag of moet uitstrooien is in 2005 ingevoerd door CDA-man Joop Wijn. Pieter Omtzigt was reuze enthousiast over deze wet, maar was later stomverbaasd dat er fraude kon worden gepleegd met toeslagen.

Later was hij weer stomverbaasd dat als er op fraudeurs werd gejaagd, zoals hij zelf wilde, ook onschuldige burgers werden gepakt. Die burgers hadden voornamelijk moeite met het invullen van de ingewikkelde formulieren. Dat Omtzigt door zijn wispelturige gedrag in het parlement de zorgtoeslagregeling zelf ingewikkeld en onuitvoerbaar had gemaakt, vergeten de meeste kiezers, of ze weten het niet. Ik weet het wel.

Hij sluit dus ook aan bij een andere oude gewoonte in het CDA: het maken van een lekkende regeling (zie Veldkamp). Pieter Omtzigt past dus, wat dit onderwerp betreft, eigenlijk erg goed bij het CDA, maar niet omdat hij opportunistisch is of sluw. Hij sluit aan bij die andere stroming in het CDA die allerlei sociale regelingen wil invoeren zonder zich om de praktische consequenties te bekommeren. 

Het is dus geen wonder dat het ‘nieuwe’ CDA Omtzigt weer terug in de gelederen zou willen hebben. Het sociale pak dat het CDA zich weer wil laten aanmeten staat immers ook Omtzigt goed. Ook andere standpunten van Omtzigt worden door het CDA gedeeld, zoals bijvoorbeeld het regionale kiesstelsel dat uit de koker van Omtzigt komt. Zowel het CDA als Omtzigt zijn voor een twee-status-asielstelsel, recent nog verantwoordelijk voor het uiteenspatten van het kabinet.

‘Partij elders’

Maar Pieter Omtzigt keert niet terug naar de partij die hem via ‘functie elders’ wilde uitspuwen. Hij gaat naar een ‘partij elders’, namelijk zijn eigen partij Nieuw Sociaal Contract, zoals hij in zijn streekblad aankondigde.

Met het Nieuw Sociaal Contract als geduchte politieke concurrent kan de geschiedenis van het CDA zich niet herhalen. Ofte wel, als het CDA weer met dezelfde soort ‘oude zakken’ komt aanzetten als in 2002, zal de partij van de politieke aardbodem verdwijnen.

Harrie Verbon was hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. Zie hier zijn blog. 

De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het als donateur mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!