Met het plunderen van miljoenen modale huiseigenaren word je nooit een grote volkspartij. Wie vertelt het Frans Timmermans?

Vooral gezinnen met gewone tot middelhoge hypotheken hebben baat bij de hypotheekrenteaftrek. Vroeger hielden linkse politici daar rekening mee, nu niet meer.
‘Hypotheek: het heilige huisje van Kok.’ Zomaar een kop uit het Algemeen Dagblad van 2 april 1998. Snappen we in 2025 nog wat er staat?
Kok, dat was natuurlijk Wim Kok, de toenmalige premier en PvdA-leider. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 haalde hij 45 zetels. Als we ook de elf zetels van GroenLinks meetellen, waren het er 56, zo ongeveer het dubbele van de score van Frans Timmermans in de meest recente peilingen.
Het echte verhaal
Met ‘hypotheek’ bedoelde het Algemeen Dagblad de hypotheekrenteaftrek. Dat is een fiscale regeling, zo lijkt tegenwoordig de communis opinio in medialand, die is bedacht om vermogende eigenwoningbezitters te spekken. Maar in 1998 kon je zo af en toe nog weleens het échte verhaal horen of lezen.
Namelijk dat de hypotheekrenteaftrek stamt uit 1893, toen de eerste inkomstenbelasting in Nederland van kracht werd. Geestelijk vader daarvan was de liberale econoom en minister van Financiën Nicolaas Pierson. Deze bewindsman was de vooruitstrevende mening toegedaan dat de traditionele manier van belasting heffen, in de vorm van accijnzen, eigenlijk onbillijk was. Die accijnzen waren namelijk voor iedereen even hoog en werden ook nog eens voornamelijk geheven op eerste levensbehoeften als zout, zeep en suiker. Arme bevolkingsgroepen hadden er derhalve relatief veel last van. Om die reden verlaagde Pierson een aantal accijnzen en voerde hij tegelijkertijd een belasting op inkomsten in.
Onder die inkomsten, zo bepaalde Pierson, viel ook de huurwaarde van woningen die in eigen bezit waren. De eigenaar van zo’n woning, zo redeneerde de minister, kon z’n huis immers verhuren en op die manier geld verdienen. In het geval de eigenaar zelf zijn huis bewoonde, ‘huurde’ hij de woning eigenlijk van zichzelf en ontving hij zo maandelijks een bepaald bedrag aan huur uit eigen zak. Dat bedrag, meende Pierson, dienden huizenbezitters op te tellen bij hun belastbaar inkomen.
Maar daarmee was de kous niet af. Want behalve met de opbrengsten van het bezit van een woning, diende de overheid volgens de minister ook rekening te houden met de uitgaven die het bezit van een woning met zich meebracht: onderhoudskosten, waardevermindering én de rente die maandelijks moest worden betaald over een eventuele hypothecaire geldlening. Die bedragen, zo besloot Pierson, mochten huizenbezitters in mindering brengen op hun belastbaar inkomen.
Kort en goed: de hypotheekrenteaftrek is ingevoerd om een principiële reden, die te maken had met het inzicht dat bij het heffen van inkomstenbelasting óók gekeken diende te worden naar de kosten die de belastingbetaler moet maken om zijn inkomsten te verwerven.
Overtrokken verwijt
In het Algemeen Dagblad-artikel uit 1998 kreeg Kok van toenmalig SP-Tweede Kamerlid Remi Poppe het verwijt dat hij een ‘verbod’ zou hebben uitgevaardigd op ‘nadenken, laat staan iets zeggen’ over de hypotheekrenteaftrek. Dat was nogal overtrokken, want juist onder Kok werden vanaf 1997 een paar voorzichtige maatregelen doorgevoerd om de aftrek enigszins te beperken. Zo verdween de aftrekbaarheid van de rente op leningen met consumptieve doeleinden en met de belastingherziening in 2001 ook de aftrekbaarheid van de rente op een tweede woning. Tegelijkertijd werd de aftrektermijn op maximaal dertig jaar gezet.
Maar eerlijk is eerlijk: Kok durfde nooit zo ver te gaan als VVD-premier Mark Rutte. Die regelde dat nieuwe hypotheken vanaf 2013 gedurende de looptijd in dertig jaar volledig en ten minste annuïtair moeten worden afgelost om voor renteaftrek in aanmerking te komen. Vanaf 2020 werd het maximumpercentage waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken bovendien versneld afgebouwd: met drie procentpunten per jaar tot het laagste belastingtarief (in 2025: 37,48 procent).
Malafide suggestie
De hypotheekrenteaftrek speelt nu ook een rol in de aanloop naar de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober. Frans Timmermans kondigde onlangs aan dat hij de aftrek in acht tot twaalf jaar helemaal wil afbouwen. Ook het onder leiding van Henri Bontenbal naar links opgeschoven CDA schaarde zich onlangs in dat kamp, maar dan met een afbouwperiode van dertig jaar. Telkens is er de malafide suggestie dat vooral ‘de rijken’ van de aftrek zouden profiteren, hoe vaak deskundigen ook benadrukken dat het vooral de starters en de lagere en middeninkomens zijn die erdoor gesteund worden.
Politici die graag een grote volkspartij willen leiden, zouden met die miljoenen modale huiseigenaren een beetje voorzichtig moeten zijn en ze in elk geval niet moeten plunderen. Zou ook Wim Kok dat steeds in zijn achterhoofd hebben gehad en zou hij daarom met het beperken van de hypotheekrenteaftrek zo voorzichtig zijn geweest? Laat Frans Timmermans, als hij wil bewijzen dat Wim Kok een verkeerde afweging maakte, op 29 oktober eerst maar eens 56 zetels in de wacht slepen.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!