Morgen geloven wij weer (eventjes) in de dogma’s van de democratie

frentrop
Beeld: gemeente.nu.

De rooms-katholieke kerk kent dogma’s. Die moet je geloven, wil je rooms-katholiek zijn. De democratie kent ook dogma’s. Die moet je geloven, wil je democraat zijn. De democratie is geen organisatie zoals de kerk, dus haar dogma’s worden zelden hardop uitgesproken. Maar een democraat in hart en nieren moet ze wel onderschrijven.

Voor wie nadenkt is dogma’s aanvaarden echter niet gemakkelijk. Per definitie niet. Want ware uitspraken zijn nooit dogmatisch. De waarheid gelooft iedereen. Dogma’s lijken niet waar, maar we geloven ze toch.

Het jongste katholieke dogma

Hoe moeilijk dat is, laat het jongste katholieke dogma goed zien, al is het nog niet zo oud. In 1950 stelde paus Pius XII: ‘dat het een door God geopenbaard dogma is: dat de Onbevlekte Moeder Gods altijd Maagd Maria, na het voltooien van haar aardse levensbaan, met lichaam en ziel tot de hemelglorie is opgenomen’.

Dit dogma staat niet los van politiek en democratie. Rome zette destijds de Heilige Maagd in tegen de communisten die in Italië de op een na grootste politieke partij waren en in Frankrijk de grootste. Maria-Tenhemelopneming is sindsdien in het grootste deel van de Europese Unie een wettelijke feestdag (15 augustus). Maar bij ons niet, want de EU is geen feestdagenunie.

Het oudste dogma van de democratie

Voor wie niet gelooft dat Maria via een soort ‘beam me up’ – zoals in 1966 geïntroduceerd in  de televisieserie Star Trek – naar de hemel is opgestegen, geldt de banvloek: Anathema Sit. Hij is geen deel meer van de katholieke kerk. Bijna 20 procent van alle Nederlanders is dat nog wel.

In een monarchie of in een aristocratie stellen de heersers dat zij het beste weten hoe een land te besturen. Daar recht tegenover staat het oudste en moeilijkst te aanvaarden dogma van de democratie: Dat iedere kiesgerechtigde in staat is om te beoordelen hoe het land bestuurd moet worden. Wij kennen immers allemaal mensen die dat niet kunnen.

In het oude Athene kon iedere burger nog een beredeneerde mening hebben over alle staatszaken. Toen hoefde dat geen dogma te zijn. Maar sinds het begin van de twintigste eeuw is het werkterrein van de overheid zo exponentieel vergroot, dat de wetgeving iedereen die niet in het betreffende onderwerp is gespecialiseerd boven de pet gaat. Walter Lippmann – de Amerikaanse voorloper van onze mr. G.B.J. Hiltermann –  schreef al in 1922 in zijn boek Public Opinion:  ‘It is no longer possible to believe in the original dogma of democracy; that the knowledge needed for he management of human affairs comes up spontaneously from the human heart.’

Conservatieve bedenkingen bij het eerste dogma

Niet alleen Lippmann trekt dit eerste dogma in twijfel. Uit conservatieve hoek stelde Theodore Dalrymple in Wynia’s Week onlangs weer dat eenvoudige mensen niet alle vrijheden aankunnen die sinds de jaren zestig door de intelligentsia zijn ingevoerd. Die opvatting is nog maar één stap verwijderd van het standpunt dat niet iedereen in staat is om een verstandige stem uit te brengen.

Dalrymple verkeert in goed gezelschap. Voltaire, voorvechter van tolerantie, vond godsdienst bijzonder nuttig omdat die ervoor zorgde dat zijn bedienden zijn zilveren bestek niet in hun zak staken. Hij zorgde goed voor zijn personeel, maar hij heeft nooit geopperd dat die mensen stemrecht moesten krijgen.

De bedenkingen van Lenin en D66 bij het eerste dogma

Ter linkerzijde gaat men een stap verder. Lenin en zijn trawanten waren van mening dat een kleine, ideologisch zuiver denkende elite de massa moest leiden naar de socialistische heilstaat. Daar kon die massa zelf niet komen. Wie populisme vreest, denkt net zo. D66 is minder expliciet dan Lenin maar is na aanvankelijk voorstander van het referendum te zijn geweest nu tegen omdat het volk bij herhaling de verkeerde keuze maakte.

De kiezer is volgens D66 zelfs niet in staat om de juiste persoon uit te kiezen voor het burgemeesterschap. Maar bovenal toont D66 gebrek aan vertrouwen in de kiezer door haar smetvrees voor ‘desinformatie’. De partij heeft zelfs een ‘aanvalsplan desinformatie’ gemaakt om te voorkomen dat kiezers weer verkeerde keuzes maken. ‘Die mensen’ – zoals Sigrid Kaag ze noemde – laten zich te makkelijk beïnvloeden volgens D66 en zijn dus minder slim dan D66’ers. Net zoals wij allemaal vinden dat wij beter auto rijden dan de gemiddelde weggebruiker.

Het tweede dogma: het algemeen belang

Een tweede democratisch dogma is dat politici er zijn om de wereld te verbeteren door het beste te doen in het algemeen belang. Dit dogma klinkt welhaast religieus, alsof politiek een roeping zou zijn. Joseph Schumpeter wijst in zijn Capitalism, Socialism and Democracy (1942) deze opvatting dan ook af. Hij stelt dat politiek gaat om het verkrijgen van macht en dat democratische verkiezingen gewoon een manier zijn waarop elites strijden om die macht. Verder gaat het nergens om. Het is de ene groep tegen de andere. 

Het dogma dat er iets te kiezen valt

Een derde dogma luidt dat er iets te kiezen valt. Gekozen leiders als Vladimir Poetin of Recep Erdogan dulden geen echte oppositie. Hun verkiezingen beschouwen wij daarom niet als democratisch. In Nederland dreigde iets soortgelijks toen Geert Wilders, bedreigd door terroristen, niet meedeed aan de eerste ronde van debatten. Hij was dan wel ‘Anathema Sit’ verklaard, maar zonder hem zou het dogma dat er echt iets te kiezen valt betwijfeld kunnen worden. Al doen morgen alle 15 partijen die al in de Tweede Kamer zitten opnieuw mee.

Geen van hen heeft de moed opgegeven. Daarnaast hebben nog 12 andere partijen zonder subsidie een plekje op de kieslijst weten te bemachtigen. Er lijkt zoveel te kiezen dat miljoenen mensen stemhulpbehoevend zijn. Commerciële bureaus in de politieke zorgsector laten die mensen een vragenlijst invullen en verkopen die data dan weer om geld te verdienen.

Die politiek invalide kiezers versterken mijn twijfel aan het eerste dogma. Mijn twijfel aan het dogma dat er echt iets te kiezen valt, wordt bovendien iedere keer gevoed wanneer een lijstrekker in een onbewaakt ogenblik de andere lijsttrekkers aanduidt als ‘collega’s’. Een politieagent heeft collega’s. Een politicus heeft slechts medestanders en tegenstanders, denk ik dan.

Het vierde dogma: de vulling aller stoelen

Hoe U morgen ook stemt, vast staat dat alle 150 stoelen in de Tweede Kamer weer worden gevuld. Maar de grootste partij bij de Tweede Kamer-verkiezingen was de afgelopen jaren die van de niet-stemmers met ongeveer 20 procent van de kiezers. Zou naar hen worden geluisterd dan blijven 30 zetels leeg. Dat zou de representativiteit van de volksvertegenwoordiging verbeteren.

Maar we doen net alsof die mensen niet bestaan en delen het aantal uitgebrachte stemmen door het aantal zetels. Daarna geven we de stemmen die een kandidaat haalt boven die kiesdrempel aan andere kandidaten van dezelfde partij, hoewel in de Grondwet staat: ‘De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen.’ (art. 54 lid 1) Op de meeste stoelen van de volksvertegenwoordiging komen zo mensen te zitten op wie vrijwel niemand heeft gestemd.

Democratie is een middel; geen doel

Het klassieke idee dat het doel van verkiezingen is om er achter te komen wat de kiezers vinden dat er moet gebeuren, is zoals gezegd door Schumpeter weerlegd. In zijn definitie is democratie een competitie tussen groepen van professionele politici die de stem van de kiezer nodig hebben om macht te verkrijgen. Politici zijn volgens hem gewoon verkopers. Net als verkopers van wasmiddelen. En allebei hebben die de pers nodig, voeg ik daar dan aan toe. De politiek heeft liefst een eigen oftewel ‘publieke’ omroep.

Dat de gekozenen na de verkiezingen het beste voor ons land zullen doen, is op basis van de resultaten uit het verleden onwaarschijnlijk. Niemand heeft echter een minder gewelddadige manier bedacht om van elite te wisselen. Dus doen de meeste van ons morgen alsof we de dogma’s van de democratie geloven en zullen wij op de stemkantoren van ons laten horen. Waarna wij dankzij al die dogma’s huiswaarts gaan met het gevoel toch iets nuttigs te hebben gedaan.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!